De Boekenwereld. Jaargang 9
(1992-1993)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 122]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hendrik Schwegman (1761-1816) en zijn grafisch oeuvre
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 123]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
breidere beschrijving van het leven en de werken van deze kunstenaar van buitenlandse ouders, dan tot nu toe voorhanden was.
Hendrik Schwegman werd te Overveen geboren en op 9 mei 1761 te Haarlem evangelisch-luthers gedoopt. Zijn vader was Gerrit Swegman (Swigman) die als jongeman van Osnabrück eerst in 1753 te Heemstede trouwde met Catharina Bernaart en in 1758 als weduwnaar te Haarlem met Charlotta Dorothea Schutz, jongedochter van Holstein. Hendriks moeder was de zuster van Frederik Ulrich Schutz, meester-hovenier van Elswout. Toen Hendriks vader in 1763 overleed werd deze over onze Hendrik en zijn zusje Catharina Elisabeth tot voogd benoemd.Ga naar eind4. Het ligt voor de hand hierin de wortels van Hendriks artistieke bemoeienissen met Elswout te zien. Deze van origine zeventiende-eeuwse buitenplaats te Overveen had door de aanleg in een vroege landschapsstijl omstreeks 1780 veel belangstelling van kunstenaars. Op 17 december 1786 trouwde Hendrik Schwegman te Haarlem met Christina Renaud, weduwe van Matthijs van der Hoet. Uit dit huwelijk werd op 20 maart
Hendrik Schwegman, Landschapje uit een serie van twaalf, nr. 1, gesigneerd en gedateerd 1786. Ets, 129×165 mm. Gemeentearchief, Haarlem.
1787 hun enige dochter Charlotta Catharina geboren, genoemd naar de beide echtgenotes van zijn vader. Een maand voor haar geboorte hadden de ouders een mutueel testament (beneden de 2000 gulden) laten opmaken, waarin sprake was van haar voorkind Agniesje.Ga naar eind5. Als voogd over de minderjarige kinderen werd ondermeer Frederik Schutz aangesteld, ‘tuinmansbaas op de buitenplaats Elswout’. Hendrik Schwegman, die in dit testament al kunstschilder werd genoemd, kreeg zijn tekenonderricht aan de Haarlemse Teekenacademie. Daar doorliep
Hendrik Schwegman, Landschapje uit een serie van twaalf, nr. 5.Ets, 96 × 165 mm. Gemeentearchief, Haarlem.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 124]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hij als een modelleerling van 1774 tot en met 1782 alle klassen, van tekenen naar prenten en pleister tot naar het gekleed en naakt model. Zelfs toen hij volleerd was, bleef hij tekenen naar model waarna in 1785 een aanstelling tot leermeester der ‘eerstbeginnenden’ volgde. Vaak liep een opleiding tot schilder parallel in het atelier van een kunstschilder. Schilderen werd nu eenmaal niet aan een tekenacademie gedoceerd. Schwegman werd in deze techniek onderwezen door Pieter van Loo (1735-1785), behangselschilder en bloemtekenaar/-schilder. In dit laatste genre zou ook Schwegman op den duur uitblinken. In 1791, vlak voordat zijn grote en zelfstandige kunstwerken ontstonden, werd hij als schilder lid van het Haarlemse Sint Lucasgilde. Tot zijn jeugdwerk kunnen twee etsjes gerekend worden die zich in de collectie Voorhelm Schneevoogt (Gemeentearchief Haarlem) bevinden. Ze zijn beide ongesigneerd maar een potloodaantekening wijst op Schwegmans auteurschap. Uit 1786 stamt een serie etsjes, genummerd van 1 t/m 12, in quarto en octavo met Hollandse landschapjes. Het zijn tamelijk vroege voorbeelden van vrije landschapsgrafiek die na de belangstelling voor het topografische gezicht aan het eind van de achttiende eeuw veld begon te winnen. Eerst werkte deze ‘school’ voornamelijk in de omgeving van Haarlem (Milatz, Van Brussel, Fock en Hansen), maar onder invloed van Egbert van Drielst werd op den duur ook het Drentse landschap als voorbeeld gekozen. Tussen 1792 en 1795 verscheen in zestien afleveringen bij de Haarlemse uitgever