De Boekenwereld. Jaargang 10
(1993-1994)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermdCatalogiEind 1992 kreeg, ik las dat in het dagblad Trouw, de Nijmeegse natuurkundedocent Jan Leisink de Minnaert-prijs voor de originele wijze waarop hij dit, voor sommigen weerbarstige, vak aan de man brengt door spectaculaire proefjes. Hij zet daarmee een traditie voort van Tom Tit die rond 1900 in het Franse tijdschrift L'Illustration de natuurkunde op aantrekkelijke wijze in de huiskamer bracht. In 1992 liet de International Video Communications Group te Badhoevedorp van een van de Tom Tit boeken nog een reprint verschijnen. De zonnefysicus M.G.J. Minnaert (1893-1970) is overigens bekend geworden door zijn De natuurkunde van 't vrije veld in drie delen. Verschillende attracties op kermissen zoals evenwichtskunstenaars, Doktor Robot Volta, fluorescerende spoken, en steilwandrijders, berusten op natuurkundige principes. Het VARA-radioprogramma ‘Vroege Vogels’ op zondagochtend had rond 1986 een sub-programma ‘Einstein’. Hierin werden ook eenvoudige, thuis te verrichten, proefjes behandeld. Felix Eijgenraam had op de kinderpagina van NRC/Handelsblad een serie waarbij er in iedere aflevering een proefje werd besproken. In zekere zin zet Karel Knip dit voort in zijn rubriek ‘Alledaagse Wetenschap’. P.J. Buijnsters behandelde een achttiende-eeuws toverboek in De Boekenwereld 1 (1984/1985) nr. 5, p. 16-19; physique amusante in de salon! In de loop der jaren heb ik een kleine collectie ‘physique amusante’ bijeengebracht. Ik reageerde dan ook snel en met succes op een aanbieding van J.H.M. Poppe, De tooverkunst en goochelarij tot eene leerzame uitspanning voor de jeugd; volgens natuurkundige gronden, in derzelver eenvoudigheid, voorgesteld en verklaard, Gorinchem, 1820 (ALDUS 3/660/f 275,-). In dit boek leren we hoe Willem Hartman, een leergierige knaap van vijftien jaar, over de toverkunst wordt voorgelicht door zijn oom, de in natuur- en werktuigkunde ervaren heer Goedberg. Wij leren al lezend mee om rekenkundige kaarttrucs door te krijgen. De heer Goedberg vertelt ons hoe je waterdamp als een soort buskruit kunt gebruiken; hij waarschuwt gelukkig ook voor de gevaren van dezelve. Een eindje verder leren we een aardbeving en een vulkaanuitbarsting imiteren. Dit laatste doet me denken aan mijn | |
[pagina 32]
| |
jeugd toen ik samen met een vriendje (hij is later geoloog geworden) de tuin ondergronds van een buizennet, bestaand uit op hun kant gelegde bloempotten, voorzag. Op regelmatige afstanden was een bloempot op zijn kop gezet; dat vormde de kern van een vulkaan. In een centrale stookplaats maakten we rook, alle potten waren met zand weggewerkt en er was zo een heus vulkaanveld ontstaan. Waarmee ik maar wil zeggen dat het experimenteren van alle tijden is. Een eindje verderop leren we hoe we iemands gezicht doodverwig kunnen maken; wij zouden zeggen een lijkkleur kunnen laten krijgen. Wie zich zou moeten opofferen om ‘een weinig phosphorus’ in de mond te nemen om zo een fraaie truc uit te halen, vermeldt de heer Goedberg niet; de bekende foto van het Vietnamese meisje met haar brandwonden was nog niet over de wereld gegaan. Ondanks dit alles ben ik blij met mijn boekje en wie weet komt het nog eens tot een nadere begripsbepaling van het genre en een heuse bibliografie. Na deze overpeinzingen bij een aankoop kijk ik naar de omslagen van de catalogi van G. Postma uit Amsterdam (POSTMA) en van Grand Prix te Groningen (GRAPRI). Hun beider logo GP heeft wel veel gemeenschappelijks; toen ik mijn stapel ten behoeve van mijn rubriek rangschikte gaf dat even enige verwarring. Bijna 2000 posters van het wetgevend orgaan uit drie Franse revolutiejaren lijken mij zeldzaam; zij waren bedoeld om aangeplakt te worden. Iemand met een, in die tijd, uiterst contraproductief (contra-revolutionair) gedrag heeft ze ingebonden. Zij zijn nu te koop (GERITS / zonder no / f 105.000, -). De firma is gespecialiseerd in -ismen rond de Franse revolutie en haar naweeën. Arnoud Gerits