| |
| |
| |
Veilingen
Bubb Kuyper, 31 mei 2005: Boudewijn Büch deel 2 (boeken over boeken, kunst, filosofie en literatuur)
Büch blijft hot! Daar ligt dan die forse catalogus, 300 pagina's dik en kleurig geïllustreerd, waarop we met z'n allen hebben zitten wachten - wij antiquaren en/of verzamelaars met in de eerste plaats belangstelling voor literatuur. Ingeleid met een serene en informatieve terugblik door Ger Kleis en gelardeerd met citaten uit het werk van Büch. Maar viel de collectie ons nu mee of tegen?
Wel, uiteraard waren we onder de indruk, en verrast. Toch was de samenstelling van de verzameling van Boudewijn Büch anders dan we gehoopt hadden. Wat moet iemand met 18 verschillende (of zelfs identieke) edities van de verzamelde werken van Goethe, van in totaal precies 833 delen? En als je veel van Mark Twain houdt, en ook van mooie oude uitgaven, waarom heb je dan 110 dure recente werkuitgaven en glimmende studies, en slechts 5 (heus niet al te moeilijk te vinden) eerste drukken uit Twains eigen tijd?
Dat was, menen wij, een patroon in de collectie literatuur. Een gering aantal vrij willekeurige eerste drukken kon de witgehandschoende tv-verzamelaar tevoorschijn halen. Hij had massale hoeveelheden moderne tekstuitgaven en studies achter de hand, maar wellicht paste dat minder bij zijn image.
Wij hadden uit de eerste en tweede hand gehoord dat Büch bepaalde fameuze boeken bezat, zoals het even zeldzame als kostbare debuut van de Franse dichter Arthur Rimbaud, Une saison en enfer, of de anonieme roman Pédérastie Active (eerste druk, 1909), bepaalde studies over Goethe, ongepubliceerde gedichten van Willem de Mérode... Sommigen waren al met hoop (en vrees) aan het sparen om zo'n haast mythisch item te kunnen kopen. Maar hoe mooi en hoe bijzonder de collectie ook was, die felbegeerde werken ontbraken.
Uniek aan deze veiling is het grote aantal gedetailleerde reacties van kopers en andere belangstellenden. Van het internet gaat een zekere democratiserende werking uit. Vroeger kreeg alleen een aantal actieve verzamelaars en boekhandelaars de catalogus toegestuurd. Nu staat deze in zijn geheel op internet. Veel van Büchs eigen titels zijn haast niet meer te vinden in de boekwinkels of antiquariaten, dus verzamelaars hopen op een kansje bij de veiling. En net als bij de vorige veiling waren er veel jonge mensen in de zaal die verwachtten voor niet al te veel geld een aantal boeken geschreven door Büch of uit zijn collectie te pakken te krijgen.
Niet weinig van die kopers publiceren over hun aankopen op het internet. Boudewijn Büch beschikt postuum over twee elkaar vriendschappelijk beconcurrerende fanclubs, maar ook over een slordig dozijn auteurs dat over hem een boek gepubliceerd heeft. Een paar fikse paperbacks, de nodige luxe gesigneerde of alleen maar genummerde edities, een jaarboek, een elektronisch bulletin - wat wil een overleden schrijver nog meer?
In het onvolprezen bmib-nieuws (de afkorting van Büchs volle naam, Boudewijn Maria Ignatius Büch), samengesteld door Neerlands meest enthousiaste Boudewijn-Büchverzamelaar, Louis Schouten, kan men verschillende persoonlijke verslagen van deze veiling vinden. Zo vond één van ons zich zowaar als potentiële misdadiger terug in het bmib-nieuws van 4 juni 2005: ‘Een klein zaaltje, kleiner dan verwacht, vol met voornamelijk mannelijke verzamelaars en handelaars. Voorzichtig neem ik plaats op een stoel naast een meneer die klaar zit met catalogus en pen. Bij elk lot werd het bod genoteerd. Op de plaats voor mij wordt zelfs regelmatig de biedende partij genoteerd. Waarom weet ik niet. Voor latere onderhandelingen? Goedkoper dan de veiling zal het niet worden. Voor een roofoverval dan? Ik heb geen idee.’
