Georg Rueter, Ontwerp voor de premieuitgave ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan van Arti et Amicitiae, 1939. Potlood en penseel, 299 × 240 mm. Rijksprentenkabinet, Rijksmuseum Amsterdam.
ontwierp Rueter ruim honderd boekbanden en omslagen voor een twintigtal verschillende Nederlandse uitgeverijen. Voor de meeste voerde hij incidenteel opdrachten uit, maar met enkele, zoals W.J. Thieme & Cie, W. Versluys, E.M. Querido en de Wereldbibliotheek werkte hij langdurig samen.
Naast zijn werk als bandontwerper hield Rueter zich ook op andere manieren met boeken bezig. Hij beheerde jarenlang de bibliotheek van de Amsterdamse kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae, die sedert 1992 deel uitmaakt van de boekerij van het Van Goghmuseum. In zijn vrije tijd bezocht hij antiquariaten en af en toe een boekenveiling. Met zijn vriend S.H. de Roos sprak hij graag over typografie en boekversiering en van de Haarlemse binder J.B. Smits leerde hij handvergulden. Van 1914 tot 1918 was Rueter ‘artistiek leider’ van het boekbindatelier van de Dagteeken- en Kunstambachtsschool voor Meisjes in Amsterdam.
In zijn toegepaste kunst had hij een uitgesproken voorkeur voor de houtsnede en de steendruk. Het steendrukken had hij van zijn vader, mede-eigenaar van de drukkerij Gebr. Braakensiek, geleerd en beheerste hij uitstekend. Later in zijn loopbaan is hij ook glas-in-lood ramen gaan ontwerpen, zoals die in de Nieuwe Kerk in Delft en in de Pieterskerk in Leiden.
Georg Rueter is in Haarlem geboren maar woonde vrijwel zijn gehele leven in Amsterdam (Sloterdijk). Ook heeft hij jarenlang (van 1921 tot 1940) generaties studenten aan de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in onze hoofdstad lesgegeven in het tekenen naar naaktmodel en in de ornamentleer.
Aan Rueter is tot nu toe in de kunsthistorische literatuur nauwelijks enige aandacht besteed. Hoewel zijn naam in vrijwel geen enkel boek over de Nederlandse portretkunst ontbreekt, waren de door hem getekende en geschilderde portretten maar zelden op tentoonstellingen te zien. Zijn portretten, die gekenmerkt worden door een rustige eenvoud, hangen thans verscholen in tal van universiteitsgebouwen, directiekamers en vooral bij particulieren thuis. Ook zijn bloemstillevens, waarvoor hij zich liet inspireren door zijn tuin in zijn woonplaats Sloterdijk, bevinden zich voornamelijk in privébezit. Dit voorjaar wordt een tentoonstelling en een publicatie aan het leven en het werk van deze vergeten veelzijdige kunstenaar gewijd (te zien van 27-3 t/m 25-5 Teylers Museum te Haarlem en van 11-7 t/m 12/9 in het Drents Museum te Assen, uitgave van Waanders).