bespreekt hierna een catalogus van een Franse collega waarbij hij een aantal titels op enthousiaste wijze van achtergrond-informatie voorziet. Eveneens schaars is de Amsterdamse dissertatie, met de stellingen, van Menno ter Braak (Kaiser Otto III. Ideal und Praxis im fruehen Mittelalter, 1928) (BAVINK 36/147/f 225, -). Hoewel je bij deze firma ook zeer veel goedkoper terecht kan, vis ik nog iets fraais uit de catalogus: Louis Couperus, Nippon, 's-Gravenhage 1925 (BAVINK 36/281/f 125,-). Het Oosters Antiquarium (R. Smitskamp, Leiden) biedt op aanvraag een collectie van 180 Scaligeriana aan. Een Engelse firma heeft: B.E. Smythes, Birds of Burma, Rangoon 1940 (GRAHAM 34/93/£ 450, -). Dit vogelboek is zo zeldzaam, omdat de editie door oorlogshandelingen (onbekend wie) nagenoeg geheel vernietigd is; het volgende nummer in de catalogus is de tweede editie (1953) en kost maar £ 95, -. In Parijs biedt men zes prachtige bandjes in een doosje de ‘l'époque’ aan: A. de Resbecq, Les jours de bonheur, ca. 1830 (PRIVAT 2-93/81/12.000 Frf). We sluiten af met een signalering van het net uitgekomen Bulletin 21 (Lente 1993) van de Stichting Drukwerk in de Marge. Dat piepkleine gezellige Amsterdamse winkeltje Minotaurus (St. Antoniebreestraat 3d) heeft er een grote advertentie in; hier kan men terecht voor marginaal drukwerk. Naast andere advertenties vindt men er boekbesprekingen en artikelen over het grafisch museum te Würzburg (de drukpersenfabrikant Koenig was er in de buurt gevestigd), de Haagse letterontwerper Verheul en over de grafische kunstenaar (en archeologisch geïnteresseerde, dat spreekt mij aan!) Johan Briedé. ■ J.A. Brongers | |
Een Parijse catalogus nader bekekenBegin april kwam catalogus 34 uit van Paul Le Bret en Jacques Espagnon (CHAPTA/34) met als titel Libre Pensée, Utopie. Goedkoop geproduceerd en ‘slechts’ 91 nummers, maar wat een ‘Fundgrube’ voor de liefhebber! Alle titels zijn interessant, maar een aantal springt er werkelijk uit. Nummer 3 (zonder prijs, maar bij navraag 325.000 Frf) is het zeer zeldzame werk van Emeric Crucé (Emery de la Croix) Le nouveau Cynée,..., Paris 1623. Het boek is slechts acht jaar na Antoine Montchrétiens Traicté de l'Economie Politique gepubliceerd en behoort samen met Mathias de Saint-Jeans Le commerce honorable uit 1646 tot de belangrijkste 17de-eeuwse boeken betreffende economie en handel; drie werken van een spreekwoordelijke zeldzaamheid. Van zowel de Montchrétien als de Crucé is slechts een zestal exemplaren bekend. Onze firma verhandelde de Montchrétien slechts éénmaal: een exemplaar in rood marokijn, | |
[pagina 33]
| |
met de fleur-de-lys op de platten gestempeld en met een speciale titelpagina voor Lodewijk de XIII en Marie de Medicis. Het bevindt zich thans in de Waseda Library of French Economics and Social History, samen met het boek van Mathias de Saint-Jean, maar het werk van Crucé ontbreekt daar. Het werk van Crucé is in meer opzichten uniek; een eeuw voor de Abbé Castel de Saint-Pierre worden hier reeds diens ideeën aangetroffen. En wat wij pas in de twintigste eeuw hebben weten te bereiken, de Verenigde Naties, wordt hier reeds bepleit als middel ter regeling van conflicten! Verder bevat het werk vele ideeën die pas later, veel later, ingang zouden vinden en waaraan niet de minste namen zijn verbonden, zoals Jean-Jacques Rousseau, Immanuel Kant, Adam Smith en Jeremy Bentham. Ook bevat het werk zeer vooruitstrevende ideeën omtrent belastingen, opvoeding en onderwijs, statistiek (bijzonder voor die tijd), landbouw en industrie. In alle opzichten een opmerkelijk boek, zeer zeldzaam, en bovendien een fraai exemplaar in een contemporaine band. Nummer 4 (120.000 Frf) uit de catalogus is, eveneens in een contemporaine band, het beroemde werk van Hugo de Groot, De Jure Belli ac Pacis, 1625. Nummer 11 (30.000 Frf) is Spinoza's beroemde Tractatus theologico-Politicus, 1670. Het werk veroorzaakte dermate opschudding dat de auteur tot aan zijn dood (1677) niets meer wenste te publiceren. Onder nummer 21 (25.000 