Een andere verzamelaar doet in zijn weblog (eveneens te vinden via de bmib-nieuwsbrief) heel precies verslag van zijn gekoesterde aanwinst: een
| |
| |
collectie van 13 boeken van en over Jan Hanlo. Hij heeft zelfs van minuut tot minuut foto's gepubliceerd van het uitpakken van de postzending.
Het lijkt misschien wat overdreven, maar iedereen kan nu van wat dan ook zonder moeite kond doen aan de wereld, en wie erin geïnteresseerd is, kan het gaan bekijken, of hij nu in Vuurland woont of op Tasmanië. Wie geen belangstelling heeft kan gerust zijn tijd anders besteden: een virtueel boek lezen of een spelletje patience doen op zijn of haar pc. Of prijzen vergelijken op www.antiqbook.com. Maar geen Büch-liefhebber zonder internet.
De zaal was wederom goed gevuld toen om elf uur 's morgens het startschot gegeven werd voor het tweede deel van de veiling van Büchs Bibliotheca Didina et Pinguina. Geen stoel bleef onbezet. De eerste sectie die deze ochtend aan bod kwam, was ‘Books about books’. Vele kavels met (facsimile-)edities van bibliotheekcatalogi, bibliografieën en gedenkschriften over uitgevers passeerden in rap tempo de revue.
Het zeldzame tijdschrift De Antiquaar was een van de eerste kavels waarop flink geboden werd vanuit de zaal. Dit tijdschrift van de Nederlandsche Vereeniging van Antiquaren verscheen tussen 1969 en 1974. Büch bezat een complete reeks van dit voor Nederland unieke periodiek. Gecombineerd met wat losse nummers van De Boekenwereld en Aus dem Antiquariat bracht het €210 op (€70-90).
Een typisch Büch-item kwam onder de hamer als lot 1692: Bibliomania; or Book-Madness: a bibliographical romance, in six parts. Dit werk uit 1811 staat vol met vermakelijke anekdotes omtrent boeken, verzamelaars en antiquaren. Geschat tussen de €100 en €150 bracht deze set uiteindelijk €400 in bod op.
Na een aantal aardige kavels over vervalsingen (een kleine, maar leuke collectie over het Oera-Linda-boek, een literaire mystificatie uit de negentiende eeuw, werd afgeslagen op €110) kwamen de boeken over bibliotheken aan bod. ‘Bibliotheken zijn mijn enige hartstocht als het om papier gaat (...)’ citeert de catalogus.
De variatie was groot, van Lehmanns Die Bibliotheksräume der deutschen Klöster in der Zeit des Barocks tot The Governor's Gift. The Auckland Public Library 1880-1980 van W. Colgan. Dit laatste boek maakte deel uit van een boeiend lot over bibliotheken in Australië, Nieuw-Zeeland en Oceanië. De geschatte opbrengst van €70 tot €90 bleek aan de lage kant: de uiteindelijke koper moest er €400 voor neertellen.
Na een groot aantal nummers over onder andere middeleeuwse manuscripten, uitgeverijen en typografie was het de beurt aan Büchs collectie kunstboeken en aanverwante zaken. Deze sectie besloeg ruim 200 kavels over een groot aantal onderwerpen: archeologie, (merendeels historische) architectuur, beeldende kunst, tuinen, fotografie en ga zo door. De bonte verzameling boeken uit deze afdeling liet duidelijk zien hoe Büchs bibliotheek was opgebouwd: een enorme hoeveelheid banden met hier en daar een kwalitatieve (lees: verzamelwaardige) uitschieter.
Een van die uitschieters was een collectietje van 9 handgeschreven brieven en briefkaarten van de graficus M.C. Escher. Op deze brieven, alle gericht aan S. Tromp Meesters, werd zowel vanuit de zaal als telefonisch zeer enthousiast geboden. Een bieder aan de telefoon streek uiteindelijk met de eer: voor het vorstelijke bedrag van €3.200, exclusief kosten, werd hij of zij de nieuwe eigenaar van deze correspondentie (€700-900). Een briefje van Mondriaan uit 1920 daarentegen werd voor de inzet, €500, verkocht aan een telefonische bieder. Aan boeken van en over Andy Warhol werden meerdere kavels gewijd. Büch besteedde met zekere regelmaat aandacht aan deze popart-kunstenaar in columns en in zijn televisieprogramma. Zijn collectie grafiek van Warhol werd eerder geveild bij Sotheby's, en nu was het de beurt aan de catalogi en studies.