C. Plaat Icones plantarum rariorum delineavit et in aes incidit Henricus Schwegman, oftewel Afbeeldingen van zeldzaame en fraaje Bloem-en Plant-Gewassen naer't leven getekend, gegraveerd en gecouleerd door Hendrik Schwegman, met derzelver Beschryving door G. Voorhelm Schneevoogt. Dit groot folio plaatwerk met 48 illustraties was tot stand gekomen door de toen achttienjarige Haarlemse bloemist George Voorhelm Schneevoogt (1775-1850) in samenwerking met de Utrechtse hoogleraar in de medicijnen en kruidkunde Steven Jan van Geuns (1767-1795). Alle illustraties waren door Schwegman naar het leven getekend, uitgezonderd plaat VIII (Hiacinthus orientalis) die zijn leermeester Van Loo had gemaakt, en plaat XXXXVIII van Protea calycina die Van Geuns in de academische tuin te Utrecht had vervaardigd. Vanwege het vroegtijdig overlijden van Van Geuns in 1795 werd de reeks niet verder voortgezet.Ga naar eind6. Het merendeel van de bloemen en planten zal Schwegman getekend hebben op de bloemisterij van Voorhelm Schneevoogt te Haarlem, tussen de Poellaan en de Bloemhofstraat. Maar het is niet uitgesloten dat Schwegman ook bij zijn oom op Elswout te rade ging. Op de naamlijst van intekenaren van het boek komt in ieder geval voor: ‘F. Schuts, op Hofstede Elswoud’. Tot aan 1781 zal Schutz gewerkt hebben onder de Amsterdamse burgemeester mr. Gualtherus Petrus Boudaen, wiens erfgenamen in dat jaar Elswout verkochten aan mr. Jacob Boreel, advocaat-fiscaal van het Collegie ter Admiraliteit van Amsterdam. Direct na deze aankoop gaf Boreel aan de tuinarchtitect Johann Georg Michael opdracht de tuinen om te
Hendrik Schwegman, Titelvignet van een gedicht voor Democriet, gesigneerd en gedateerd 1793. Ets, 227 × 145 mm. Atlas van Stolk, Rotterdam.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 125]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Hendrik Schwegman naar Egbert van Drielst, ‘In het Braamsche’, uit een serie van negen gezichten uit Drente, gesigneerd. Ets, 280 × 400 mm. Teylers Museum, Haarlem.
Hendrik Schwegman naar Egbert van Drielst, Gezicht in het park van Elswout, uit een serie van vier, gesigneerd, ca. 1796. Ingekleurde omtrek-ets, 460 × 595 mm. Teylers Museum, Haarlem.
vormen tot een park in landschapsstijl. Eén der uitvoerders zal zeker Schutz zijn geweest. Hermanus Numan, wiens Vieren-twintig prenttekeningen met couleuren, verbeeldende Hollandsche buitenplaatzen, met derzelver beschrijvingen in 1797 te Amsterdam verscheenGa naar eind7., was vol lof over het gereorganiseerde Elswout dat voor een deel ter bescherming van de broeierijen en de vreemde bloemgewassen was omheind. Een bezoek was volgens Numan altijd mogelijk, ‘mids men zich slegts aanmelde bij den opzichter der tuinen en bosschen, den heere Schutz, op de plaats zelve woonachtig.’ Hoewel er enkele tekeningen van Schwegmans hand bewaard zijn gebleven die het landgoed Elswout voorstellenGa naar eind8., was de meest actieve tekenaar van dit landgoed Egbert van Drielst (1745- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 126]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1818). Deze Groningse kunstenaar had in Haarlem zijn opleiding gehad en was daarna vertrokken naar Amsterdam. Waarschijnlijk in opdracht van Boreel maakte hij tussen 1793 en 1800 een reeks gezichten op het huis en park van Elswout. Zijn collega Jacob Cats (1741-1799) verzorgde meestal de stoffage in de tekeningen. Vier van de reeks werden door C.S. Roos te Amsterdam als ‘prenttekeningen’ uitgegeven: de maker daarvan was Hendrik Schwegman. Het onderschrift op alle prenten luidt: ‘E. van Drielst del. ad. viv. J. Cats fig. del. H.
Hendrik Schwegman naar Hermanus van Brussel, Ruïne na de instorting der torenspits van de Abdij te Egmond Binnen, nr. II, gesigneerd en gedateerd 1799. Ets, 210 × 312 mm. Teylers Museum, Haarlem.
