drukt door de veelheid aan middelmatig spul. Hoe zou dat uitpakken?
De veiling, geleid door Glerum, werd bezocht door een kleine zeventig bezoekers: meest particuliere verzamelaars. Van de handelaars telde ik slechts Lourens Bas uit Hoorn, Acanthus (Iris van Daalen) uit Utrecht, Bob Loose uit Den Haag, Dik Ramkema uit Overveen en Theo de Boer (ambulant). Uit de bibliotheek- en museumwereld bood, naar mijn weten, alleen de Atlas van Stolk, overigens bij actio in distans. Het begin was onheilspellend. Partijen ganzenborden, op €200 tot 220 getaxeerd, gingen met moeite weg voor €80. En waar zo'n lokprijs ver beneden de limiet niet hielp, ging Glerum desnoods nog een trapje lager. Van een geanimeerd biedgevecht was dan ook geen sprake, al bleken enkele Engelse bezoekers op onverwachte momenten bereid flink in de buidel te tasten. En misschien was de €650 + 25% veilingkosten die Acanthus moest neertellen voor het achttiende-eeuwse Spel van de Constitutie ook een stuk realistischer dan de schattingsprijs van €800 à 900. Zodra het echter op hoge kwaliteit aankwam, veranderde het beeld als op slag. Een prachtig palmhouten tableau van C. Bavelaar, voorstellend ‘schilders werkzaam aan een huis, daarbij gadegeslagen door een paar’, ging voor €2000 naar een bekend verzamelaarsechtpaar en bleef zo precies binnen de taxatie. Een als ‘Kring des Ouderdoms’ aangeduid bordspel in handgekleurd litho, van circa 1830, dat thematisch nauw verwant is aan de veel bekendere ‘Trap des Ouderdoms’, klom binnen enkele seconden van de geschatte €240 à 260 naar €600. Een door zijn onderwerp reeds begerenswaardige trekkaart (Augsburg, ca. 1840) van een harlekijn met rarekiekkast op de rug ging tienmaal over de taxatie van €80. Maar de hoofdprijs ging naar de niet aanwezige Amerikaanse antiquaar Justin G. Schiller. Die verwierf voor €1600 (taxatie €900 à 1000) een door Basset in Parijs ca. 1760 uitgegeven
Jeu des Juifs.
Niet minder interessant dan dit Franse jodenspel was het eveneens paginagroot afgebeelde Pythagoras, en de Hoop, of Vermaaklyk Lotery- en Talspel (Rotterdam, J. Hendriksen, 1808, ‘Voor Rekening van den Inventeur’ D.v. Lubeek). Bénard kocht naast veel andere bordspellen ook deze speelprent op 31 mei 2001 voor liefst f2400 + opgeld op een veiling bij Bubb Kuyper, kort dus voor zijn overlijden. Het betreft hier een inderdaad hoogst zeldzame prent (bij mijn weten alleen aanwezig in het Nederlands Openluchtmuseum), waaraan nog van alles valt uit te zoeken, iconografisch en spelhistorisch. Vandaar dat de verkoop van dit stuk (hier onder nr. 285 getaxeerd op €800 à 900) min of meer als graadmeter voor het succes van de Glerum-veiling beschouwd kon worden. Resultaat: €480 (f1057) + opgeld. Acanthus kon ook met die aankoop tevredener zijn dan de inbrenger of het veilinghuis.
Toch verdienen Glerum en zijn medewerkers alle lof voor hun durf om bij een zo onzekere markt een aparte veiling van (hoofdzakelijk) speelprenten en papertoys te organiseren. Dat de geldelijke opbrengst misschien beneden verwachting bleef, lag mede aan de haast beschamende afzijdigheid van onze openbare instellingen. Natuurlijk, het geklaag over gebrek aan middelen is daar niet van de lucht. En misschien kwelt ook de vraag of zulke waar nu in een prentenkabinet, een bibliotheek of in een speelgoedmuseum thuishoort. In elk geval lijkt het cultuurhistorisch belang van de hier aangeboden papierspellen nog lang niet tot alle publieke beheerders te zijn doorgedrongen. Tot blije verbazing van sommige particuliere verzamelaars.