De bekende uitgave van Galerie Ronny Van de Velde, Andy Warhol. Prints, een leporello verpakt in een pak ‘Brillo steel wool soap pads’, kwam als eerste onder de veilinghamer. Dit in een oplage van 500 genummerde exemplaren verschenen werk bleek geliefd onder antiquaren en fans van Warhol en/of Büch. Na enige strijd bracht dit item €210 op (€80-100). De reeks werd beëindigd met een bizar aan Warhol gerelateerd item: het
| |
| |
De Nagelate Schriften van Benedictus de Spinoza. (Spinoza, 1677)
S.C.U.M. manifest. S.C.U.M. (Society for Cutting Up Men) had als doelstelling een geheel vrouwelijke maatschappij te vormen, waarbij het elimineren van de mannelijke sexe niet werd geschuwd. De auteur van dit manifest, Valerie Solanas, schoot in 1968 Andy Warhol neer. Het boekje bracht €85 op (€30-40).
Bij de filosofen sprong de tweede Nederlandse editie uit 1672 van Leviathan: of van de stoffe, gedaente, ende magt van de kerckelycke ende wereltlycke regeeringe van de politieke filosoof T. Hobbes in het oog met een opbrengst van €600 (€400-500). Zijn befaamde tijdgenoot Benedictus de Spinoza bracht tijdens de veiling menig hoofd op hol met de controversiële Tractatus Theologico-Politicus, die tegenwoordig als een hoogtepunt in het westerse filosofische denken wordt beschouwd. In Büchs filosofiekasten stonden twee goede exemplaren van deze bij J. Rieuwertsz te Amsterdam uitgegeven verhandeling, die respectievelijk €2.700 en €2.600 opbrachten. Van Spinoza's Opera posthuma uit 1677 verscheen in hetzelfde jaar nog een voor het Nederlandse volk toegankelijke vertaling, die een jaar later door de Staten van Holland verboden werd. Voor De Nagelate Schriften van B.d.S. Als Zedekunst, Staatkunde, Verbetering van 't Verstant, Brieven en Antwoorden. Uit verscheide Talen in de Nederlandsche gebragt was zowel belangstelling in de zaal als aan de telefoon. De persistente beller verkreeg deze zeldzaamheid voor het niet mis te verstane bedrag van €9.000 (€3.000-4.000).
Büch eerde Spinoza in zijn debuutroman De blauwe salon uit 1981 met verborgen citaten en las de filosoof enkel diep in de nacht, aldus de mythe. Wittgenstein, wiens Tractatus logico-philosophicus jarenlang Büchs lijfboek was, moest daarentegen in de vroege ochtend geconsumeerd worden. Helaas troffen wij van deze Weense denker geen enkele oorspronkelijke (of zeldzame) druk aan. Hetzelfde gold voor Nietzsche: veel nieuwe, ongelezen ogende, wetenschappelijke uitgaven, die hun inzet niet haalden. Kortom: ‘Spinoza ja; Nietzsche nee.’
De afdeling ‘Dutch Literature and Fine Printing’ ving in de vroege middag aan met een vrij grote collectie Achterberg, naar Büchs overtuiging de grootste dichter die Nederland gekend heeft. Een setje brieven aan de uitgever Balkema en de latere hoogleraar Sötemann bleef binnen de richtprijs (€300-500) hangen en werd verkocht voor €400. Een handgeschreven brief aan Harry G.M. Prick en een merkwaardig notitievelletje van de dichter brachten respectievelijk een schappelijke €100 en €120 op. De bundels van Achterberg, die Büch in eerste druk bezat, gingen alle weg rond de geschatte prijs. Het zeer zeldzame De zangen van twee twintigers uit 1925, het gezamenlijke debuut van Gerrit Achterberg en Arie Jac. Dekker, bleef met een schatting van €1.500-2.000 smartelijk op de planken staan, ondanks de gesigneerde opdracht aan de man die Gerrit Achterberg had aangespoord vooral zijn kladjes te bewaren. ‘Daar is een tijd om te weenen’, lezen wij in het voorwoord bij deze jeugdige zangen.
