Veilingen
Beijers, 5-6 december 2000
De planning van het veilingseizoen in Nederland leidt soms tot wat gekibbel tussen de diverse huizen. Vroeger placht een ouder veilinghuis nog wel eens aan een ‘jonkie’ mee te delen dat hij zijn veiling beter enkele dagen kon verschuiven, terwijl de catalogus dan meestal al gedrukt was. Maar de laatste jaren heeft vrijwel iedereen een ‘vaste plek’ gekregen in het veilingschema. Rekening houdend met de beurs in Haarlem, bijt Van Gendt in het najaar meestal de spits af en volgen dan Van Stockum, Burgersdijk & Niermans, Postma, Bubb Kuyper, De Tille, Beijers en tenslotte weer Van Gendt.
In 2000 waren de kijkdagen van Beijers vlak voor Sinterklaas en viel de avond waarop het oude boek onder de hamer kwam, precies op 5 december. In den lande werd al meewarig gelachen omdat men meende dat die avond wel heel slecht gekozen was. Menig veilingganger dacht daar anders over, want toen de bewuste avondzitting begon, was de zaal op Achter Sint Pieter 140 afgeladen vol. Tot in de deuropening stonden bieders. De handel was in al haar geledingen - van antiquaar tot galeriehouder - vertegenwoordigd.
Naast de vaste rubrieken, zoals het oude boek, beeldende kunst, geschiedenis en topografie, bibliografie, literatuur en muziek, kwam ook de ‘motorbibliotheek’ van Rolf ten Cate (ca. 150 kavels) onder de hamer. De catalogus telde 1498 kavels. Het was geen veiling die bestond uit een en al hoogtepunten. Maar er kwamen wel enkele uitschieters onder de hamer, zoals een fraaie uitgave van het complete werk van Jacob Cats, inclusief een eerste editie van de Zeeusche Nachtegael. Op dit nummer werd niet echt doorgeboden door antiquariaat Forum en een bieder achter de tafel (het was mij niet duidelijk of het om een telefonische bieder of om een commissie ging) zodat de fraaie in leer gebonden en met goud gestempelde serie boeken uiteindelijk voor f 40.000 (30.000/35.000) ‘achter de tafel’ bleef.
Bij lot nr. 160, een fraaie uitgave van de Hollandsche Arkadia uit 1807, leek de ‘ring’ in actie te komen. Dat is een groep handelaren die afspreken dat één van hen zal bieden en dat later de verworven werken onder hen opnieuw in besloten kring geveild zullen worden, waarbij het verschil in prijs niet bij de verkoper of bij het veilinghuis, maar bij de herveilers terecht komt. Een particulier die het in de veilingzaal opneemt tegen de ring, zal het lot nooit voor een koopje krijgen, maar steeds voor de marktwaarde die het werk op dat moment heeft. Deze Hollandsche Arkadia ging van de hand voor f 16.000 (15.000/18.000) naar één van de leden van de ring. Over de activiteiten van de ‘ring’ wordt vrijwel nooit geschreven omdat het als buitenstaander zeer moeilijk is informatie te vergaren over de werkwijze van de leden. J.P. Glerum geeft als één van de eersten in Nederland, in zijn elementaire boekje over veilen (J.P. Glerum, Het Veilingboekje, Baarn 2000), een wat halfslachtige definitie van dit fenomeen. Hij omschrijft de ring als ‘een groep potentiële kopers, die voor de aankoopprijs slechts één uit hun midden laten bieden’. Dat is maar de halve waarheid, want het idee van het herveilen blijft daarbij geheel achterwege.
Terug naar de veiling. De meest saillante stukken bereikten tijdens de avondzitting van 5 december vrijwel allemaal hun prijs, ondanks dat de schatting van enkele nummers aan de lage kant was. Twee litho's van Redon waren opgemerkt door een kunsthandelaar. Le Buddha (lot nr. 290), die overigens niet in een perfecte staat verkeerde, verwisselde voor f 900 (300/400) van eigenaar. Een ‘paarden-prent’ van Dupont bracht f 750 (200/250) op. Het wat verkleurde Gezicht op Jeruzalem van Marius Bauer bleef op f 700 (400/600) steken.
De schildersboekjes aan het begin van de veiling waren vrijwel allemaal in tamelijk deplorabele toestand, met uitzondering van Begin, voortgangh der wijdberoemde schilderkonst der Antycken door F. Junius dat voor f 2000 (500/600) werd afgeslagen.
Een merkwaardige reproductie van een schilderij van Vollon uit de collectie van Taco Mesdag ging voor f 280 (300/400) naar een particulier. Veel geld voor een reproductie, zou men zeggen. Maar het ging om een zogenaamde isografie van de Haarlemse kunsthande-