| |
| |
| |
Berichten
Bulletin UB Leiden
De Universiteitsbibliotheek Leiden presenteerde op 3 juli 2003 het eerste nummer van een nieuw bulletin getiteld Omslag, Bulletin van de Universiteitsbibliotheek Leiden en het Scaliger Instituut. Het nummer werd tijdens een feestelijke bijeenkomst aangeboden aan de voorzitter van de Vrienden van de Leidse Universiteitsbibliotheek, prof. dr. L. Leertouwer en de voorzitter van de Vrienden van het Prentenkabinet, prof. dr. B. Westerweel.
In het bulletin zal door middel van bijdragen van verschillende wetenschappelijke medewerkers van de bibliotheek aandacht worden besteed aan de Bijzondere Collecties van de Leidse Universiteitsbibliotheek in de breedste zin van het woord. Daarnaast zullen mededelingen van het Scaliger Instituut een vast onderdeel uit maken van de inhoud van Omslag. Het Scaliger Instituut heeft zich immers ten doel gesteld om het gebruik van de Bijzondere Collecties in onderwijs en onderzoek te bevorderen. Omdat het Prentenkabinet van de Universiteit Leiden sinds eind 2002 onderdeel vormt van de Universiteitsbibliotheek is er voor gekozen om de publicatie van het Bulletin van de Vrienden van het Prentenkabinet te staken en de bijdragen voortaan op te nemen in Omslag.
In het eerste nummer van Omslag staan onder meer een verslag van Arnoud Vrolijk van zijn bezoek aan de Cairo Book Fair, een artikel over de portretten van Josephus Justus Scaliger (1540-1609) door Sjef Schaeps en een interview met dr. Charles van den Heuvel, de nieuwe conservator van de Collectie Bodel Nijenhuis.
Omslag verschijnt driemaal per jaar en wordt verspreid onder de Vrienden van de Leidse Universiteitsbibliotheek en het Prentenkabinet, relaties van het Scaliger Instituut, studenten boekwetenschap en andere externe relaties.
| |
Judith Belinfante en de KVB-collectie
De Universiteit van Amsterdam heeft drs. Judith Belinfante (1943) benoemd tot Hoofdconservator Bijzondere Collecties van ub. Zij volgt in deze functie prof. dr. Piet Visser op, die tot gewoon hoogleraar kerkgeschiedenis aan de vu is benoemd. Belinfante wordt verantwoordelijk voor zowel de collecties van de ub als de historische collecties van het Universiteitsmuseum (Agnietenkapel). Het wordt haar taak de zichtbaarheid van deze collecties te vergroten en de verhuizing ervan naar een nieuwe locatie aan de Oude Turfmarkt voor te bereiden. Een van die collecties is die van wat in de wandeling ‘Zaal Boekhandel’ wordt genoemd en die behalve veel studies over het boekenvak ook archivalia omvat van honderden uitgevers en boekverkopers, en daarmee een van de belangrijkste boekhistorische collecties ter wereld is. Een aanzienlijk deel van deze collectie is een bruikleen van de Koninklijke Vereniging van het Boekenvak (kvb).
| |
| |
Verder bevat de collectie verscheidene (typo)grafische verzamelingen, publicaties op het gebied van de oude en moderne typografie en bibliofilie, met inbegrip van Typografische Bibliotheek (hiertoe behoren onder meer belangrijke collecties letterproeven) werken over papiergeschiedenis en watermerkkunde (de collectie-Labarre), een grote collectie archieven en documentatiemappen van Nederlandse uitgeverijen, fondscatalogi, brieven en vele honderden uitgeversportretten. Tevens is er een grote collectie binnen- en buitenlandse antiquariaats- en veilingcatalogi aanwezig. In de Bibliotheca Rosenthaliana is veel informatie te vinden over de geschiedenis van het joodse boek.
Judith Belinfante is historicus en begon haar carrière in 1969 als assistant-conservator bij het Joods Historisch Museum. Als directeur (vanaf 1976) wist zij dit museum, dat oorspronkelijk een bescheiden collectie bezat, uit te bouwen tot een toonaangevende nationale culturele instelling. Van 1998 tot 2002 was Belinfante lid van de Tweede Kamer voor de PvdA. Zij vervulde diverse bestuurs- en adviesfuncties in de culturele en museumwereld en in het maatschappelijke veld (onder andere voorzitter Nationaal Comité 4 en 5 mei). Daarnaast is zij medeoprichter van het Menasseh ben Israel Instituut (1997), een onderzoeksinstituut voor joodse sociaal-wetenschappelijke en cultuurhistorische studies, en lid van de Raad van Advies van het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie.