Op het clandestiene Meisje, even oogverblindend als kostbaar, werd eveneens niet geboden. Van deze Werkman-uitgave uit 1944 had Büch
| |
| |
een niet-identieke tweeling onder zijn hoede: zowel één van de honderd Arabisch genummerde exemplaren (€600-800) als één van de slechts tien Romeins genummerde (€2.000-3.000), die Achterberg aan het eind van de oorlog schonk aan de jurist die hem bijstond in de rechtszaal - daarvan getuigt een aardige opdracht op het omslag. Een doos met 32 originele foto's van de dichter, zojuist in het huwelijk getreden met Cathrien van Baak, te midden van literaire vrienden als Ed. Hoornik en Martinus Nijhoff, werd verkocht voor €350 (€300-400).
Willem Bilderdijk, voor antiquaren een beruchte winkeldochter, werd heel redelijk verkocht. Het manuscript van een orthografisch essay haalde zijn laagste schatting (€500) en de boeken gingen in de regel voor de richtprijs weg. De Catalogus eener merkwaardige verzameling van boeken en handschriften waaronder verscheidene werken met aanteekeningen van den heer Bilderdijk uit 1832 verdubbelde met €300 zijn richtprijs en staat inmiddels tussen de verzonken boeken van een Nederlands dichter-verzamelaar in ballingschap.
Wij verbaasden ons over de collectie Couperus van de Bibliotheca Didina et Pinguina: weliswaar een compleet verhaal in handschrift (‘De Oermensch en de Complicatie der Dingen’) én de bekende ansichtkaart met handtekening, maar slechts een treurig rijtje boeken. Büchs fascinatie voor Louis Couperus was denkelijk niet groot: hij liet zich over het werk van de Haagse schrijver zelden uit en kocht naar verluidt het manuscript, dat op de veiling €4.000 opbracht, alleen om een geliefde te behagen - vergeefs...
K.J.L. Alberdingk Thijm, ofwel Lodewijk van Deyssel, en diens plaatsvervanger op aarde Harry G.M. Prick doken geregeld op. Aan de literatuurhistoricus en Van Deysselbiograaf Prick had Büch een gulle vriend, die onlangs ook een prachtig, ontroerend boek over Büch in het licht heeft gegeven. Curieuze briefjes van de Tachtiger over masturbatie, het verkrijgen van een autobusreisgids en het bombardement op Nijmegen waarbij het zetsel van drie herdrukken verloren ging, brachten respectievelijk €550, €50 en €100 op. Het oeuvre van Van Deyssel was zo goed als compleet aanwezig: niet verwonderlijk, want de nauwgezette Prick bezorgde behalve de tekst ook steevast een exemplaar van nieuwe Van Deysseluitgaven bij Büch, met een paginagrote opdracht vol bijzinnen en historische verwijzingen, en niet zelden ook nog het tijdstip van signatuur.
Boeken met opdracht van Nederlandse auteurs aan Boudewijn Büch leverden over het algemeen hoge bedragen op. Zo deed een vijftal opdrachtexemplaren van Adriaan van Dis €210, en kwam een schriftelijke bieder voor niet minder dan €350 in bezit van een paar opdrachten van Harry Mulisch. Twee opdrachtexemplaren van Theo van Gogh spanden de kroon. Na fikse strijd tussen frenetieke Büch-fanaten werd door de veilinghouder afgehamerd op maar liefst €500 (€80-100)! Komt dat door de achteraf wat griezelige opdracht: ‘Ha Boudewijn! Misschien zien we elkaar binnenkort, misschien nooit meer. Maar van mij een dikke kus’...?
Heel interessant waren een brief van Jacob Israël de Haan over de in 1904 verschenen tweede druk van Pijpelijntjes en twee adresboekjes van de dichter Jan Hanlo. Naast adressen en verjaardagen van collega's (Godfried Bomans, Pierre Kemp) schreef Hanlo er losse invallen in, soms een enkele regel, soms een pagina vol. Toen er in 1983 bij Van Oorschot nog geen uitgave van Hanlo's brieven was verschenen, pochte Büch in Literair Omreizen. Een idioticon: ‘Wij doen het dus maar met de drie brieven die wij zelf bezitten.’ Dergelijke brieven zijn evenwel niet aangetroffen. Beide lots streefden hun geschatte opbrengst voorbij met enkele honderden Euronen en deden allebei €600.