Frf) wordt het werk van de hiervoor genoemde Abbé Charles-Irene Castel de Saint-Piere, Projet pour rendre la paix perpétuelle en Europe, 2 delen, Utrecht 1713 aangeboden. Het werk is (alweer) zeldzaam en wordt meestal slechts als compleet beschouwd indien het in 1717, ook in Utrecht, verschenen werk Projet de traité pour rendre la paix perpétuelle entre les souverains chrétiens aanwezig is. Het is echter niet geheel duidelijk of dit wel een juist standpunt is. Le Bret en Espagnon stellen in elk geval dat het tweede boek een geheel separaat werk is en geen deel uitmaakt van het eerste project. Van de Abbé Condillac worden drie werken aangeboden, de Essai sur les connaissances humaines, zijn Traité des sistêmes en zijn Traité des sensations (respectievelijk voor 3.500, 4.000 en 4.500 Frf). Catalogusnummer 37 (18.000 Frf) is Morelly's beroemde Naufrage des Isles flottantes, zonder twijfel een van de beroemdste utopieën, waaraan Quack in zijn befaamde studie De Socialisten een paar fraaie pagina's besteedt. Het is de eerste ‘tirage’ met het portret naar links kijkend. Er zijn ook exemplaren met het portret naar rechts kijkend en men heeft lang niet geweten welk van de twee nu de werkelijke eerste ‘tirage’ was. Een studie van Versins heeft dit probleem opgelost; de exemplaren met het naar links kijkende portret zijn de ‘echte’ eerste uitgaven. De catalogus bevat verder een fraai en interessant aantal werken van de ‘Philosophes’ (Holbach, Naigeon, Diderot) en een mooie verzameling imaginaire reizen en utopieën. Verreweg het belangrijkste boek uit de laatste categorie wisten wij te verwerven. Het is nummer 81 (12.000 Frf), La Philosophie du Ruvarebohni. Het werd in 1937 besproken door Arthur Lehning.Ga naar eind1. Het blijkt bij verschijnen onmiddellijk te zijn verboden. De oplage werd vernietigd, wat verklaart waarom het boek zo zeldzaam is. Het boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel is vermoedelijk van de hand van Pierre Ignace Jaunez-Sponville en het tweede deel, Catéchisme social getiteld, is van de hand van Pierre Bugnet. Het werk is compleet in het I.I.S.G. aanwezig, de Bibliothèque Nationale heeft alleen het eerste deel, maar bezit het tweede deel als een losse brochure. In 1881 werd de tekst compleet heruitgegeven door Charles Read, voorzien van commentaar en een geschiedenis. Deze heruitgave is eveneens zeldzaam. De auteur verhaalt van zijn omzwervingen over de wereld en van het feit dat hij nergens vrede, geluk en saamhorigheid heeft aangetroffen. De imaginaire reis was een veelgebruikte literaire constructie om sociale en politieke kritiek te uiten. (De hier besproken catalogus bevat hiervan diverse voorbeelden, zoals het al eerder genoemde werk van Morelly). Op de terugreis echter belandt hij door een zware storm op een hem onbekende kust waar hij een ‘Anglais’ tegenkomt. Deze blijkt al jaren bij een waarlijk gelukkig volk te wonen. Hij legt de auteur uit hoe de Ruvarebohni (anagram voor ‘Vrai Bonheur’) deze toestand hebben weten te bereiken. In de vorm van een dialoog tussen de ‘Anglais’ en de auteur wordt | |
[pagina 34]
| |
vervolgens de sociale en morele filosofie uiteengezet. Om de uiteengezette filosofie beter te begrijpen vraagt de auteur zijn lezers de Catéchisme social te consulteren, waarin de principes worden uiteengezet die ten grondslag liggen aan de sociale en politieke organisatie van de Ruvarebohni. De socialistische ideeën die in dit werk worden gepropageerd, maken dat het werk zeker vergeleken kan worden met Morelly's Code de la Nature of zijn Naufrage des Isles Flottantes. Maar anders dan in vele socialistische utopieën berust de sociale organisatie die in dit werk wordt gepropageerd op vrije associatie. De auteur is daarmee een voorloper van de sociëtaire school.Ga naar eind2. Het merkwaardige genie van Fourier (van wie ook enkele werken in deze catalogus te vinden zijn) zal tenslotte deze ideeën omzetten in een sociale kritiek, waarmee de periode van het moderne socialisme haar aanvang neemt. ■ Arnoud Gerits |
|