De Boekenwereld. Jaargang 14
(1997-1998)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 54]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
‘Alle vakken, alle vormen, alle prijzen’. Het fonds van de negentiende-eeuwse Amsterdamse uitgeverij de Gebr. DiederichsGa naar eind*
Uiterst voorzichtig formuleert de negentiende-eeuwse boekhandelaaruitgever A.C. Kruseman in deel ii van de Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen BoekhandelGa naar eind1. de werkwijze van de Gebr. Diederichs. Deze firma had ‘haar eigen beginsel, dat waardeering eischt evenals ieder ander, al loopt het ook met dat van anderen uiteen’. Hij vervolgt: ‘Zij beschouwde den boekhandel bovenal als een zaak van koopmanschap
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 55]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Willem G.A. Diederichs, zoon van P.A. Diederichs (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
daartoe kan het verwerpen van oudere vormen, wanneer zij de algemeene goedkeuring niet meer genieten, grootendeels bijdragen, omdat het hardnekkig vasthouden aan die vormen, zoodra daaraan iets geheimzinnigs of onzekers verbonden is, noodzakelijk tot wantrouwen leiden moet.’ De redactie waarschuwt voor conservatisme in de handel: ‘Zoo derhalve de handel van eenig land of van een bepaalde plaats in die oude vormen voortleeft, wordt hij zelf oud en slap en verliest hij de vroeger genoten eer en achting; de buitenlander zoekt dan andere landen, andere plaatsen, waar hij nieuwe betrekkingen aanknoopt. Veel slapheid en lauwheid heerscht er in den handel te Amsterdam, en indien, gelijk niet kan worden ontkend, andere omstandigheden daartoe het hare hebben bijgedragen, zoo valt toch de invloed eener te ver gedreven gehechtheid aan sommige oude vormen daarbij evenzeer in het oog.’Ga naar eind2. De enigszins verborgen kritiek van Kruseman, de positieve houding van de Nieuwe Rotterdamsche Courant en de ‘handelspoëtica’ van de Gebr. Diederichs nodigen uit tot een reconstructie van hun fonds. Hieraan voorafgaand zal in het kort de geschiedenis van deze boekhandelsfamilie worden geschetst, die sedert de achttiende eeuw een boekhandel-uitgeverij dreef, en in de negentiende eeuw ook een van de grootste leesbibliotheken en lees-instellingen van Amsterdam bezat en die daarnaast eigenaar was van het Algemeen Handelsblad/Amsterdamsche Courant.
Pieter Arnold Diederichs (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een korte geschiedenisOp 15 mei 1781 werd de uit Aurich (Oost-Friesland) afkomstige George Albrecht Diederichs (geboren in 1761) in het Poorterboek in Amsterdam als boekverkoper opgenomen. Na zijn dood in 1816 zette zijn weduwe Maria Elizabeth Schreiber (1764-1822) het bedrijf zes jaar voort, waarna haar beide nog jeugdige zonen George Frederik (1799-1862) en Pieter Arnold (1804-1870), in 1822 de leiding over de boekhandel overnamen. De firmanaam veranderde daarbij in de Gebr. Diederichs. Deze naam werd ook na 1847 - het jaar waarin George Frederik het bedrijf verliet - aangehouden. De Gebr. Diederichs brachten het kleine familiebedrijf in korte tijd tot grote bloei. Zij opereerden zeer actief op de uitgeefmarkt en vermeerderden het fonds van zo'n 100 tot meer dan 1000 titels. Hun boekwinkel was gevestigd op de Bloemmarkt 228 te Amsterdam. Toen zij in 1831 het dagblad het Algemeen Handelsblad/ Nieuwe Amsterdamsche Courant oprichtten, werden de twee belendende panden op de nummers 227 en 229 aangekocht.Ga naar eind3. Het Algemeen Handelsblad was eigenlijk al in 1828 opgericht door Jacob Willem van den Biesen, die in 1830 - juist op het moment dat de Gebr. Diederichs op het punt stonden de Nieuwe Amsterdamsche Courant uit te brengen - vanwege zijn journalistieke propaganda voor de afscheiding van België ‘gehoond en verguisd’ werd, en genoopt was naar Duitsland te vertrekken.Ga naar eind4. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 56]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Van den Biesen koos daarom voor een belangengemeenschap waarbij beide partijen de helft van de aandelen kregen. Hijzelf werd directeur en bleef de volgende tien jaar eindredacteur. De Gebr. Diederichs werden mede-directeur en uitgever van het dagblad, dat bij de eveneens in Amsterdam gevestigde drukkerij C.A. Spin werd gedrukt. Dit aanvankelijk neutrale orgaan werd onder redactie van Van Biesen een liberale krant die, volgens Maarten Schneider in zijn geschiedenis van de Nederlandse krant, ‘gestadig aan betekenis en invloed’ won.Ga naar eind5. Dit blijkt ook uit de verkoop van de aandelen van Van Biesen. Deze brachten na zijn dood in 1845 f 250.000,- op. In het pand aan de Bloemmarkt gebeurde echter nog meer. Sedert 1818 had de firma Diederichs daar een lees-instelling,
Het gebouw van het Algemeen Handelsblad te Amsterdam (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
