De Boekenwereld. Jaargang 7
(1990-1991)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 111]
| |||||
Berichten
| |||||
[pagina 112]
| |||||
2
| |||||
Deel 1 (1740)
| |||||
Deel 3 (1740)
| |||||
Deel 5 (1741)Voor- en achterplat zoals deel 3. | |||||
Deel 7 (1741)
3
| |||||
[pagina 113]
| |||||
5
4
Achterplat: Hetzelfde als het achterplat van deel 1. Deze fragmenten laten ons toe te besluiten dat de banden waarschijnlijk niet in de drukkerij zelf werden vervaardigd maar dat ze uitbesteed werden aan een onafhankelijke binder, aangezien papierresten afkomstig van verschillende drukkers verwerkt werden. Hoewel de resten dateren uit een vrij brede periode mag men toch aannemen dat de banden op zijn vroegst in het laatste kwart van 1747 tot stand kwamen. Het gebruik van sterk aan de aktualiteit geboden drukwerk - kalender en doodsbrief - maakt een datering op een veel later tijdstip onwaarschijnlijk. De kalfslederen, gemarmerde banden (380 × 2S0 mm) zijn weliswaar in slechte staat, maar een beschrijving is toch mogelijk. De platten bleven onversierd. De ruggen vertonen telkens zes ribben. De titel was oorspronkelijk aangebracht op een opgezet stukje leder in het tweede rugveld. De rugtitel in vergulde letters zonder gebruik van letterhaak luidde MEAN/OPERA. De titel werd in het derde rugveld met dezelfde techniek aangevuld door de wisselende aanduiding van het deel. De overige rugvelden werden versierd met een florale goudopdruk samengesteld uit een kader met filet en smalle rolstempel, viermaal een spiraalvormige hoekstempel en een centrale ruitvormige stempel (afb. 4). De kant van de platten werd verguld met behulp van een rolstempel (afb. S). De wetenschappelijke waarde van een alleenstaand geval is misschien gering. Aangezien dit type band zich op dit ogenblik echter niet voor een systematische aanpak leent, lijkt het wenselijk om tenminste geïsoleerde gegevens te publiceren. Op die manier kan op termijn enig idee gegeven worden van de rekbaarheid van het begrip ‘eigentijds’ en van de relatie boekdrukker of -verkoper en boekbinder. | |||||
[pagina 114]
| |||||
Lettergieterij van Enschedé geslotenOm de nieuwe eeuw met goede vooruitzichten binnen te treden, ondergaat het eeuwenoude familiebedrijf Enschedé in Haarlem een ingrijpende reorganisatie. Een van de gevolgen van deze reorganisatie is dat de enige industriële lettergieterij die Nederland nog rijk was, opgeheven is. Sem Hartz, ontwerper van letters, postzegels, bankbiljetten én lettersnijder, die 42 jaar bij Enschedé heeft gewerkt, sprak tegenover NRC Handelsblad zijn vrees uit dat dit besluit wel eens het einde van de boekdruktechniek zou kunnen betekenen. Nu wordt boekdruk al haast nooit meer gebruikt voor commercieel drukwerk - offsetdruk en vervolgens digitale technieken hebben hier reeds lang geleden voor efficiënte vervanging gezorgd - maar vele amateurs maken nog graag fraaie uitgaven met loodzetsel. Aanvankelijk zal het nog wel mogelijk zijn loden letters bij bepaalde leveranciers in het buitenland te betrekken. Vernieuwing zal echter steeds moeilijker worden, omdat letters alleen nog maar van bestaande stempels en matrijzen gegoten kunnen worden. Nieuwe letterontwerpen kunnen niet meer in lood uitgevoerd worden omdat met de lettergieterij ook de stempelsnijders verdwijnen, die met kleine mesjes en priemen het letterontwerp in staal uitsneden. Dit was een uiterst arbeidsintensief werk, aangezien met het snijden van één letter een hele werkdag gemoeid was en met het snijden van een heel font (een serie van alle lettertekens in één corps) zelfs een heel jaar. De laatste lettersnijder van Enschedé, Henk Drost, die waarschijnlijk ook de laatste beoefenaar van dit ambacht in Europa was, is onlangs met de VUT gegaan. Liefhebbers van het fraaie boek betreuren de teloorgang van het loodzetten. Zo noemde Sem Hartz het resultaat van boekdruk ‘briljanter, scherper en de letters hebben een klein kraalrandje. Zo'n boek voelt ook veel prettiger aan, je voelt en ziet het reliëf van de letters die in het papier zijn gedrukt. Offset is valer, vlakker en minder scherp, door het lichte contact, de kiss-touch, tussen papier en offsetplaat’. Hartz' collega Bram de Does toont zich in hetzelfde artikel in NRC Handelsblad overigens minder teleurgesteld over het verlies van de loodletter: ‘Het grappige is dat het hobbyisme met de looddruktechniek enorm toeneemt nu het dreigt te verdwijnen, de “private-press” drukkers. Er is een bepaalde groep Nederlanders die met lood gezette en gedrukte boekjes zeer hoog aanslaat. Het heeft ook iets, dat ingedrukte papier met die spanning aan de achterkant, het voordeel is dat je met meer afhankelijk bent van een letterfabrikant. Je kunt zelf alles maken, ook iets heel aardigs, bijvoorbeeld voor een fraai bibliofiel boekje en dat kan ook in offsetdruk een unicum worden’. De Does heeft in opdracht van Enschedé speciaal voor de fotografische zettechniek de letter Trinité ontworpen en ook andere ontwerpers stellen hun kennis tegenwoordig in dienst van de moderne technieken. Voor de vervaardiging van fraaie boeken zou het verdwijnen van het loodzetsel dan ook wel eens een minder grote bedreiging kunnen zijn, dan het in de uitgeverij om zich heen grijpende desktop publishing. Hieraan komen namelijk veelal helemaal geen vormgevers meer te pas en dat is aan de resultaten ervan te zien. | |||||