Schwegman aqua forti ft.’ Enkele gedateerde voortekeningen wijzen erop dat de serie in 1796 doorVan Drielst werd getekend.Ga naar eind9. Dat juist Schwegman opdracht kreeg deze serie te etsen, ligt misschien voor de hand. Enige jaren daarvoor had hij namelijk van dezelfde tekenaar en voor dezelfde uitgever een reeks prenten geëtst onder de titel IX Gezichten in, en bij het Landschap Drenthe. Enkele voortekeningen van Van Drielst vermelden het jaartal 1794. Met nog andere Drentse landschappen vestigde Van Drielst zijn roem. Met name deze prentreeks kan bijgedragen hebben tot een grote populariteit voor de idyllische half ontgonnen, half woeste natuur in Drente, zowel voor de reizende kunstenaar als de verzamelaar. Behalve naar Van Drielst etste Schwegman ook naar het werk van zijn Haarlemse kunstbroeder Hermanus van Brussel (1763-1815). Deze tekende in juni 1798 de kerk en ruïne te Egmond Binnen en op 19 januari van het volgende jaar dezelfde locatie maar dan na de instorting van de torenspits bij de ruïne. De beide afbeeldingen hebben niets van doen met de nieuwe landschapsopvattingen, maar zijn zuiver topografische weergaven van vóór en na de instorting. Zij gaan vergezeld van een kleine brochure waarin de geschiedenis van de abdij en de instorting van de toren worden gememoreerd. De aanmoediging van jonge kunstenaars was in de achttiende en negentiende eeuw in hoge mate afhankelijk van de particuliere interesse en van instellingen zoals de Oeconomische Tak van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen, tegenwoordig de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel genaamd. Naast de vermeerdering van de volkswelvaart werd door hen ook veel waarde gehecht aan de bevordering van de kunstbeoefening. De nadruk viel daarbij op de grafische technieken en de toegepaste kunst, maar ook de vrije schilder- en tekenkunst werd gesteund. Daarvan getuigt een menigte prijzen die | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 127]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
telkens onder de ‘Nuttige Voorstellen’ werd uitgeloofd. De ene keer was het een ‘geëtste prent van eigen vindinge, tenminste ter groote van zes en acht duim binnenwerk’, de volgende keer een ‘zwarte kunstprent van zijn eigen maaksel, tenminste zoo fraai, schoon en sprekende als de beste buitenlandsche’.Ga naar eind10. Menigmaal werden de directeuren van de Haarlemse Teekenacademie op de hoogte gebracht van de door de Oeconomische Tak uitgeschreven prijsvragen met de bedoeling de aankomende kunstenaars te stimuleren hieraan deel te nemen. Hendrik Schwegman, hoewel geen lid meer van de academie, behoorde tot de actiefste deelnemers. In 1793 reageerde hij op de vraag om een nieuwe methode te bedenken om een tekening op een koperen plaat over te brengen. Zijn inzending werd gehonoreerd met twintig dukaten en nog hetzelfde jaar in druk uitgegeven. Binnen de sectie ‘kunstbeoefening’ was zijn nuttig voorstel het eerste dat in druk verscheen, in 1800 gevolgd door een brochure van Johannes Petrus van Horstok over olieverftoepassingen op papier, in 1806 opnieuw Schwegman over de aquatinttechniek, in 1808 weer Van Horstok over okeraarde, en in 1817 Ernst Willem Johan Bagelaar over prenttekeningen. Bij toeval had Schwegman ontdekt dat een potloodtekening op een koperen plaat was afgedrukt, doordat deze in een stapel papier geruime tijd op elkaar hadden
Hendrik Schwegman, Kop van een man, 1805. Aquatint, 180 × 130 mm. Gemeentearchief, Haarlem.
Hendrik Schwegman naar Jacob de Wit, ‘Eene glorie van seraphynen’, gesigneerd en gedateerd 1801. Aquatint, 276 × 240 mm. Gemeentearchief, Haarlem.