waar men voor een bedrag van tussen f 0,60 en f 3,80 per jaar een abonnement op een tijdschrift kon nemen dat rouleerde. Ieder ‘rondloopend stuk of ander gedeelte van een tijdschrift’ werd door een ‘rondbrenger’ - in het bezit van een schriftelijk bewijs, dat aantoonde dat hij door de Gebr. Diederichs was ‘besteld’ -, aan huis gebracht, waar het vier dagen bleef alvorens het door de rondbrenger werd opgehaald om naar de volgende abonnee te worden gebracht. Dit systeem kan als voorloper van de huidige leesportefeuille worden beschouwd. In de leesbibliotheek kon men tussen 9.00 uur 's ochtends en 7.00 uur 's avonds voor twee stuivers per boekdeel maximaal vier boekdelen tegelijk lenen, waarbij er een borg ter hoogte van de waarde van het boek diende te worden betaald. Het boekenbezit van deze bibliotheek, die ook dorpen en steden buiten Amsterdam van leeswaar voorzag, werd beschreven in negen catalogi, die in totaal 30.000 boeken of 70.000 boekdelen bevatte. In 1840 verkochten de Gebr. Diederichs de leesbibliotheek en waarschijnlijk ook de lees-instelling, waardoor zij meer tijd aan het uitgeven konden besteden. In hetzelfde jaar kochten zij samen met de Amsterdamse boekhandelaar C.G. Sulpke - over wie later meer - een gedeelte van de zaak en het fonds van de Amsterdamse boekhandelaar L. van der Vinne op. Zij breidden hun fonds verder uit en kochten in het buitenland fondsuitgaven al dan niet met het recht van kopij, die zij in Nederland - soms als ramsjartikelen - op de markt brachten. Als Kruseman hen de grootste boekhandelaren uit Nederland noemt, moet hij de periode rond 1850 voor ogen hebben gehad.Ga naar eind6. In 1865 besloot de firma Diederichs zich geheel aan de uitgave van het Algemeen Handelsblad/Nieuwe Amsterdamsche Courant te gaan wijden. Er werd tot een fondsveiling besloten, waarbij 488 titels onder de hamer kwamen. Op 8 april 1874 overleed Pieter Arnold Diederichs, waarna zijn enige zoon, Willem George AlbrechtGa naar eind7. het beheer over het Handelsblad overnam. Pas in juni 1899 verbrak de familie Diederichs alle banden met het daglad, dat in de toekomst zou worden uitgegeven door n.v. Maatschappij tot Exploitatie van de Nieuwe Amsterdamsche Courant, Algemeen Handelsblad.Ga naar eind8. Drie jaar later, in 1902, verhuisde het bureau van de krant naar de Nieuwezijds Voorburgwal, bij de Paleis- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 57]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Een kijkje in de zetterij van het Algemeen Handelsblad (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
straat; de drie percelen aan de Bloemmarkt werden gesloopt. Naast al deze werkzaamheden, hield Pieter Arnold Diederichs zich in zijn vrije tijd actief bezig met het verzamelen van Nederlandse en Duitse, en later ook Franse en Italiaanse autografen. Deze zeer kostbare verzameling, bestaande uit ca. 35.000 handschriften, merendeels brieven, officiële stukken en enige portretten, werd in 1875 door Pieter's zoon geschonken aan de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam.Ga naar eind9. Daarnaast verzamelde Pieter ook portretten, prenten, tekeningen, atlassen, kaarten, penningen, munten en boeken over munten en heraldiek.Ga naar eind10. Pieter Diederichs toonde een grote culturele belangstelling. Hij was lid van de Hollandsche Maatschappij van Fraaie Kunsten en Wetenschappen en van de Orde der Vrijmetselaren. Samen met zijn broer was hij verder nog lid van de Kunst en Wetenschap bevorderende Maatschappij. Toen deze vereniging plannen maakte om een lees- en uitleenbibliotheek op te richten, schonken de Gebr. Diederichs veel boeken.Ga naar eind11. Het Nieuwsblad voor den Boekhandel wijdde op 14 april 1874 een necrologie aan Pieter. Op alle enigszins belangrijke veilingen van autografen, ook in het buitenland, zag men ‘zijn krachtige figuur en hoorde men zijn gullen lach’. En verderop lezen we: ‘zijn rijzige, forsche gestalte, zijne eigenaardige joviale manieren, zijne opvatting aangaande personen en zaken en karakteristieke wijze van uitdrukking gaven hem iets origineels, wat niet licht eder uit het geheugen gaat’. Een necrologie in de Nieuwe Rotterdamsche Courant prijst Pieter Diederichs als een ‘ijverig, rond en eerlijk man’, die bovenal onafhankelijk was - ‘een eigenschap, onwaardeerbaar, niet het minst in den hoofdeigenaar en directeur van een groot blad.’ Over George Diederichs zijn weinig gegevens bekend. Tot zover - in vogelvlucht - de geschiedenis van de Gebr. Diederichs. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De fondsveilingenIn 1847 en 1865 werden er in Amsterdam twee veilingen van het fonds van de Gebr. Diederichs gehouden. De veiling van 1847 werd door J.C. van Kesteren georganiseerd, in 1865 verzorgden de Wed. J.C. van Kesteren & Zoon samen met H.J. van Kesteren en J.W. Schleijer de tweede veiling. Op de veiling van 1847 kwamen 49 kopers af - onder wie Diederichs zelfGa naar eind12. -, op de veiling van 1865 waren - terwijl het aanbod groter was slechts 31 kopers aanwezig. Reden voor de eerste veiling was het uittreden van George Diederichs als compagnon uit de firma. Om tot een afrekening tussen beide broers te komen, werd tot een veiling van het fonds besloten. Op maandag 26 juli kwamen 394 titels onder de hamer in het ‘Lokaal de Nederlanden, buiten de Leidsche poort, te Amsterdam, in tegenwoordigheid van een bevoegd beambte’. Aanvang des morgens negen uur precies. In 1865 werd het fonds van Diederichs, dat op dat moment 488 titels groot is, geveild in het lokaal ‘Eensgezindheid’ op het Spui te Amsterdam. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 58]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Patent voor het jaar 1837 betreffende de uitgave van het Algemeen Handelsblad (collectie en foto Universiteitsbibliotheek van Amsterdam).
