| |
| |
| |
Veilingen
Veiling A.C. Molendijk, 31 oktober 1998
Enige afleveringen van De Boekenwereld geleden, schreef ik een kort verslag van een veiling van theologische boeken bij veilinghuis Kool in Ederveen. Op 31 oktober was ik voor het eerst aanwezig bij een soortgelijke veiling door Molendijk uit Alblasserdam, die veiling hield in het Hervormd Kerkelijk Centrum in Hardinxveld-Giessendam. Hij doet dit al enkele jaren, vroeger één maal per jaar, tegenwoordig twee maal. Het Centrum is gelegen temidden van parkeerterreintjes en grote winkels en pas na enige bijna-botsingen met winkelwagentjes vond ik een (gratis!) parkeerplaats naast de veilinglocatie.
Er waren twee grote zalen: een bedompte ruimte vol postzegel-ruilende Alblasserwaarders en een tweede zaal met circa 100 stoelen in rijen in het midden en daaromheen een achttal vrij grote kramen van tweedehandsboekhandelaren, allen gespecialiseerd in theologie. Daarnaast was er een tafeltje van Ing. W. van Gent uit Ridderkerk, die boeken taxeerde voor bezoekers, boeken inkocht en door hemzelf gerestaureerde boeken toonde. Op het podium stonden, achter gesloten gordijnen, de te veilen boeken opgesteld.
Het programma luidde als volgt: 's morgens tussen 9.30-13.00 uur was er boekenbeurs (theologie en kinderboeken), van 11.00-12.00 uur konden de te veilen boeken worden bezichtigd en van 13.00-15.30 was de daadwerkelijke veiling. Er werden 400 kavels aangeboden, redelijk beschreven in een catalogus die ook vermeldde dat er geen boeken voor of na de veiling onderhands verkocht mochten worden. De boekbeschrijvingen gaven steeds de geschatte prijzen, en een aantal keren ook de vermelding van ontbrekende pagina's, al dan niet aangevuld in fotokopie. Opvallend was de regelmatig terugkerende aanduiding ‘opn. geb. K. Led.’, wat zoveel betekent als: ‘opnieuw gebonden in (glimmend) kunstleer’. Toen de gordijnen werden geopend vertoonde zich dan ook een glimmende wand van zeventiende-, achttiende-, en negentiende-eeuwse boeken.
Talrijke potentiële kopers stortten zich op de boeken, wat een flink gedrang tot gevolg had. Het is namelijk kort dag, wanneer je binnen één uur enige tientallen, veelal herbonden werken goed wilt bekijken en zonodig collationeren. Mijn advies zou dan ook zijn om de gordijnen iets eerder te openen, zodat men in rust de boeken kan bekijken. Resultaat van mijn inspanningen in dit uur was dat meer dan de helft van de aangestreepte boeken moest afvallen vanwege de afschuwelijke banden. We moeten Molendijk uiteraard dankbaar zijn dat hij incomplete boeken zonder band of met een kapotte band probeert op te kalefateren en ze aanvult met fotokopieën om ze op die manier weer presentabel te maken. Er zitten namelijk diverse uiterst zeldzame werken tussen, die anders verloren zouden gaan. Maar waarom moeten ze tot in de kopregels of zelfs de tekst afgesneden worden om keurige rechte sneden te verkrijgen? En waarom krijgen ze geen eenvoudig kartonnen bandje in plaats van dit glimmende plastic, dat er overigens ook uitziet alsof het na enkele jaren zal gaan plakken! Veel zeldzame boeken verliezen door dit knoeiwerk hun waarde!
De veiling zelf verliep heel goed. Molendijk zet in op 50 á 60 % van de taxatie en liet er geen twijfel over bestaan of dit een inzet was of een commissie. Hij heeft gelukkig ook niet de gewoonte van veel kleine veilinghuizen om de inzet te verlagen als er niemand reageert (wat tot gevolg heeft dat niemand meer reageert op de eerste inzet in de hoop dat de prijs nog zal zakken). Er waren redelijk veel commissies en in de zaal werd royaal meegeboden, zowel door handelaren in oude boeken (zoals Kool, Muller, Bolland, Rijneveld) als door particulieren. ‘Bent u dominee of student?’ vroeg de veilingmeester aan een bieder. Het laatste bleek het geval, waarop Molendijk hem toevoegde: ‘Dan hoop ik dat u dat mag blijven. Dit is vriendelijk bedoeld.’