gelegen. Na enkele mislukte proefnemingen ontdekte hij eindelijk ‘dat wanneer men op een papier, iets tekend, het zij lugtig, of uitvoerig, met dag en schaduw, en dit doet met een gemeen potlood van een halve stuiver het stuk, gemeenlijk het Klaverblad genaamt, dezelve dan legt met de betekende zijde, op een gladde, schoon, en egaal geslepene kopere plaat, en dan beide tusschen een ordinaire linnen of andere pers, welke sterk word toegeschroeft, en dus om en by de vierentwintig uuren laat leggen, of zoo veel minder of meerder, naa dat het Potlood hard of zagt is, (als het hart is moet het wat langer leggen,) dat dan, zeg ik, de tekening zeer duidelyk op de Plaat is overgedrukt, zodanig dat men daarnaa, na de behoorelyke prepareering hier na te melden, kan etsen of graveeren’Ga naar eind11.. Schwegman bleef experimenteren. Een fraai voorbeeld van het gebruik van roulette op een etsplaat laat ‘Een glorie van seraphynen’ zien die hij in 1801 naar een tekening van Jacob de Wit vervaardigde. In 1805 zond Schwegman enkele prenten in, ‘in de manier van gewasse tekeningen of aqua tinta’. De commissie rapporteerde de inleveraar voor te stellen zijn kunstgeheim te openbaren en hem dan de tweede gouden medaille of 25 dukaten te overhandigen. Verkoos hij het geheim te bewaren, dan zou hij met slechts zes dukaten worden beloond. Nadat Schwegman tot volle tevredenheid van de commissie zijn nieuwe vinding had gedemonstreerd, werd de be- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 128]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
loofde premie aan hem toegewezen. Het jaar daarop werd ook dit ‘nuttig voorstel’ van Schwegman door de inmiddels omgedoopte Nationale Nederlandsche Huishoudelijke Maatschappij in druk uitgegeven.Ga naar eind12. Hierin gaf Schwegman twee varianten op de thans zeer bekende aquatinttechniek. Ze zijn geen wezenlijke vernieuwing. Wel blijkt er uit hoe nieuw de techniek toen nog was. Aardig is het feit dat Schwegman niet begreep dat de bekende ‘prenttekenaar’ Ploos van Amstel met de roulette op een harde etsgrond werkte en met de hand inkleurde (‘Het is duidelyk aan het werk van de Heer Ploos van Amstel te zien, dat hij ook een geheim bezeten heeft, om de gewassche tinten en schaduwen op het koper natemaken, doch zijne behandeling is tot nog toe een geheim, althans niet ten dienste van het publiek bekend gemaakt.’). Een prent in Schwegmans nieuwe techniek, voorstellende een
mansportret, wordt bewaard in het Haarlemse Gemeentearchief. Ook afbeeldingen in Van der Willigens Reize door Frankrijk (1805) en Parijs, in den
Hendrik Schwegman naar Franciscus Andreas Milatz, Door bliksem getroffen boom in het Haagse Bos op 8 mei 1807, gesigneerd. Ets, 310 × 345 mm. Teylers Museum, Haarlem.
Hendrik Schwegman, Portret van J. Rocquette, gesigneerd en gedateerd 1805. Aquatint, 190 × 150 mm. Gemeentearchief, Haarlem.
aanvang der negentiende eeuw (1806) werden door Schwegman in zijn nieuwe vinding uitgevoerd. In dezelfde aquatinttechniek vinden we vier etsjes van zijn hand, die, doordat ze meestal binnen de plaatrand zijn afgesneden, bedriegelijk veel op roodkrijttekeningen lij- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 129]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