Voor beide veilingen werden gedrukte catalogi naar de confraters gestuurd, die veel informatie verschaffen over negentiende-eeuwse boekhandelspraktijken in het algemeen en over het fonds van de Gebr. Diederichs in het bijzonder. In deze catalogi zijn voorafgaand aan de beschrijving van het fonds de ‘voorwaarden der verkooping’ opgenomen. Hierin staat onder meer dat de koperen platen, behorende tot de kopijen, afzonderlijk moeten worden betaald tegen een bedrag van f 1,20, terwijl daarentegen de stenen bij het kopijrecht horen en dus gratis worden geleverd. In de periode dat de Gebr. Diederichs als uitgevers optraden, was de wet op het letterkundige eigendom een geheel andere dan die wij nu kennen. Wanneer een auteur eenmaal zijn rechten aan een uitgever had afgestaan, kon deze met het boek doen wat hij wilde. Hij kon zelfs het boek samen met de rechten aan een collega-uitgever verkopen zonder daar de auteur over in te lichten. Pas in 1881 kwam er een wet in Nederland, waarbij het begrip van het recht ruimer werd gesteld, en toen Nederland zich in 1912 aansloot bij de Berner conventie werd de zogenaamde ‘Auteurswet 1912’ van kracht, waarin de rechten van de auteur losgekoppeld werden van die van de uitgever. De titel van de catalogus uit 1847 luidt: Catalogus eener aanzienlijke verzameling van ongebonden boeken of kopijen uitmakende het fonds der firma Gebroeders Diederichs; in 1865 gaf men aan de catalogus van de tweede veiling de titel: Katalogus van ongebonden boeken, bestaande in belangrijke fonds-artikelen, uitgegeven of aangekocht door de firma Gebr. Diederichs, te Amsterdam. Suggereert de eerste catalogus dat de aangeboden werken eigen titels van Diederichs zijn, de tweede catalogus maakt al in de titel bekend dat het fonds van de firma voor een deel uit verworven werken bestaat. In de ‘voorwaarden der verkooping’ bij deze latere catalogus blijkt dat de verkoop van een fonds dat zowel eigen als aangekochte titels bevat, aan een andere regelgeving omtrent de verkoop van het kopijrecht gebonden is. Dit blijkt ook uit artikel 3, waarin in beide catalogi gewag wordt gemaakt van artikelen die ‘uit hoofde van het kopijregt’ duurder worden verkocht dan de boekverkopersprijs. In 1865 wordt dit artikel gevolgd door een nieuwe voorwaarde, die luidt: ‘Wanneer er later eenig verschil mogt ontstaan omtrent Kopijregt, of kontracten bij herdrukken, zullen noch de Principalen van de Verkoopers, noch de Verkoopers, evenmin de Notaris, daaromtrent voor iets aansprakelijk zijn, blijvende zulks geheel en alléén voor rekening en risico van den Kooper.’Ga naar eind13. Het lijkt gebruik te zijn geweest dat de werken inclusief het recht van kopij werden verkocht. Deze veronderstelling wordt bevestigd wanneer we zien dat in de catalogus van 1865 bij zeven titels expliciet wordt vermeld dat ze zonder kopijrecht worden verkocht. Bij nog eens twee titels staat dit in handschrift erbij geschreven - wellicht was de samensteller hier vergeten deze informatie in druk op te nemen. De beschrijvingen in de fondsveilingca- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 59]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
talogus van 1847 zijn summier: auteur, titel, formaat en particuliere verkoopprijs worden soms aangevuld met informatie over illustraties, vermelding van een nieuwe druk, of naam van de vertaler. Interessant hierbij is de vermelding van de oplagecijfers. Er zijn weinig bronnen waarmee we voor de negentiende eeuw oplagen kunnen achterhalen; de in fondsveilingcatalogi genoemde aantallen kunnen ons in ieder geval informatie geven over de minimum-oplagen. In de jaren daarna treedt een aantal wijzigingen in de titelbeschrijvingen op. Naast de gegevens die we ook in de catalogus van 1847 aantreffen, wordt in de catalogus van 1865 in cursief aangegeven of er sprake is van een verminderde prijs - ik kom hier later nog op terug - en of de houtsneden bijgeleverd worden. Een derde verschil is de bij de titels in een kleiner corps letter toegevoegde informatie over de bindwijze van een deel van de oplage - gebruikelijk was de verkoop in losse vellen -, de staat waarin de boeken verkeren, het aantal exemplaren dat al dan niet geplaatdrukt is en het bijbehorende staal, het koper of de stenen van de platen. Zo wordt de tweede druk van Antje, of de gevolgen van onverschilligheid en onkunde in de godsdienst; een volks-leesboek door J.H. Carpentier-Alting, aangeboden in een oplage van 450 exemplaren, met daarbij de toevoeging: ‘125 Exempl. ingenaaid. Met de steen’ en zijn van A.G. van Schoones Korte Handleiding tot de kennis der doorzigtkunde (perspectief), vervat in twaalf lessen 403 exemplaren te koop, waarvan ‘33 Exempl. gebonden. 