Willem Kloos was minder in trek: zijn al dan niet gesigneerde boeken haalden met moeite hun laagste schatting en veel handschriften bleven liggen. Een uitgeschreven sonnet (€300-400) was overigens ten onrechte aan Kloos toegeschreven. Wie het manuscript op de kijkdagen naast de (ook onverkochte) brieven van Kloos over de oprichting van een ‘Willem Kloos-vereeniging’ had gelegd, kon zelf al zien dat het vers door een ander was geschreven. Veel Kloos-reading was daarvoor niet nodig en niemand in de zaal stak dan ook zijn hand op bij dit lot.
Van Gerard Reve, ooit een goede vriend van Büch,
| |
| |
Opdracht van de jeugdige schrijver G.K. van het Reve in zijn eerste boek De avonden aan zijn vroegere geschiedenisleraar Jacques Presser
kwam één van de twee beroemde exemplaren van De Avonden onder de hamer. De Volksschrijver schonk zijn eerste roman aan zijn docent geschiedenis op de middelbare school. ‘Voor mijn leraar Jacques Presser, in dankbare herinnering aan zijn lesuren. Van de schrijver, de eerste November 1947, te Amsterdam. Gerard Kornelis van het Reve’, staat er op de titelpagina. Het werd verkocht voor €2.500 (€1.500/2.000).
110 lotnummers waren gewijd aan de geschriften van de verzamelaar zelf: zijn eigen leven en werken in de ruimste zin van het woord, met de nadruk op het door hemzelf geschreven oeuvre. Dat Boudewijn Büch de laatste jaren weinig vrienden had, was wel duidelijk, want heel wat titels waren in veelvoud aanwezig en dat gold niet alleen voor gewone edities, maar ook voor bibliofiele uitgaven. Vanwege de grote hoeveelheden waren de richtprijzen ditmaal laag gehouden, misschien uit angst voor het instorten van de Büchmarkt. Niet nodig! En de verzamelaars die al een aardige collectie Büch hadden opgebouwd, kunnen rustig ademhalen, want vrijwel alles ging voor veelvouden van de schatting weg. Merkwaardig was echter dat dat vooral gold voor de grotere lots met gewone handelsedities. Vrijwel alles in deze sectie ging voor topprijzen naar verzamelaars: de handel kwam er vrijwel niet aan te pas. De afdeling opende met een Pléiade-editie van de door Büch zo bewonderde Arthur Rimbaud, met op het kartonnen foedraal een handgeschreven monostichon van de verzamelaar: ‘Gedicht/ had ik dit boek maar geschreven’. Een wel erg verhitte verzamelaar had er maar liefst €375 voor over (€80-100). Een door Helmut Salden ontworpen monogram ‘BB’, inkt op papier, bracht €325 op (€50-70). Het enige onderdeel dat in deze afdeling wat rustiger bleef, waren de lots met foto's van Büchs eigen hoffotograaf Klaas Koppe, al brachten twee foto's van de schrijver met Viola Holt toch nog €50 op, de laagste schatting. Het aardigste item uit de afdeling ‘Büch zelf’ betrof nummer 2500: voor €700, het zevenvoudige van de schatting, werd een handelaar eigenaar van een grote verrassingsdoos vol met curiosa: een werkexemplaar van het toneelstuk Als gieren rond een doodskop, waarin de middelbare scholier ‘Bmi Boudy’ de rol van
Notaris Wesseling voor zijn rekening nam; een krant van zijn geboortedag, een ongepubliceerd, handgeschreven gedicht uit zijn sterfjaar, een aantal drukproeven van omslagen en dummy's van boeken, waarvan een aantal nooit verschenen is, zoals De pijn, Cocaïne en Onder invloed geschreven. Roes en verslaving bij Bilderdijk, Multatuli, Van Deyssel, Kloos, Van Eeden, Van Ostaijen, Slauerhoff en anderen. Aansluitend bij die laatste twee titels is het aardig eens te kijken welke boeken uit zijn eigen bibliotheek hij in Onder invloed geschreven aan de kaak zou hebben gesteld. Een reconstructie:
De Bibliotheca Didina et Pinguina beschikte over Coen Hissinks roman Cocaïne. Berlijnsch zedenbeeld uit 1928. ‘Over Hissink weten wij (of tenminste ik) nog steeds niet veel. Hij was toneelspeler en komt als zondanig voor in enkele
| |
| |
Nederlandse toneelnaslagwerken. Zeker is dat hij enkele jaren in Berlijn heeft gewoond’, schreef de vorige eigenaar in 1984. Volgens Büch was dit vroeg literaire cocaïneboek zeer schaars, en dan had zijn beduimelde exemplaar ook nog een opdracht van de schrijver. Büch in hetzelfde artikel: ‘De beste verklaring voor de zeldzaamheid van het boekje moet gevonden worden in het feit dat het gewoon met de vuilnisman is meegegeven.’ Deze roman bracht niettemin niets op, al bevatte het lot tevens C.P.M. Hazelzets toepasselijk getitelde roman Nul Komma Nul uit 1932 (€60-80). En Büch bezat ook de Verzamelde gedichten uit 1981 van de aan junkieverdriet bezweken Jotie T'Hooft.