Zoals ook bij de veilingen van Kool, bleek ook hier dat incompleetheid van de boeken voor kopers geen probleem is. Ook niet voor de veilingmeester overigens, getuige zijn opmerking: ‘slechts twee bladzijden zijn eruit.’ Op Latijnse uitgaven heeft Molendijk het niet; ‘Alweer zo'n Latijns ding. Dat gaat waarschijnlijk weer niet.’ 20 à 25% van de aangeboden boeken werd gekocht door de bibliotheek van de Vrije Universiteit. Het topstuk van de veiling was Gaspar van der Heydens Protocol [...] van het godsdienstgesprek tussen gereformeerden en doopsgezinden te Frankenthal, een werk uit 1571 in een prachtige - door W. van Gent gerestaureerde - band. Bij een taxatie van f8.500,- tot f10.000,- werd het ingezet voor f7.500,-, maar een reactie uit de zaal bleef uit. Een fraai exemplaar van Brandts Historie der reformatie (tweede druk
| |
| |
1677-1704) ging voor f600,- naar een commissiegever (taxatie f750,-). Een zeldzame Hoornse druk van Costerus' De geestelike mensch (1695), ging voor f425,- naar de Vrije Universiteit, maar het lijkt niet zinvol om zo nog meer voorbeelden te geven.
Tot slot nog enkele algemene opmerkingen. De organisatie en locatie van de veiling waren uitstekend. In het publiek bevonden zich opvallend veel bezoekers gekleed in klassieke donkere kostuums met witte overhemden; mensen met een oprechte belangstelling voor het oude, theologische boek. Een opmerking van de veilingmeester is in dit verband veelzeggend: ‘Het is weliswaar een nieuwe druk, maar gelukkig nog in de oude spelling.
A.G. van der Steur
| |
Burgersdijk & Niermans, 24-25 november 1998
Boekhistoricus Bert van Selm zag in catalogi van boekverkopers een ideale bron voor bestudering van de geschiedenis van de Nederlandse boekcultuur. Over alle aspecten: productie, distributie en consumptie van boeken, leverden deze lijsten een schat aan gegevens op. Met zijn proefschrift Een menighte treffelijcke boecken, waarvoor hij in 1991 de Menno Hertzberger-prijs kreeg uitgereikt, en vele andere publicaties gaf hij een aanzet tot een prachtige geschiedenis van de Nederlandse boekcultuur. Ook in zijn colleges werkte hij gedreven aan dit vergezicht en wist hij zijn enthousiasme hiervoor over te dragen. Voor De Boekenwereld resulteerde dit onder meer in een reeks portretten van negentiende-eeuwse Nederlandse boekverzamelaars, waarbij de veilingcatalogus van de betreffende verzameling telkens als voornaamste bron diende. Afgelopen najaar werd in Leiden de handbibliotheek van Van Selm geveild. In grote pakketten werden vele studies op boekhistorisch gebied uit zijn bezit aangeboden. Talrijke bladen vol enthousiaste aantekeningen staken nog tussen de omslagen. Die opmerkingen, met vele dubbele uitroeptekens, prikkelden nog altijd, maar de boeken waarin ze staken, vermochten dat niet meer zozeer. Van Selm overleed acht jaar geleden, als vakliteratuur was het geheel toch wat verouderd.
Diverse stukken uit andere delen van de veiling trokken de aandacht. Om te beginnen één van tien genummerde, op perkament gedrukte, exemplaren van La jeunesse inaltérable.
Programma Dada Soirée. Plano gedrukt in rood en zwart, 303 × 303 mm (Foto Burgersdijk & Niermans, Leiden).
(dit exemplaar nr. 2). Een uitgave uit 1897 (Braches 980116) met etsen van Marius Bauer en versieringen van G.W. Dijsselhof. De artnouveau versieringen zijn misschien interessanter dan de etsen, beide waren in elk geval bijzonder net gedrukt. De inzet lag al op de hoogste schatting ( f2000,-) maar was voor een zelden op perkament gezien exemplaar lang niet hoog genoeg. Een Leids antiquariaat leek er een goede koper voor te hebben en was bereid er f4400,- voor te bieden.
Van geheel andere orde waren twee Dada-items. Het Nederlandstalige tekstboekje Wat is Dada???? door Theo van Doesburg, uit 1923, bracht ter veiling f 800,- op (f 500,-). De specifieke Holland-Dada stukken kennen internationale allure door bemoeienis van bijvoorbeeld Kurt Schwitters. Wanneer het dan ook nog het vereiste Dadaïstische uiterlijk heeft kan men tevoren inschatten dat er veel belangstelling zal zijn. De schatting voor een programma van een Dada-Soiree was dan ook veel te laag (f 600,-), maar de uiteindelijke prijs misschien wel erg hoog: f 5500,-. Beide items werden toegeslagen aan een Haags antiquariaat dat zich specialiseert in twintigste-eeuwse avant-garde.
