Uit de tijdschriften
Sinds vorig jaar bestaat het tijdschrift Eye, dat zeker aandacht verdient van de in het moderne boek geïnteresseerde lezers van De Boekenwereld. Dit drietalige, veelkleurige periodiek biedt een internationaal overzicht van nieuwe ontwikkelingen op het gebied van vormgeving en boekillustratie, waarvan het tijdschrift zelf meteen een specimen is. Door zorgvuldige layout is geprobeerd het tijdschrift leesbaar te houden, ondanks het feit dat het in drie talen verschijnt. Dat desondanks het vervolg van een artikel niet altijd even gemakkelijk te vinden is, is waarschijnlijk onvermijdelijk. Superbe foto's leveren een taalonafhankelijke bijdrage aan de artikelen. Die bestrijken het gehele terrein van het moderne boek: interviews met personen als Penguin-vormgever Alan Fletcher, een bespreking van het uiterlijk van een aantal toonaangevende ‘coffee-table’ - tijdschriften als Vogue, Fortune en I-D, aandacht voor nieuwe technieken als ‘Typo-Photo’ (een samensmelting van fotografie met grafische techniek, lettertypen en leesbaarheid), maar ook stukken over wat minder direct voor de hand liggende onderwerpen als de vormgeving van geld, aanplakbiljetten of Aidscampagnes bieden een breed zicht op de boekenwereld. Dit alles is op fraaie wijze vormgegeven. Zelfs de advertenties in Eye zijn ware kunststukjes!
De meeste aandacht gaat uit naar het modernere boek, maar dat betekent niet dat er geen oog is voor het verleden. Zo stond er in 1 (1991) 2 een artikel over over de St. Bride Printing Library in Londen. Doet de titel, ‘Temple of type’ je al bijna beslissen, de foto's maken het tot een vast voornemen: bij mijn volgende bezoek aan Londen staat deze instelling zeker op het programma (St. Bride Printing Institute, Bride Lane, Fleet Street, London EC4Y 8EE). In datzelfde nummer een interview met Jan van Toorn, directeur van de Kunstacademie Jan van Eyk (Maastricht) over zijn ideeën over de betrokkenheid tussen vormgeving en maatschappij. ‘Vormgevers kunnen nooit neutraal zijn. Ze geven vorm aan het bericht.’ Deze uitspraak kenmerkt zijn werk. Hij streeft er niet naar neutraal te zijn, maar neemt in zijn ontwerpen duidelijk stelling. Een voorbeeld hiervan is de kalender van Mart Spruijt voor 1975/76: Nixon als bokser, en drie versies van een ontmoeting van Willy Brandt en Brezhnev onderbouwen het thema ‘afstand en verandering van perceptie’. Een ander bekend ontwerp van Van Toorn is het tijdschrift Museumjournaal waarvan ook afbeeldingen opgenomen zijn. In het daaropvolgende nummer, 1 (1991) 3, een gesprek met letterontwerper Gerard Unger met afbeeldingen van door hem ontworpen letters. Het laatste nummer dat ik zag, 2 (1992) 6, biedt onder andere een stuk over vier aan de Rietveld-Akademie afgestudeerde vormgevers: Melle Hammer, Armand Mevis, Linda van Deursen en Lex Reitsma, studenten van de hierboven al besproken Jan van Toorn. Als ‘Rietveld's children’ worden ze in de Nederlandse traditie geplaatst. Bij het zien van Reitsma's ontwerp voor de uitvoering Mazeppa door De Nederlandse Opera dringt een associatie met Piet Zwart zich onmiddellijk op.
Daarnaast biedt iedere aflevering recensies van tentoonstellingen en boeken over grafische vormgeving. Ook daarbij komt Nederland ruim aan bod. In het laatste nummer bijvoorbeeld een bespreking van de begin 1991 in New York gehouden tentoonstelling Graphic design and typography in the Netherlands. A view of recent work. Eye verschijnt viermaal per jaar wordt in Nederland verspreid door Bruil & Van de Staaij, Postbus 75, 7940 AB Meppel. issn 0960779X.
In Bookways, een ander mooi tijdschrift dat ik al eerder besprak, besteedt Tom Taylor aandacht aan de overgang van drukken met lood naar drukken met ‘plastic’. Werden de eerste twee nummers nog in lood gedrukt, vanaf het derde nummer (april 1992) wordt er bij de produktie gebruik gemaakt van fotopolymeer-platen, een techniek die ook gebruikt wordt bij het drukken van zwart wit afbeeldingen in plaats van cliché's. Deze werkwijze leverde een dermate goed resultaat dat zelfs iemand als Henry Morris op het verkeerde been werd gezet. Hij wist dat Bookways met fotopolymeer-platen gemaakt zou worden, maar toen hij het nummer in handen kreeg, dacht hij dat het uitgesteld was: het zag eruit of het met lood gedrukt was.
Taylor beschrijft hoe met de computer ontworpen letters door een bureau omgezet worden in een negatief dat vervolgens door een fotografische techniek overgezet wordt op een plastic plaat: door belichting verharden delen van de plaat, terwijl de onbelichte delen zacht blijven en uiteindelijk met warm water weggespoeld worden. Daardoor blijft een reliëf over dat voor drukken gebruikt wordt. De