Van de buitenlandse werken had Büch ongetwijfeld stilgestaan bij Baudelaires Les Paradis artificiels. Opium et haschisch uit 1861 (opbrengst €140), bij William Burroughs in 1953 onder pseudoniem uitgebrachte debuut Junkie (schatting €400-500) bij de opium ademende Collected Works van Samuel Taylor Coleridge (€200-300), bij Thomas de Quincey's Confessions of an English Opium-Eater (een latere editie uit 1950, aangevuld met tien andere titels; €50-70). De drie laatstgenoemden bleven - hoewel in goede staat vertegenwoordigd - op de planken staan. Büchs briefhoofd vermeldde eind jaren zeventig onder andere de term ‘psychofarmacohistoricus’. Büchs flinke collectie boeken over de historische en farmaceutische achtergrond van geestverruimende middelen was in de vorige catalogus al beschreven, maar binnen de literatuur bevond zich toch een aantal werken die onlosmakelijk met deze voorliefde van Büch verbonden zijn.
De afdeling Franse literatuur stelde met niet meer dan een handjevol hoogtepunten eigenlijk een beetje teleur. Prachtig was natuurlijk een brief van Stéphane Mallarmé aan de uitgever S.L. Van Looy (en niet aan K.J.L. Alberdingk Thijm, zoals de catalogus abusievelijk vermeldt: zie Harry G.M. Pricks artikel ‘Stéphane Mallarmé en Tachtig’ in het aan Franse literatuur gewijde nummer van Maatstaf van mei-juni 1979). Een handelaar betaalde er met €900 bepaald niet teveel voor (€600-800). Een mooi exemplaar van de zeldzame eerste druk van Verlaines Sagesse uit de bibliotheek van Johan Polak (niet onder de hamer gekomen tijdens de legendarische veiling van diens bibliotheek in 1993) mét los bijgevoegd een brief van de gekwelde dichter was met €850 ook zeker niet te duur (€300-400). Ronduit teleurstellend was de kwaliteit van de collectie Arthur Rimbaud, over wie Büch in 1979 schreef: ‘Rimbaud is een dichter die onvoorstelbaar groot is. Rimbaud schrijft veel beter dan ik. Rimbauds gedichten overtreffen de bijbel honderden malen. Rimbaud onderschatten zou strafbaar moeten worden gesteld. Rimbaud overschatten: dat kan niet.’ Uit de eerste hand hadden wij jaren geleden enig zicht gekregen op wat Büch van zijn grote Franse voorbeeld in huis zou moeten hebben, maar helaas: geen eerste druk van Une saison en enfer uit 1873, geen Les illuminations uit 1886, zelfs geen vroege verzamelde werken uit 1891, 1892 of 1895. Het vroegste (en aardigste) in deze afdeling was een luxe-exemplaar van de sedecimo-editie van Une saison en enfer uit 1914. Verder een paar planken studies en diverse recente verzamelde werken en fotoboeken. Degelijke boeken, daar niet van, maar niet de Rimbaudcollectie van iemand die zichzelf in hart en nieren Rimbaldien pleegde te noemen...