De bibliothecaris van de ub, drs. Nol Verhagen, verwacht veel van de benoeming. ‘Judith Belinfante komt precies op het goede moment. De ub bereidt zich voor op een nieuwe toekomst voor de Bijzondere Collecties, met als doel een optimale presentatie en zichtbaarheid. De organisatie moet daarop worden toegesneden en er wordt een nieuw onderkomen voor de collecties gebouwd aan de Oude Turfmarkt. Dat zijn allemaal niet geringe uitdagingen, waarbij we de museale expertise en brede maatschappelijke ervaring van Judith Belinfante heel goed kunnen gebruiken. Onze Bijzondere Collecties verdienen iemand van haar kaliber.’
De Bijzondere Collecties bestaat uit een aantal deelcollecties: naast de kvb-collectie zijn dat de oude drukken (voor 1800) en bijzondere moderne uitgaven; oude en nieuwe handschriften, brieven en archieven; kaarten, atlassen en globes; hebraïca en judaïca (Bibliotheca Rosenthaliana) en kerkelijke collecties (met name over het Nederlands protestantisme en de radicale reformatie). Het Universiteitsmuseum (Agnietenkapel) beheert de historische collecties van de UvA, die verspreid zijn over de verschillende gebouwen van de universiteit.
| |
Nederlands eerste sprookjesboek opnieuw uitgegeven
De kunstenaars Coos Dieters en Carola Rombouts presenteren in het Grafisch Museum Groningen twee bundels met Groninger volksvertellingen die teruggaan tot 1804, twaalf jaar voor de gebroeders Grimm hun verhalen publiceerden. Het zijn ‘Het boek van Trijntje Soldaats’ en ‘Het boek van Minne Koning’. 75 jaar na ‘Trijntje Soldaats’, dat in 1928 werd uitgegeven,
| |
| |
Trijntje en Minne in een nieuw jasje. (Foto's: Grafisch Museum, Groningen)
verschijnen de vertellingen in een bibliofiele uitgave met in lino gesneden prenten. Dieters en Rombouts treden daarmee in de voetsporen van Hendrik Werkman en Johan Dijkstra, die beide boeken drukten. De verhalen roepen een wereld op die door reuzen, aardmannetjes, boeren en heksen werd bevolkt. Ze zijn bondig geformuleerd en vaak absurd en hilarisch van toon.
‘Het boek van Trijntje Soldaats’ is gebaseerd op verhalen die een oude huisnaaister aan twee broers vertelde. Een van de broers heeft de verhalen uit zijn herinnering opgeschreven. Dit vertelselboekje kwam meer dan een eeuw later bij Hendrik Werkman terecht die het integraal drukte, in het idioom van een elfjarige, origineel en met spelfouten. Johan Dijkstra voorzag de boeken van initialen en illustraties in houtsnede. ‘Het boek van Minne Koning’ is het vervolg op ‘Trijntje Soldaats’.
Coos Dieters en Carola Rombouts ontdekten de boeken in een antiquariaat in Groningen. Ze vatten het plan op beide delen in een eigentijdse vorm opnieuw uit te geven. Veel zorg is besteed aan de bewerking van de tekst in toegankelijk Nederlands. De vormgeving is een gezamenlijk idee. De initialen werden door Carola Rombouts getekend en gelijktijdig met de tekst gezeefdrukt. De 52 linoleumsneden zijn eveneens van haar hand. Gelijktijdig verschijnt bij uitgeverij Profiel een uitgave van ‘Trijntje’ en ‘Minne’, in één band.
De presentatie van beide boeken was op 11 oktober in het Grafisch Museum in Groningen. Deze presentatie betekende tevens de opening van de expositie ‘Een nieuw jasje voor Trijntje en Minne’, met losse prenten uit de boeken (t/m 4 januari 2004).
| |
Scaliger instituut onderzoekt Carolus Clusius
Het Scaliger Instituut begint komend jaar aan een vijfjarig onderzoek naar het leven en werk van de Europees geleerde, botanicus en humanist Carolus Clusius (1526-1609). De eerste Leidse
| |
| |
plantkundige is vooral bekend geworden doordat hij de tulpenteelt in Nederland introduceerde. Hij was tevens de oprichter van de Hortus Botanicus van de universiteit.