40 Exempl. ingenaaid. De overigen ongeplaatdrukt. - Met koper’. Deze catalogi geven informatie over minimum-oplagen in de negentiende eeuw. Uit een telling van de afzonderlijke titels uit de twee catalogi blijkt dat de oplage van circa 75% van de titels tussen de 1 en 500 exemplaren bedraagt. Circa 15% heeft een oplage tussen de 500 en 1000 titels, waarna het percentage oplagen tussen de 1000 en 1500 titels 5% bedraagt en oplagen tussen de 1500 en 2000 nog slechts 2 à 3%. Een uitschieter vormt de Schatkamer voor alle standen, behelzende een aantal wetenswaardige bijzonderheden, benevens allerlei huishoudelijke voorschriften en zeer veel van al hetgeen in de zamenleving noodig, nuttig en aangenaam geacht kan worden. Dit tijdschrift verscheen van 1842 tot 1856 voor f 1,50 per jaargang en werd gratis geleverd bij het Nederlandsch Magazijn. Het werd, evenals een aantal andere tijdschriften,Titelblad van het Nieuw Nederlandsch Magazijn uit 1855 (collectie en foto Universiteitsbibliotheek van Amsterdam).
buiten de veiling van 1847 gehouden, waaruit we mogen opmaken dat het een winstgevende onderneming was, of in ieder geval moest gaan worden. In 1865 werden van alle jaargangen gezamenlijk 7480 exemplaren aangeboden; J.C. van Kesteren en C.F. Stemler kochten het gezamenlijk voor f 448,80, dit is 6 cent per exemplaar. In 1847 werd het in 1834-1837 verschenen werk Het handwoordenboek der Hoogen Nederduitsche talen van J.F. Fleischauer en W.J. Olivier in de hoogste oplage aangeboden, namelijk 2112 exemplaren. Diederichs kocht een deel van de oplage terug en in 1865 waren er nog 1446 exemplaren over. Volgens R. van der Meulen vormen deze hoge oplagen geen uitzondering. Hij schrijft hierover in Boekhandel en Biblio- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 60]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
graphie: ‘Wanneer men in de catalogussen van fondsveilingen let op de vele door de uitgevers niet verkochte exemplaren van verreweg de meeste uitgaven, dan zou men meenen dat de oplagen te groot genomen worden; daar echter de kosten van een paar honderd exemplaren meer zich bijna alleen tot die van het meerdere papier bepalen, en bij het tegenwoordig aanzienlijke getal boekverkoopers een tamelijk groot aantal exemplaren noodig is om slechts matig in commissie te kunnen zenden, kan men 1000 als gemiddeld cijfer van oplaag aannemen.’Ga naar eind14. We treffen echter ook een aantal malen een oplage van slechts één exemplaar aan. In 1847 15 keer en in 1865 29 keer. Van vijf titels wordt in beide catalogi één exemplaar aangeboden. Aanvankelijk leek het hier om verkoop van assortiment te gaan, maar het lijkt er nu op dat dit een symbolisch exemplaar was om het kopijrecht te verkopen. Van een aantal werken dat als uitverkocht in fondscatalogi en prospectussen staat vermeld, werd op de fondsveilingen namelijk één exemplaar aangeboden. In een fondscatalogus uit 1856 wordt bijvoorbeeld van de auteur W.A. Ockerse het werk Lektuur van smaak opgenomen met de vermelding ‘uitverkocht’. In de fondsveilingcatalogus van 1865 wordt er één exemplaar van aangeboden, terwijl we uit een prospectus met ‘aangekochte werken’ weten dat Diederichs deze titel zelf kocht - waarschijnlijk op een fondsveiling - en dat het werk toen reeds was uitverkocht. Hetzelfde lot is Het Evangelie, of overdenkingen over de verzoening, het geloof en den Heiligen Geest beschoren. Diederichs kocht dit in 1817 door de Amsterdamse uitgever J. van der Heij verzorgde werk en bood er één exemplaar van aan op de fondsveiling van 1847. De uitgever D.H. Fikkert kocht het en gaf er in 1852 een tweede druk van uit. Het handelen in kopijrechten was in de negentiende eeuw een lucratieve zaak, evenals het aankopen en doorverkopen van restanten van fondsuitgaven zonder er zelf een nieuwe druk van uit te geven. De Gebr. Diederichs was deze handelwijze niet vreemd; een groot deel van hun aangekochte fonds werd op veilingen doorverkocht. Soms ging dit wel heel ver. In 1831 gaf de uitgever Schleijer een nieuwe, verbeterde uitgave uit van de Schoonheden des Christendoms, of zedelijke en dichterlijke voortreffelijkheden van den Christelijken godsdienst van F.A. de Chateaubriand. Blijkens een fondscatalogus waren de