Wat voor Rimbaud gold, gaat ook op voor de meeste Engelse en Duitse auteurs. Verschillende van Büchs ikonen werden vertegenwoordigd met een of twee aardige oude titels en een grote hoeveelheid moderne studies en verzameld-werkedities. Gevolg: veel niet verkochte lots en weinig spectaculaire prijzen. Boeken met minieme notities van Büch gingen doorgaans wel voor een flinke prijs weg. Het aardigste voorbeeld daarvan was een pocketje van Sylvia Plath uit 1968 met op de titelpagina een vierregelig gedicht van Büch, gedateerd ‘Leiden 27 januari 1970’. Opbrengst €130. Een kleine uitschieter was The Captain is out to Lunch and the Sailors have taken over the Ship van Bukowski met een door Robert Crumb getekend en gesigneerd portret van de auteur, met twee andere boeken van Crumb, dat voor €225 verkocht werd (€70-90). Interessanter was Büchs collectie-Herman Melville. De eerste druk van Moby Dick ontbrak (voor een euro of 10.000 kun je daar-
| |
| |
Vroege editie van Het lijden van den jongen Werther
van tegenwoordig een redelijk exemplaar kopen), maar tussen de onvermijdelijke lots studies en verzameld-werkedities - vier verschillende in 29 delen ditmaal - prijkte wel Melvilles debuut Narrative of a Four Months' residence among the Natives of a Valley of the Marquesas Islands; or, a Peep at Polynesian Life, beter bekend onder de latere titel Omoo. Een tweede staat van de eerste druk - met enkele gecorrigeerde drukfouten - uit 1846 ging voor €325 naar een handelaar (schatting €50-70). Bij de veel hoger geschatte Amerikaanse eerste uitgave Omoo (1847) bleef het stil in de zaal.
Even boeiend waren drie thrillers over een boekenverzamelaar die gaat stelen om zijn hobby te kunnen betalen: The Owl Hoots, The Owl meets the Devil, The Owl flies Home door Bryan Rodney, uitgegeven in 1945-1952, alle voorzien van een fraai stofomslag en een opdracht van de auteur. Ze werden voor €350 aan een Britse handelaar verkocht, die ze inmiddels voor in totaal zo'n 1.700 euro op het internet te koop aanbiedt. Dertig lotnummers waren gewijd aan Robert Louis Stevenson, nu wèl met een aantal eerste drukken en ook een in 1907 bijzonder fraai gebonden exemplaar van Virginibus Puerisque, dat €850 opbracht (€800-1.000).
Büch had kennelijk een voorkeur voor gevarieerde brieven en opdrachten van auteurs, niet voor de inhoud maar om lekker een pennestreek van Zola (brief, opbrengst €850), Gide (brief, opbrengst €160) of Léautaud (opdracht, €250) te bezitten. En een brief van de Duitse ideaalesthetische dichter Stefan George werd in een wat vervreemdende biedstrijd tussen twee telefoons op €1000 afgeslagen. Een opdracht van Stefan Zweig aan de grote graficus Ephraim Lilien bracht €425 op.
Bij de Duitse literatuur was niet al te veel verzamelaarskoorts of kriebel bij de aanwezige boekhandelaars te bespeuren. Dat gold zelfs voor de 230 nummers van Boudewijn Büchs kolossale Goethe-verzameling, die een hele wand van het veilinghuis in beslag nam. ‘De laatste tien jaar ben ik drukken van en over Goethe gaan verzamelen. Ik heb nu tienduizend nummers. Mijn Goethe-verzameling is de grootste van Nederland’ vertelde Büch aan het Algemeen Dagblad in 1984. Nu, hij bezat wel een aantal vroege Goetheuitgaven, maar er ontbraken toch een heleboel titels die je wel zou verwachten. Wel een stuk of honderd studies over Faust, een dertigtal vertalingen, wetenschappelijke edities, maar geen vroege Duitstalige Faust. Geen vroege Duitse Werther (wel een Nederlandse uit 1792, die €450 opbracht bij een schatting van €100-150). Alleen twintigste-eeuwse edities van Gedichte. Niettemin een paar mooie oude uitgaven, zoals twee eerste drukken van Versuch die Metamorphose der Pflanzen zu erklären (1790), die overigens niet verkocht werden (schatting €1000-1500 en €600-800). Met andere woorden, echt vuurwerk bleef uit, maar toch een collectie om U tegen te zeggen.
Paul Snijders, Menno Voskuil & Nick ter Wal
|
|