Weer heel andere stukken troffen we aan bij de rubriek oud en zeldzaam. De frisse postincunabel Opera van Horatius (Parijs, Ascenius, 1519), in achttiende-eeuwse halflederen band, werd door een particulier bemachtigd voor f 1600,- (f 1500,-). Een album amicorum van rond 1816 met vele bekende namen onder de contribuanten, zoals Da Costa, Vosmaer of Bodel Nijenhuis, kon door een verzamelend echtpaar verworven worden voor f 3300,- (na een inzet van f 700,-). Een
| |
| |
album dat rond 1790 werd volgeschreven kon na een inzet van f 300,- uiteindelijk voor f 2200,- afgeslagen worden. Het ging voor dat bedrag naar een Utrechtse handelaar, samen met een nog ouder album, uit 1762, dat f 3600,- mocht opbrengen (f 700,-). Het zeer zeldzame Nouvel ABC (Rotterdam, Jean Waesbergue, 1615) zou ook al naar Utrecht gaan. Het betrof een calligrafie-oefenboekje, formaat 8o-oblong. Gedrukte initialen worden in dit exemplaar gevolgd door handgeschreven tekstjes, eindigend met de uitroep ‘Gheen const soo excellent als de penneconst’. Het minder fraaie moderne omslag was misschien de reden voor de te lage schatting. Het binnenwerk is daardoor echter niet minder interessant, zo vonden ook commissiegevers en de zaal. De inzet was al f 1800,-, het boekje werd afgeslagen op f 2600,-.
Tot slot ging de prachtige veilingcatalogus Bibliotheca Duboisiana uit 1725 naar weer dezelfde firma, die deze avond dus een hoofdrol speelde. De catalogus geeft een enorm aantal titels verspreid over in totaal meer dan 30.000 items, bij vele daarvan werden in dit exemplaar de verkoopprijzen genoteerd. Verkoopprijs van de catalogus zelf was deze herfst f 3200,- (f 1500,- f 2000,-).
Casper Gijzen
| |
Bubb Kuyper, 2 december 1998
In Haarlem werd de afdeling fine printing gedomineerd door een deel van de voorraad van antiquariaat Willem Huijer: een forse hoeveelheid moderne Nederlandse bibliofiele persen. Er wordt al geruime tijd geklaagd dat er de klad zou zitten in de handel in moderne private press-uitgaven, maar afgezien van het feit dat ik daar zelf nauwelijks iets van merk, bood ook deze veiling weinig voer aan de klagers: ondanks het grote aanbod vond het meeste voor redelijke prijzen zijn weg, veelal naar één commissienummer. En door de lotjes creatief samen te stellen had het veilinghuis de problemen die het veilen van het grote aantal duplicaten met zich mee zou kunnen brengen al van tevoren opgevangen. Net zoals bij alle boeken gaat het bij moderne bibliofilie ook in eerste instantie om de tekst, liever nog om de combinatie van vorm en inhoud (maar probeer dat de sceptici maar eens aan het verstand te brengen). Minder fraai drukwerk en onbekende, dus onbeminde auteurs bleven dan ook vaak onverkocht.
R. Herrick, Poems chosen out of the Works. London, Kelmscott Press 1895. Bandontwerp door Gustav Fritzsche (foto Bubb Kuyper veilingen, Haarlem).
Opvallend tam bleef het echter ook bij Sub Signo Libelli, de pers die dat nou net niet verdiende. Het merendeel werd verkocht voor de inzet of bleef onverkocht. Hetzelfde lot trof de Regulierenpers, die andere pers aan de top, maar daar waren wellicht de relatief hoge richtprijzen en de minder interessante titels debet aan.