Gebr. Diederichs in 1856 in het bezit van deze uitgave, en boden zij er veertien exemplaren van aan op de veiling in 1865. Wie was de koper? Dezelfde Schleijer, die daarmee dus zijn eigen uitgave terugkocht. Hoe complex en soms moeilijk te achterhalen de verkoop van boeken al dan niet met het recht van kopij is, blijkt nog eens duidelijk uit de verkoop van Leerzame tijdskorting voor meer- en mingevorderde schaakspelers, bestaande in honderde uitgezochte stellingen. Dit boek uit 1838 van F.W. van Mauvillon werd door de Gebr. Diederichs in 1840 aangekocht van de Amsterdamse uitgever L. van der Vinne. Op de veiling van 1847, waarin 915 exemplaren van het boek werden aangeboden, kochten C.G. van der Post en J.C. van Kesteren gezamenlijk, waarna laatstgenoemde in 1849 met een nieuwe druk op de markt kwam. Toch bleef Diederichs de titel verkopen; in 1865 bleek hij nog in het bezit te zijn van maar liefst 734 exemplaren. De twee fondsveilingen van de Gebr. Diederichs zijn nog om een andere reden interessant. Voor de titels die in beide catalogi zijn opgenomen, bieden ze namelijk de mogelijkheid om verkoopcijfers van boeken tussen 1847 en 1865 te berekenen. In totaal gaat het hier om 156 titels. Wanneer we ervan uitgaan dat de drukvermelding in de titelbeschrijvingen steeds correct is, werden in achttien jaar tijd van de helft van de titels minder dan 100 exemplaren verkocht. Dat ook theologische geschriften ‘winkeldochters’ konden worden, blijkt uit de lage verkoop van het (anoniem verschenen) Beknopt overzigt van al het Geschapene door C.J. van Heusden Jzn. Van de in 1847 genoemde oplage van 1360 exemplaren werden tot 1865 slechts 62 exemplaren verkocht. En van De Christenleer, zonder geschiedenis en inkleeding. Godsdienstig leerboek voor nadenkende belijders uit 1829 door J. Konijnenburg gingen van de 656 exemplaren slechts zes exemplaren over de toonbank. Bij de goed lopende titels ontbreken natuurlijk de Dichterlijke werken van Jacob Cats niet. In 1847 telt de oplage hiervan 1326 exemplaren, in 1865 zijn er 556 exemplaren verkocht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Het fondsNaast eigen fondsuitgaven hadden de Gebr. Diederichs ook werken van andere uitgevers in hun bezit. De eerste Neder- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 61]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
landse uitgave van de sprookjes van Grimm kwam in 1820 bij de Wed. Diederichs van de pers. Kruseman noemt de uitgave van een groot aantal tijdschriften op velerlei gebieden, zoals het geneeskundige tijdschrift Boerhaave, het onderhoudende tijdschrift De Echo en Het Toneelklokje.Ga naar eind15. Het Nederlandsch Magazijn ter Bevordering van Algemeene en Nuttige Kundigheden, waarvan de eerste jaargang in 1834 bij Diederichs verscheen, behoorde samen met het tijdschrift De Aardbol, dat vanaf 1837 werd uitgegeven door J.H. Laarman, tot de eerste geïllustreerde tijdschriften in Nederland. Kruseman roemt het als een van de ‘moedigste en vruchtbaarste ondernemingen’. Of het fonds van de Gebr. Diederichs, zoals Kruseman minder complimenteus opmerkt, inderdaad uit ‘alle vakken, alle vormen en alle prijzen’ bestond, zal hier nader worden bekeken. De bewaard gebleven fondsveilingcatalogi, fondscatalogi en prospectussen van de firma Diederichs in de Bibliotheek van de kvb, leverden samen met de geautomatiseerde catalogi, de Brinkman en het Register van Letter-werken aan het Departement van Binnenlandsche zaken 1011 titels op.Ga naar eind16. De fondsveilingcatalogi en de fondscatalogi lijken een redelijk volledig beeld te geven van het aanbod van titels in een bepaald jaar. In het andere bronnenmateriaal werden slechts enkele titels aangetroffen die niet in één van de catalogi voorkwamen - waarbij niet moet worden uitgesloten dat er titels zijn verschenen die noch in de catalogi, noch in de andere bronnen worden genoemd. De fondscatalogi uit 1828, 1835, 1839, 1843 en 1856 en de fondsveilingcatalogi uit 1847 en 1865 leggen het aanbod van titels en de ontwikkelingen binnen het fonds vast. Op de veiling in 1847 kocht Diederichs 163 titels terug, die hij aanvulde tot bijna 600 in 1856. Van de 128 titels uit de eerste catalogus uit 1828 komen er uiteindelijk 24 titels terecht in de catalogus van 1865. Van de overige titels worden sommige op een goed moment verkocht, en worden nieuwe titels uitgegeven dan wel aangekocht. De looptijd van de titels uit de fondscatalogi wordt zichtbaar in het overzicht hierboven.