ken. Zij stellen gezichten voor te Elswout, aan de Herenweg te Haarlem, bij de ruïne van Brederode en Wijk aan Zee. In 1808 zond Schwegman twee ‘kunstprenten’ in die het Haagse Bos voorstelden en die met dankzegging werden geaccepteerd. Opnieuw had Schwegman naar andermans ordonnantie gewerkt. Ditmaal waren het twee tekeningen van Franciscus Andreas Milatz (1764-1808), die een op 8 mei 1807 door de bliksem getroffen eikeboom in het Haagse Bos voorstelden. In 1809 stelde Schwegman de commissie van Nuttige Voorstellen een schilderij in handen, ‘dat wat de behandeling betreft, veel goeds behelst, als zijnde zeer zuiver bewerkt; van de ordonnantie kan men niet oordelen, als zijnde ontleend uit een bloemstuk van J. van Huysum, door den Heere Ploos van Amstel in prent gebragt, weshalve uwe gecommitteerden adviseren, om den heer Schwegman voor de inzending van zijn schilderstuk te bedanken’. Ook een in 1810 ingeleverd bloemstuk van zijn hand, dit keer ‘zindelijk, levendig en vrolijk behandeld’, viel niet in de prijzen.Ga naar eind13. Helaas, want Schwegman zat inmiddels door de drank diep in de problemen. Op 15 november 1811 was hij door de Kleine Bank van Justitie gedagvaard om een achterstallige rekening van de apotheker te betalen.Ga naar eind14. Al eerder had hij bij zijn vriend en kunstgenoot Wybrand Hendriks aangeklopt of Teylers Stichting, ‘mede ter weldadige ondersteuning van ongelukkigen’, hem op hun kosten in een verbeterhuis wilde plaatsen, ‘met aanbieding om aldaar door Teeken-, Schilder- of Graveerwerk alles te doen, wat in zijn vermogen was, ter vergoeding dier kosten’. Zo kreeg Schwegman op 5 oktober 1798 op voorspraak van Hendriks 50 gulden, omdat hij ‘uit hoofde van zwaare accidenten werkeloos zit en met zijn huisgezin in groote ellende gedompeld is’. Een maand later kreeg hij nog eens 60 gulden, hoewel ‘van accidenten hersteld zijnde, maar aan de gevolgen der onkosten blijft sukkelen’. Hendriks moest de directeuren van Teylers Stichting echter beloven dat Schwegman niet mocht weten van wie deze schenking afkomstig was. Hoewel van een verbeterhuis nergens sprake is, blijkt uit de thematiek van zijn latere werk dat een medische maecenas hem geholpen moet hebben. Daarop wijzen portretten die hij voornamelijk van Haarlemse artsen en chirurgijns maakte (J. Rocquette, J. van Tekelenburg, N. de Vos en C.M. Bugge van den Boge), maar ook van de gebouwen van het Collegicum Medicum te Haarlem en van een apothekershulp op de stoep van een kraamvrouw. Maar alle onderstand en geneeskundige hulp mocht niet meer baten. Schwegman overleed op 24 januari 1816 in het Elisabeths Gasthuis te Haarlem en werd drie dagen later op het ziekenhuis-kerkhof begraven.
Hendrik Schwegman, Elisabeth Frölike, 1810. Aquatint, 198 × 146 mm. Gemeentearchief, Haarlem.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bijlage: Grafisch oeuvre Hendrik Schwegman (ca. 1786-1810)Alle afmetingen zijn gemeten vanaf de plaatrand. Gebruikte afkortingen: AHM (Amsterdams Historisch Museum), GAH (Gemeentearchief, Haarlem), IB (Iconografisch Bureau, 's-Gravenhage), RPKA (Rijksprentenkabinet, Amsterdam), RUL (Rijksuniversiteit Leiden), TM (Teylers Museum). I. Herbergscène met drie personen techniek: ets; afm.: 85 × 73 mm.: coll.: GAH 11705 II. Twee personen in schuur met karnton techniek: ets; afm.: 130 × 166 mm.; coll.: GAH 11704 III. Twaalf Hollandse landschapjes, 1786 techniek: ets; afm.: verschillend; div. coll., alleen nr. 1 gesign. en gedat.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 130]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
IV. Petronella Moens, 1790 Portret op titelpagina, borststuk naar rechts (silhouet); techniek: ets en gravure; titel: Dichtkundige en Prosaische Mengelwerken van Petronella Moens. Te Haerlem, bij Plaat en Loosjes, MDCCLXXXX. afm.: 213 × 148 mm. met plaatrand (GAH 11745, vóór de letter), afm. boekpag.: 210 × 140 mm. (RPKA) gesign.: J.W. Pruijs, del. te Bergen op Zoom, Schwegman, sculp.