Het onderzoeksproject behelst onder meer een nieuwe biografie van Clusius en een internationaal congres dat in september 2004 in Leiden zal worden gehouden. Ook wordt een publicatie voorbereid van een collectie plant- en diertekeningen, de Libri Picturati, waar Clusius aan heeft gewerkt en die in de Jagiellonski-bibliotheek te Krakau worden bewaard. Het Scaliger Instituut zal een coördinerende rol spelen in het met elkaar in contact brengen van geleerden die zich bezighouden met Clusius. Hierin zal vooral de interdisciplinaire en internationale werkzaamheid van Clusius worden benadrukt. De eerste stap is de digitale ontsluiting van zijn correspondentie en wetenschappelijke productie. Ruim 700 brieven van en aan Clusius worden bewaard in de ub Leiden.
Carolus Clusius. (Foto: ub Leiden)
Omslag van het door Michiel Kelder uit Vietnam meegenomen ‘piratenboek’.
| |
Boekpiraten
In het vorige nummer van De Boekenwereld schreef Hans Hafkamp over de printing on demand-uitgave van Huntington die hij in handen kreeg en maakte ons deelgenoot van zijn bevindingen. Deze uitgave is, zo zegt hij, toch kwalitatief minder dan het origineel, en dat geloven wij graag. Maar het kan nog erger. Op mijn boekenplank staat een wel heel eigenaardige uitgave van Jack Kerouacs On the Road. Deze klassieker doet het goed onder backpackers. Een student kwam met dit bijzondere exemplaar aanzetten en vertelde me dat hij het voor een paar dollar had gekocht in Vietnam. Het gaat hier om een twintigste-eeuwse piratenuitgave, oftewel een nadruk in de ‘negentiende-eeuwse’ zin des woords. Het boek is zo te zien gefotokopieerd! Bladzij voor bladzij heeft men de Penguinuitgave uit 1991 onder het kopieerapparaat gelegd. En dan hebben we het niet over een geavan- | |
| |
ceerd kopieerapparaat, maar meer een van het type ‘copyrette’ met de zo kenmerkende vegen en strepen die de goedkope kopieën kenmerken. Het omslag is een zeer matige kleurenkopie, die amper leesbaar is. De rug is geplakt, maar stevig genoeg want de student heeft er al lezend heel Vietnam mee doorgereisd en het boek zit nog altijd stevig in de band. Dit soort boeken wordt, ook al naar negentiende-eeuws gebruik, in Vietnam op straat verhandeld door straatventers, voor een of twee dollar per stuk. Vooral de Lonely Planet-reisgidsen zijn doelwit van de boekpiraten. In India schijnt dit ook veel voor te komen, blijkens een bericht over uitgeverij De Geus enkele jaren geleden, die ontdekte dat daar piratenuitgaves werden verkocht van Trees van Rijsewijk, Kumari, mijn dochter uit Nepal uit 1999.
Lisa Kuitert
| |
Catharijne press in andere handen
Begin dit jaar lieten Guus en Luce Thürkôw door middel van een schrijven aan vrienden en relaties weten dat ze hun werkzaamheden voor The Catharijne Press, hun antiquariaat en uitgeverij voor miniatuurboeken, hebben beëindigd. Zij willen na twintig jaar uitgeven en handelen in antiquarische boeken al hun aandacht en energie richten op de vervolmaking van de Bibliotheca Thurkowiana Minor, de miniatuurbibliotheek waarin op een schaal van 1:4 uiteindelijk 2400 boeken bijeengebracht zullen zijn. Het is de bedoeling dat deze bibliotheek uitsluitend uit unicaten zal bestaan, die speciaal voor dit doel worden vervaardigd. (Zie over de Bibliotheca Thurkowiana Minor verder het artikel van F.W. Kuyper in De Boekenwereld 18 (2001-2002) 4, p. 215-216.)