We zien dat de looptijd van de meeste boeken lang is en dat er maar weinig titels niet in volgende catalogi worden aangeboden. Van het fonds in 1839 is dit percentage het laagst: namelijk maar 1%.
Het totale fonds bestaat uit 44% eigen fondsuitgaven. 54% van de titels is aangekocht en het aantal boeken dat de Gebr. Diederichs samen met collega-boekhandelaren uitgaf, bedraagt 2%. Wanneer we het aanbod van eigen, aangekochte en in compagnie-uitgegeven werken in de verschillende perioden bekijken, komen we op de volgende percentages:
We zien een sterke daling van het eigen fonds en bijna een verdrievoudiging van de aangekochte titels. Het aantal titels dat in compagnie is verschenen, schommelt tussen de 1 en 6%. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
SamenwerkingsverbandenDiederichs werkte zowel met buitenlandse als met Nederlandse uitgevers samen. In 1826 verscheen de tweede druk van J.F. Fleischauers Vollständige Holländische Sprachlehre bij de Gebr. Diederichs in Amsterdam en bij F.C.W. Vogel in Leipzig. Met dezelfde uitgever verzorgde Diederichs | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 62]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
drie jaar later, in 1829, het eveneens Duitstalige werk, getiteld Geschichtliche Darstellung der Niederländische Finanzen van de auteur H.F. Osiander. Voor het vervolg op dit werk vond Diederichs in 1834 een compagnon in de Stuttgartse uitgeversfirma Brodhag'sche Buchhandlung. In Brussel had de firma Diederichs contact met de Librairie Belge - of voor de Nederlandstalige uitgaven, de Belgische Boekwinkel. In 1828 verzorgden zij samen het Bulletin der Algemeene Letterkunde, of aanwijzing der nieuwe boeken, welke in de Nederlanden, Duitschland, Frankrijk, Engeland enz. worden uitgegeven. In hetzelfde jaar gaven zij ook het Handwoordenboek der Nederduitsche taal, samengesteld door J. Konijnenburg, samen uit. Een groot internationaal samenwerkingsverband ging Diederichs in 1831 aan voor de publicatie van het pamflet Het volk der Vereenigde Nederlanden aan de volken van Europa. Samen met de Amsterdamse firma's S. Delachaux, J. Muller & Co., C.G. Sulpke en Naylor & Co. en vijf uitgevers in verschillende steden in Engeland en IerlandGa naar eind17. werd het genoemde acht pagina's
Titelblad van de dichtbundel De togt naar België, waarvan het impressum de namen van de Gebr. Diederichs en Van Embden & Co. vermeldt (collectie en foto Universiteitsbibliotheek van Amsterdam).
Prospectus van Les sept péchés capitaux van Eugèene Sue (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
tellende pamflet naast het Nederlands, ook in het Frans, Duits en Engels op de markt gebracht. Het werd - aldus vermeldt de uitgave - gedrukt ‘Ter boekdrukkerij C.A. Spin’ te Amsterdam, een naam die we vaker in de uitgaven van Diederichs tegenkomen. Het grootste compagnieschap met een Nederlandse uitgever ging Diederichs aan met de reeds genoemde Sulpke. Zij kochten voor gezamenlijke rekening een negental uitgaven van de auteur J.W.L.F. Ippel, waarschijnlijk op een fondsveiling van de Amsterdamse uitgeversfirma Schalekamp & Van de Grampel. Zij brachten de fondsrestanten direct op de markt, en van een aantal ervan verzorgden de uitgevers gezamenlijk een heruitgave. Verder gaven zij in de jaren '40 van de negentiende eeuw verscheidene werken uit van J. Honert Jhzn., waaronder de Geschiedenis en beginselen der Nederlandsche wetgeving, betrekkelijk het notarisambt. Dit kostbare werk kostte aanvankelijk f 10,30, maar werd rond 1856 afgeprijsd naar f 5,-. Een enigszins afwijkend samenwerkingsverband sloten de Gebr. Diederichs in 1831 met Jacob van Emden. Onder de fir- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 63]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
manaam Jacob van Emden & Co. gaf deze auteur samen met Diederichs zijn dichtstuk De togt naar België uit. Deze bundel werd merkwaardig genoeg noch in de fondscatalogi noch in de prospectussen van Diederichs opgenomen. Op het pamflet na zijn het allemaal redelijk kostbare ondernemingen. Samenwerking maakte niet alleen het aanvangskapitaal voor een bepaalde uitgave groter, maar verkleinde daarnaast het risico voor een uitgever. Verder blijken alle door Diederichs in compagnie met anderen uitgegeven werken - de dichtbundel uitgezonderd - over Nederland, de Nederlandse handel, de Nederlandse taal etc. te handelen. Buitenlandse uitgevers die boeken over Nederland wilden uitgeven, konden dus bij Diederichs terecht. Maar wellicht was Diederichs hier de initiator. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De talenNaast oorspronkelijk Nederlands werk, gaven de Gebr. Diederichs boeken uit - of kochten fondsuitgaven aan - in het Frans, Duits, Engels en Latijn, maar ook vertalingen van Franstalig, Duitstalig, Engelstalig
Intekenlijst van de Gebr. Diederichs (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
en Latijns werk. Eén boek werd uit het Zweeds, en één uit het Italiaans vertaald. Wanneer we het aantal titels in de oorspronkelijke talen en het aantal vertaalde titels onder de loep nemen, zien we het volgende beeld.