V. Mosasaurus, 1790 Afb. van de kaak van een maashagedis (Mosasaurus hoffmanni) bij: M. van Marum, Beschryving der beenderen van den kop van eenen visch, gevonden in den St. Pietersberg by Maastricht, en geplaatst in Teylers Museum, in: Verhandelingen uitgegeeven door Teyler's Tweede genootschap, 8e stuk, bij Joh. Enschedé en J. van Walré, Haarlem 1790.; gesign. l.o.: W. Hendriks, del.; r.o.: H. Schwegman. sculp.; tekst: r.b.: PL. I, onder schaalstok in Engelsche Duimen.; techniek: ets; afm.: 395 × 305 mm.; coll.: Bibl. TM VI. Icones plantarum rariorum, 1792-1795 Achtenveertig geëtste en met de hand ingekleurde platen in: Icones plantarum rariorum. Delineavitet in aes incidit Henricus Schwegman; edit et descriptiones addidit G. Voorhelm Schneevoogt; scripionem inspexit S.J. van Geuns matth. fil., etc., Haarlem, C. Plaat 1793 (verschenen in 16 losse afleveringen tussen 1792-1795). Originele afbeeldingen die voor dit boek gebruikt zijn, bevinden zich in de bibliotheek van de Koninklijke Algemene Vereniging voor de Bloembollencultuur te Hillegom. gesign.: plaat I, IV, VII en IX H. Schwegman, del. et sculp., plaat II, III en VI H. Schwegman Fecit, plaat VII P. van Loo, ad viv. del. H. Schwegman, sculpt. afm.: 308 × 474 mm. coll.: o.a. bibl. TM, losse afbeeldingen bevinden zich in de coll. ornamentprenten van het RPKA.
VII. Titelvignet Democriet, 1793 Titelvignet van Het rijmpje, dat ge uit dit papier, Mijnheeren, hebt te wachten, Heet... ja, .. ik weet geen' andren naam, Dan -Vliegende Gedachten., patriotische voordracht. Gedicht van 10 bladzijden door (J.) v. W(alré), voorgedragen voor het dichtlievend en kolderiek genootschap Democriet te Haarlem op 20-6-1793. afb.: op een voetstuk een Chinese afgod, een tiaar, een muts van een muzelman, een afhangend papier waarop Confucius. Moses. Mahometh., daar vóór Acta Synodalia, een jacobijnenmuts, gebroken wapen met het naamcijfer van Lodewijk XVI, een lantaarn, vrijheidshoed, etc., en de teksten Police en Protectie 5 Sept. 1787.; gesign.: H. Schwegman Sculp.; techniek: ets; afm.: 227 × 145 mm. (papiermaat); coll.: Atlas van Stolk 5145 VIII. Negen Drentse landschappen, ca. 1794 techniek: ets; div. coll., soms ook vóór de letter; oorspronkelijke tek. 3 in coll. De Grez (Brussel), gedat. 1793; oorspronkelijke tek. 6 en 9 in Drents Museum (Assen), gedat. 1794.
IX. Vier gezichten op Elswout, ca. 1796 techniek: omtrekets met geëtste cq. gegraveerde arceringen, meestal ingekleurd door Schwegman div. coll., ook ongekleurd en vóór de letter; div. tek. die nauw aansluiten bij deze reeks in coll. De long Schouwenburg (Aerdenhout), o.a. voor 1 en 4 (gedat. 1796); geaquarelleerde voortek. voor 3 in Prentenkabinet RUL; voortek. voor 2 in coll. Fodor (AHM) en coll. A. Schwartz (RPKA).; gesign. l.o.: E. van Drielst del. ad viv. J. Cats fig. del., r.o.: H. Schwegman aqua forti ft.; uitg.: Se debite chez C.S. Roos á Amsterdam.
X. Egmond Binnen, 1799 Twee afbeeldingen van de Abdij te Egmond Binnen, één van juni 1798, de ander van 19 januari 1799 met ingestorte toren. Bijbehorende tekst (8 p., 23 × 14 cm.): Berigt ter opheldering van twee konstplaaten, getekend door H. van Brussel, en in't koper gebragt door H. Schwegman, te Haarlem. Kosten met de Platen, f 1:-: en Proefdrukken f 1:4:'. (Atlas van Stolk, 5415)
XI. Vrouwekopje, 1801 Vrouwekopje (à la Raphael), naar rechts, neerziend, | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 131]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
hieronder leeg tekstblokje. gesign. en gedat.: H. Schwegman Fecit 1801; techniek: aquatint met roulette; afm.: 190 × 128 mm.; coll. RPKA 1909:100
XII. Engelenkopjes, 1801 Engelenkopjes in een ovaal titel: Eene glorie van seraphynen.; gesign. en gedat. l.o.: J. de Wit del., r.o.: Hk. Schwegman sculp. Haarlem 1801.; techniek: aquatint; afm.: 276 × 240 mm.; coll.: RPKA, GAH, TM XIII. Manskop, 1805 Mansportret, borstbeeld naar rechts, aanziend. Grote overeenkomst met ‘portret van een magistraat’ door Daniel Preissler (1717-1765), 240 × 157 mm., cat. Mazarini, Lyon 1991, nr. 52. tekst in verso (potlood): door Hk Schwegman ingeleverd bij de Nederl. Huish. Maatsch. en bekroond door dezelve.; techniek: aquatint; afm.: 180 × 130 mm. coll.: GAH 11744
XIV. Reize door Frankrijk, 1805 Illustraties in: Reize door Frankrijk, in gemeenzame brieven, door Adriaan van der Willigen aan den uitgever (A. Loosjes Pzn.), Haarlem 1805, 552 p. (geraadpleegd ex. in SBH). 25 afbeeldingen: 12 aquatinten door Schwegman, 4 etsen door Hendrik Roosing, 4 etsen door Daniel Veelwaard, 2 anonieme aquatinten, 1 anonieme ets, 1 muziekschrift en 1 landkaart van Frankrijk. Alle aquatinten van Schwegman bevinden zich met plaatrand in het RPKA, meestal in zwart, bruin en rood gedrukt, ook soms vóór de letter.