The Catharijne Press is overgenomen door Trijnie Duut en Gerjan Heij, beiden geen onbekenden op het terrein van miniatuurboeken. Het nieuwe adres van The Catharijne Press is Evertsenlaan 5a, 6881 GA Velp, tel.: (026) 327 31 27, e-mail: catharijnepress@tiscali.nl.
| |
Een nieuwe tiele-stichting: ‘het geheel is groter dan de som der delen’
Een feestelijke middag was het in de Doelenzaal van de ub Amsterdam. Op 26 juni vierde de Tiele-Stichting haar vijftigste verjaardag met de presentatie van De geschiedenis van de Dr. P.A. Tiele-Stichting 1953-2003 door Hannie van Goinga, de tweede Tiele-lezing door Frans Janssen en de opening van de tentoonstelling ‘Coloritto, de kunst van het kleurendrukken’ uit de collectie Van Huffel.
Tot de vroegste initiatieven van de stichting behoorde de instelling van een bijzondere leerstoel in de wetenschap van het boek en de bibliografie aan de Universiteit van Amsterdam. Inmiddels is de leeropdracht gewijzigd tot de ‘geschiedenis van uitgeverij en boekhandel’ en wordt sinds dit jaar vervuld door Marika Keblusek. In 2002 stelde de Stichting aan de Universiteit van Leiden een tweede leerstoel in voor de ‘geschiedenis van het boek met bijzondere nadruk op het Nederlandse boek in de vroegmoderne tijd’, die wordt bezet door Paul Hoftijzer.
| |
| |
De middag werd geopend met de meest recente Tiele-lezing, die ter plekke door Frans Janssen werd uitgesproken: Verleden en toekomst van het gedrukte boek. Hannie van Goinga lichtte haar geschiedenis van de Tiele-stichting toe - uit de losse pols, want ‘we zijn immers onder vrienden’.
Daarna was het woord aan de nieuwe voorzitter van de Stichting, Laurens van Krevelen. Hij zette de koers uiteen die Tiele gaat varen: de verbreding van de samenwerking met de verschillende sectoren van de boekenwereld - bibliotheken, uitgeverij, grafische ondernemingen, boekhandel, enzovoort - vormt een rode draad in het beleid. Het geheel is immers groter dan de som der delen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de omvorming in een ‘Tiele-Stichting nieuwe stijl’. En dat is hard nodig.
Volgens Van Krevelen ‘dreigt het schriftelijk medium op dramatische wijze te worden veronachtzaamd’ door politiek, overheid en maatschappij. De boekwetenschap heeft te kampen met de ‘enorme bezuinigingen’, cynische budgettaire onderbedeling van opleidingen en onderzoeksprojecten’, ‘overbelaste eenheden’ en het niet af te werpen ‘odium van saaiheid en stoffigheid’. Toen de Tiele-voorzitter ook nog uitriep dat ‘als Verwey de huidige situatie nog had kunnen meemaken, hij ongetwijfeld tal van reddingsoperaties zou hebben bedacht’ stond menig toeschouwer de tranen in de ogen. Dit is een merkwaardige manier om de nieuwe richting van Tiele te motiveren. Boeken en prenten zijn niet saai en stoffig - waarom zou je dat over jezelf zeggen? - en met de boekwetenschap in Nederland gaat het uitstekend. Juist dankzij de inspanningen van onder andere... de Tiele-stichting! Het inrichten van een tweede leerstoel in Leiden is daarvan een goed voorbeeld.
De Stichting heeft nu echter een nieuw beleid en een nieuwe structuur. Tiele verbreedt het werkterrein van de boekwetenschap als wetenschappelijke discipline tot het stimuleren van de functie en de plaats van het boek in de samenleving. In een nog op te stellen activiteitenplan zullen projecten worden benoemd voor drie segmenten: onderzoekers, bibliotheken en archieven en het publieks- en marktgerichte boekenvak. Daarbij is in het jubileumjaar een samenwerkingsverband tot stand gebracht waarin vrijwel alle wetenschappelijke en marktgelieerde organisaties en instellingen zijn vertegenwoordigd. De Tiele-Stichting is hiermee uitgegroeid tot een nationaal platform, dat de interesse in de cultuur van het boek wil vergroten. Van de ub Amsterdam is de Stichting verhuisd naar het gebouw van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. De voortreffelijke manier waarop de ub Amsterdam de middag had georganiseerd, deed echter hopen dat Tiele maar vaak in Amsterdam mag terugkeren!
Matthijs van Otegem
|
|