Galerie voor het ex-librisIn het Sittardse kasteel Limbricht is begin januari de eerste ex-librisgalerie van Nederland geopend. Er worden een kleine vierhonderd ex-libris van binnen- en buitenlandse kunstenaars tentoongesteld in een presentatie die elke twee maanden wisselt. De galerie zal ook aandacht besteden aan de geschiedenis van het genre. Het ex-libris, aldus galerie-houder Henk Muda, is behalve in Nederland ook populair in Duitsland en België. Daarom is de galerie in Zuid-Limburg gevestigd. | |||||
Nederlands genootschap van BibliofielenHet jaarprogramma voor 1991 van het Nederlands Genootschap van Bibliofielen opent met een bijeenkomst op 27 april in Amsterdam. In de U.B. zal de tentoonstelling van Koppermaandagprenten worden bezocht, in de namiddag is het Genootschap de gast van het Rijksprentenkabinet. Ook wordt op 27 april de (eerste) jaarvergadering gehouden. In de zomer zal - bij voldoende belangstelling - een excursie gehou-den worden naar de Internationale Blokboekententoonstelling in het Gutenberg-Museum te Mainz. De herfstbijeenkomst wordt gehouden in een van de historische bibliotheken in Overijssel op 26 oktober. | |||||
Nieuw in DeventerBegin januari werd in Deventer een nieuw antiquariaat door J.S. Grüschke geopend. Het is gespecialiseerd in boeken over Schaken, Dammen, Sport en Muziek. Verder ook boeken op het gebied van Engelse, Franse, Duitse en Nederlandse letterkunde, Geschiedenis enz. Geopend: van 12.00-18.00 uur (behalve op maandag). Adres: Grote Kerkhof 36, 7411 KV Deventer (tel. 05700-17602). | |||||
UB Amsterdam ontvangt zeldzame emblematabundelHet bestuur van de Stichting Dr. Th.J. Steenbergenfonds verrastte op 3 december j.l. de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam met de schenking van het zeldzame emblematabundeltje Emblemata ofte sinnebeelden door Jacobus Zevecotius uit 1658. Dit kleine boekje in oblong-formaat (9 × 11 cm.) bevat behalve een titelprent, gegraveerd door P. Serwouters, 74 gegraveerde zinnebeelden van de hand van Chrispijn van de Passé II. Het fonds is opgericht op initiatief van wijlen dr. Th.J. Steenbergen. Deze voormalige organisatiedeskundige, onder meer verantwoordelijk voor de privatisering van de PTT, heeft hiermee beoogd de UB Amsterdam te steunen bij het aankopen van boeken en door bijdragen in restauratiekosten. Van dit boekje dat voor f 25.000 werd gekocht van een Rotterdamse verzamelaar, zijn slechts twee exemplaren bekend. Het andere bevindt zich in de collectie van de UB Gent. | |||||
Schenking van joodse boekenDe Bibliotheca Rosenthaliana, de afdeling judaïca van de Universiteitsbibliotheek van Amsterdam ontving vorig jaar een aantal zeer kostbare werken uit de nalatenschap van oud-conservator dr. L. Fuks. | |||||
[pagina 115]
| |||||
Fuks was conservator van de Bibliotheca Rosenthalianavan 1946 tot 1974. Hij overleed in juli 1990. Enkele maanden voor zijn dood bepaalde hij dat hij die boeken in zijn collectie die zich nog niet in de Universiteitsbibliotheek bevonden, aan deze instelling wilde schenken. Het betreft hier vooral Hebreeuwse en Jiddische gedrukte boeken met een zeventiende- of achttiende-eeuws Amsterdams impressum, waaronder enkele zeldzame werken van de pers van Menasseh Ben Israel, de eerste joodse drukker in Amsterdam. Hiertoe behoren onder meer een Pentateuch van 1631, waarvan slechts één ander exemplaar bekend is; de Minhagin voor de joden in Polen door Eisik Tirna van 1636 en een uniek exemplaar van de Psalmen voor dagelijks gebruik uit 1636. Een ander unicum uit de zeventiende eeuw is een gebedenboekje volgens de Italiaanse ritus, gedrukt bij Benveniste in 1651. Dertig werken uit de schenking zijn afkomstig van achttiende-eeuwse Amsterdamse Hebreeuwse persen, onder meer acht van de firma Proops en zes van Abraham Athias. Onder de handschriften bevinden zich ook twee gecalligrafeerde zeventiende-eeuwse handschriften: de Amsterdamse calligraaf Matatia de Ishack Aboab toonde door een letterproef uit 1690 zijn kwaliteiten aan zijn klanten, evenals Iehudah Machabeu met voorbeelden van Latijnse, Hebreeuwse, Arabische en Griekse schrijfkunst. Het grootste deel van de privébibliotheek ging overigens naar de Provinciale Bibliotheek in Leeuwarden, waar een centrum van het Hebreeuwse boek moet ontstaan. |
|