XV. J. Rocquette, 1805 Portret in ovaal, borstbeeld naar rechts, tekst: J. Rocquette. Stads M. Dr. Praelector in de Ontleed- Heel- en Verlos-kunde, Lid van Verscheiden Geleerde Genootschappen, te Haarlem. gesign. en gedat.: Hk. Schwegman Fecit. 1805.; techniek: aquatint; afm.: 190 × 150 mm.; coll.: GAH 14078 (vóór de letter 14079), RPKA ook vóór de letter, roodbruin afgedrukt (1909:101). Voortekening in zwartkrijt en grijs gewassen, naar links in GAH 14077. XVI. Vier dorpsgezichten, ca. 1805 techniek: aquatint in roodbruin
XVII. Parijs, in den aanvang der negentiende eeuw, 1806 Illustratie in: Adriaan van der Willigen, Parijs, in den aanvang der negentiende eeuw, Haarlem, A. Loosjes Pz., dl. 1, 1806, tegenover p. 170, (serie van 3 dln. met 10 illustraties, o.a. door Isaac de Wit en Daniel Veelwaard). titel: Gedenkteken voor De Saix, gesign. l.o.: Knip te Parijs del., r.o.: Schwegman, sc.; techniek: aquatint; afm.: 196 × 123 mm.
XVIII. Het Haagse Bos, 1807 Twee prenten met gelijkluidend onderschrift, waarop een door bliksem getroffen boom vanuit twee verschillende standpunten is afgebeeld, techniek: ets en gravure; div. coll., soms met vermelding van ‘proefdruk’.
XIX. J.W. Statius Muller, 1807 Portret in ovaal, borstbeeld naar links, tekst: J.W. Statius Muller.; gesign. en gedat.: H.S. 1807.; techniek: aquatint in zwart; afm.: 200 × 160 mm.; coll.: RPKA 1908:424, GAH 13998
XX. Elisabeth Frölike, 1810 Portret in ovaal, borststuk naar rechts, tekst: Elizabeth Fröleke. Wed.e van Hk Herkels. oud 102. Jaren Geboren te Dortmond. den 25 December 1708. thans nog levende en Wonende op het Luthersche HoJje te Haarlem.; gesign. en gedat.: H.S. 1810.; techniek: aquatint; afm.: 198 × 146 mm.; coll.: GAH 11748, 13755, RPKA A 5710 vóór de letter, met tekst o.a. IB 1938.
XXI. J.A. Bloys van Treslong Portret in ovaal, naar rechts, aanziend, rechterarm ontbreekt. tekst: Johan Arnold Bloys van Treslong.; gesign.: H. Schwegman del et sculp.; techniek: aquatint in donkerbruin; afm.: 380 × 280 mm (zonder plaatrand) coll.: RPKA 1910:1998
XXII. Bloemstilleven Bloemen in vaas op stenen plint, in ovaal gesign. l.o.: J. van Huysem, del., r.o.: Hk. Schwegman sculps.; techniek: stippelgravure met roulette en aquatint, in blauw; afm.: 145 × 118 mm.; coll.: RPKA A 7963
XXIII. Fruitstilleven Fruit in mand op stenen plint, in ovaal gesign. l.o.: J. van Huysem del., r.o.: Hk. Schwegman | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 132]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sculps.; techniek: stippelgravure met roulette en aquatint, in blauw; afm.: 144 × 117 mm.; coll.: RPKA A 7964 |
|