De klassieken op het gebied van fine printing echter wisten hun toch al forse richtprijzen soms nog ver achter zich te laten. Zeer fraai was Miltons Comus, in 1901 gedrukt door Charles Robert Ashbee op zijn Essex House Press, een pers die weliswaar niet bij de top hoort, maar die in dit specimen door zijn weelderige verschijning wel degelijk de hoogste begeerte wist op te wekken: geheel op perkament gedrukt en in een fantastisch bandje van Louis Jacobs. Een Haags verzamelaar ging er voor f2100,- mee aan de haal (schatting f700,-/f900,-). Een mooie Over boekkunst en de Zilverdistel van Van Royen en Van Eyck ging voor f1350,- naar een doorgewinterde, maar nog steeds jeugdige verzamelaar (f800,-/f1000,-). Een niet meer dan redelijk exemplaar (en niet very good, zoals de catalogus beloofde) van Lanseloet van Denemarken, ook een Zilverdistel, ging voor f1600,- naar een commissie (f1200,-/ f1500,-). Een bloemlezing uit de poëzie van Robert Herrick, een mooie Kelmscott-druk uit 1896 in een weelderige kalfslederen band met verkleurde en licht geschaafde rug (maar dat stond niet in de catalogus; die beloofde een fine copy) ging voor het dubbele van de richtprijs naar een commissie: f2000,- (f1000,-
| |
| |
/f1500,-). Het is erg jammer dat de degelijkheid van de beschrijving van de staat waarin boeken verkeren nu zelfs bij Kuyper haarscheurtjes begint te vertonen. Ook enkele als very good en very fine omschreven Stols-uitgaven verdienden dat predikaat geenszins vanwege de deplorabele toestand waarin de perkamenten banden verkeerden. Afgezien van het feit dat het bij dit soort bibliofiele uitgaven gaat als in de postzegelhandel - de staat is van cruciaal belang - is de verzamelaar die via de veiling koopt zich zijn toch al tamelijk zwakke positie als koper vaak niet bewust. In het antiquariaat heeft de cataloguskoper veelal een sterkere recht-op-retour-positie dan bij de veiling en dat zou laatstgenoemde zich tijdens het beschrijven wel eens wat vaker mogen realiseren.
Kuyper deed ook ditmaal zijn naam op het gebied van aangeraakt papier eer aan: een enorme hoeveelheid brieven en handschriften mocht de revue passeren, veelal uit het bezit van schrijver-psycholoog-grafoloog Manuel van Loggem. En het waren nu eens niet alleen Nederlandse schrijvers die onder de hamer kwamen, maar ook schilders, buitenlandse auteurs en overige beroemdheden. Een kort briefje van Rietveld ging voor f325,- van de hand (f200,-/f400,-), een iets interessantere brief van Dick Ket bracht hetzelfde op (f300,-/f500,-). Het Koninklijk-Huisarchief kocht voor tussen de f150,- en de f300,- een vijftal brieven en kaarten van Koningin Emma. Voor een briefje van gebedsgenezeres Greet Hofmans toonde datzelfde archief geen belangstelling: het bleef onverkocht bij een inzet van f100,-. Dat de dichter Poot weliswaar dood, maar nog niet vergeten is, bewees de f1600,- die een handgeschreven gedicht van hem opbracht, het tienvoudige van de wel erg lage schatting (f150,-/f250,). Maar het leeuwendeel van de manuscripten betrof toch Nederlandse auteurs: ruim 130 lotnummers. Een handelaar betaalde f700,- voor twee kaartjes van Ida Gerhardt (f100,-/f150,-), een andere handelaar betaalde f600,- voor drie brieven van Jan Arends. Nooit eerder gezien in de handel! (f200,-/f300,-). Vijf kaartjes van Leopold, ook al zo'n zeldzaamheid, werden voor f1500,- toegeslagen aan een commissie (f500,-/f700,-). De pers was vooraf lekker gemaakt met 23 brieven en een kaartje van Annie M.G. Schmidt. Maar zoals verwacht werd de richtprijs niet overschreden en werd het pakketje voor f8000,- toegeslagen aan het Letterkundig
Museum (f8000,-/ f10.000,-). Louis Couperus stelde enigszins teleur: hoewel hij zich mag verheugen in een nog steeds groeiende schare fans, schopten twee brieven het niet verder dan elk f1600,- (beiden f 1000,-/f 1500,-).
Het echte vuurwerk werd pas verwacht (en afgestoken!) bij Slauerhoff. Een handgeschreven, ongepubliceerd gedicht werd door een handelaar in de wacht gesleept voor f8500,- (f1500,-/f2500,-). Een uitgebreide, hoogst belangrijke brief van Slau aan A. Roland Holst ging voor slechts f3700,- naar het Letterkundig Museum (f2000,-/f3000,-). Omgekeerd kan ook: drie interessante brieven van Roland Holst aan Slauerhoff brachten f2800,- op (f1000,-/f1500,-). Misschien veel geld allemaal, maar werkelijk niet duur. En dan te bedenken dat er over een half jaar wéér zo'n lading handschriften aan komt!
Fokas Holthuis
|
|