Allereerst valt op dat alle titels die Diederichs samen met collega-uitgevers heeft verzorgd, in hun oorspronkelijke talen zijn verschenen; geen daarvan verscheen in vertaling. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 64]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Zes tiende van het totale fonds bestaat uit oorspronkelijk Nederlands werk, bijna een kwart van het fonds is buitenlands. Van dit buitenlandse fonds blijken de meeste Franstalige werken te zijn aangekocht: van de 16,8% is slechts 4,8% eigen fonds. Verder zien we dat er relatief weinig oorspronkelijk Franstalig werk naar het Nederlands werd overgebracht. De Franse taal werd blijkbaar redelijk goed beheerst door de Nederlander, in tegenstelling tot het Engels en Duits, waarvan de meeste werken door de Gebr. Diederichs in vertaling werden uitgebracht dan wel aangekocht. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vakkenIn het voorgaande zijn al enkele titels uit het fonds van de Gebr. Diederichs bij name genoemd. Volgens Kruseman zouden alle vakken in het fonds vertegenwoordigd zijn. Voor een onderzoek hiernaar is gebruik gemaakt van de genre-indeling zoals J.J. Kloek en W.W. Mijnhardt die hanteren in Leescultuur in Middelburg aan het begin van de negentiende eeuw.Ga naar eind18. Zij gebruikten deze indeling om de verkoop - dus de vraag naar boeken - in de boekhandel van Van Benthem & Jutting in het jaar 1808 te onderzoeken. Voor de genre-indeling van Diederichs, waarbij het aanbod van boeken van één uitgever onderzocht wordt - zijn enkele rubrieken toegevoegd, die niet voorkomen in de lijst van Kloek en Mijnhardt. Wellicht hebben zij deze ondergebracht in de groep diversen. De indeling ziet er uit als onderstaand schema.
We zien dat de drie rubrieken ‘Romans en verhalenbundels’, ‘Theologische en stichtelijke lectuur’ en ‘Schoolboeken, leerboe-
ken en naslagwerken’ 30% van het gehele fonds uitmaken, maar dat ook een behoorlijk deel van de overige genres redelijk vertegenwoordigd is. Bij Kloek en Mijnhardt staat de rubriek ‘Theologische en Stichtelijke lectuur’ bovenaan, gevolgd door de rubriek ‘Schoolboeken, Leerboeken en Naslagwerken’. De rubriek ‘Romans en verhalenbundels’ staat bij hen op de vierde plaats, voorafgegaan door de rubriek ‘Historische lectuur en biografieën’.Ga naar eind19. Deze rubriek eindigt bij de Gebr. Diederichs een stuk lager, namelijk op de dertiende plaats. Verder is het percentage juridische werken en wetten dat in de boekhandel van Van Benthem en Jutting werd verkocht aanzienlijk hoger - namelijk 9% - dan de produktie van deze rubriek door de Gebr. Diederichs - namelijk 4,6%. Vergelijken we het fonds van Diederichs met dat van Johannes Immerzeel, dan vallen grote verschillen op. Van de in totaal elf rubrieken, staat bij Immerzeel de rubriek ‘Letteren’ aan de top met maar liefst 57,2%. De andere wetenschappen volgen op grote afstand.Ga naar eind20. Het aantal oorspronkelijk Nederlandstalige romans in het fonds van de Gebr. Diederichs is bedroevend klein. Van de ongeveer 80 romans zijn minder dan 10 oorspronkelijk Nederlands. Van A.L.G. Toussaint kocht Diederichs de in 1845-1846 bij de Amsterdamse uitgever Beijerinck verschenen roman De graaf van Leycester in Nederland aan. Dit driedelige werk kostte oorspronkelijk f 16,25, maar werd door Diederichs verramsjt voor f7,50. Van Johannes Vos heeft Diederichs twee romans uitgegeven, getiteld Leonard en Ferdinand, of de keuze eener echtgenoot, oorspronkelijk | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 65]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prospectus van het Nieuw Nederlandsch Magazijn (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
Prospectus van De vijf werelddeelen (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
Nederlandsche roman en George Falkland, of lotgevallen van eenen verminkten soldaat en deszelfs familie. Beide romans verschenen in twee delen voor respectievelijk f5,60 en f5,40. Ze werden door de Gebr. Diederichs afgeprijsd tot f2,50. De Overijsselsche predikantsdochter; een oorspronkelijk Nederlandsche roman werd ook aangekocht door de Gebr. Diederichs. Deze driedelige roman verscheen in 1816-1817 en kostte f6,60. In de rubriek ‘Toneel’ zit slechts één oorspronkelijk Nederlandstalig toneelstuk, dat aangekocht blijkt te zijn.Ga naar eind21. De rubriek ‘Dichtwerk’ bevat in totaal acht titels, waarvan slechts twee titels eigen fonds: Nederlands roem in Oost-Indië van Roorda van Eysinga en Met God! Slagzang van Witsen Geysbeek. De overige zes toneelstukken, waaronder Avondmijmering van B.H. Lulofs, Dichtstukjes van J. Brand van Cabauw, Het huiselijk leven, in drie zangen van A. Simons en dichtbundels van W.H. Warnsinck, A.C. Meerman-Mollerus en C.G. Withuys, werden aangekocht van de boekhandelaren de Gebr. van Cleef, J. van der Hey & Zoon, Oomkens en Beijerinck. Wanneer we de genres volgen in hun ontwikkeling, zien we een geleidelijke toename van het aandeel theologische en stichtelijke lectuur en van het aandeel schoolboeken, leerboeken en naslagwerken. Ook de exacte wetenschappen nemen aanzienlijk toe. De overige titels vertonen een met het gehele fonds overeenkomende stijging, die rond 1850 - zoals we reeds hebben gezien - op haar hoogtepunt is. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De vormenKruseman noemt naast de verscheidenheid van ‘vakken’, de diversiteit aan ‘vormen’ en ‘prijzen’ in het fonds van de Gebr. Diederichs. In de titelbeschrijvingen in de fondsen fondsveilingcatalogi is bij ruim 90% van het totale fonds het formaat vermeld. Driekwart van de titels is uitgegeven in het gangbare negentiende-eeuwse octavoformaat voor wetenschappelijke boeken, romans, dichtbundels, leerboeken, reisbeschrijvingen, schoolboeken etc.Ga naar eind22. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 66]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Prospectus van de leesbibliotheek van de Gebr. Diederichs (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
Tien procent van de titels vermeldt het duodecimo-formaat. Het gaat hier om schoolboeken, almanakken, volksuitgaven en reisbeschrijvingen. De negende druk van Aaltje, de volmaakte en zuinige keukenmeid verschijnt, evenals de reeks Nouvelle bibliothèque économique en enkele handboeken en mengelwerken in octodecimo-formaat - in dit formaat is in totaal 5% van de werken verschenen.Ga naar eind23. De overige formaten komen slechts sporadisch voor.
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
De prijzenHet onderzoek naar de boekenprijzen van de fondsartikelen van de Gebr. Diederichs is mogelijk doordat van bijna alle titels uit het fonds in de fondscatalogi, de prospectussen óf de fondsveilingcatalogi de particuliere verkoopprijs wordt gegeven. Bovendien wordt - en dit gebeurt met name in de veilingcatalogi - vermeld of en hoeveel boeken zijn afgeprijsd. Hiervoor zijn de verkoopprijzen van tien cent tot f 16,- bestudeerd; hogere prijzen komen namelijk nog maar weinig voor (ca. 30 titels). De telling van de prijzen ziet er dan uit als linksonder.
Wanneer we deze verkoopprijzen vergelijken met die van Johannes Immerzeel, blijken de percentages van boeken van minder dan f 1,- en de boeken van f 1,- tot f 3,- overeen te komen: beide categorieën beslaan een derde van het totale aanbod van verkoopprijzen.Ga naar eind24. We zien verder dat een derde van het aanbod na enige tijd in prijs wordt verlaagd. De duurdere boeken tussen de f 10,- en f 15,- worden het meest verramsjt, waarna de boeken tussen de f 5,- en f 10,- volgen. Van de goedkopere werken tussen 10 cent en f 5,- wordt minder dan een derde afgeprijsd. Interessant is, dat er meer verramsjt werd uit het aangekochte fonds, dan uit het eigen fonds: 35% tegen 24%. Slechts 11% van de in compagnie-uitgegeven werken werden op een zeker moment in prijs verlaagd. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Tot slot‘Alle vakken, alle vormen, alle prijzen’, schreef Kruseman. In het fonds van de Gebr. Diederichs zijn inderdaad alle vakken vertegenwoordigd, al is het aandeel romans, theologische en stichtelijke lectuur en school- en leerboeken het grootst. Wat betreft de vormen en prijzen, luidt de conclusie dat het grootste deel van het fonds in octavo werd uitgegeven, en voornamelijk voor bedragen onder de f 3,-. De Gebr. Diederichs hebben - en dit blijkt ook uit het aankopen en doorverkopen van fondsuitgaven al dan niet met het recht van kopijvoornamelijk gehandeld in boeken. De kritiek van Kruseman dat hun fonds nauwelijks kleur en karakter laat zien, lijkt door dit onderzoek bevestigd. Toch hoop ik met dit verhaal een iets uitgewerkter en genuanceerder beeld te hebben gegeven van de handel en wandel van de Gebr. Diederichs | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 67]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Titelblad van de catalogus van de leesbibliotheek van de Gebr. Diederichs (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
Titelblad van een fondscatalogus van de Gebr. Diederichs uit 1835 (collectie en foto bkvb, Amsterdam).
dan de enkele regels van Kruseman in zijn Bijdragen tot een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel. |
|