Tentoonstellingen
Van michelangelo tot rembrandt; hoogtepunten der tekenkunst.
In 1989 reisden 99 van de fraaiste zestiende- en zeventiende-eeuwse Italiaanse en Nederlandse tekeningen uit het bezit van Teylers Museum naar de Verenigde Staten, waar zij in New York en Chicago getoond werden. Deze unieke tentoonstelling werd daar bijzonder gunstig ontvangen. In de zomer van 1990 wordt dezelfde keuze, ditmaal in eigen huis, aan het Europese publiek getoond.
De selectie beoogt niet een alomvattend beeld van de rijke tekeningencollectie van het museum te tonen, maar beperkt zich tot werken van zestiende- en zeventiende-eeuwse Italiaanse en Nederlandse meesters. Dit maakt het mogelijk grotere groepen bijeen te brengen van kunstenaars die in Teyler bijzonder goed vertegenwoordigd zijn: Michelangelo, Rafaël, Goltzius, Guercino, Rembrandt, Claude Lorrain en Adriaen van Ostade zijn de sleutelfiguren op deze tentoonstelling. Rond hun werken zijn, waar dat mogelijk was, tekeningen geselecteerd van hun tijdgenoten en opvolgers. Zo wordt het werk van Rafaël omgeven door dat van zijn leerlingen Giulio Romano, Penni en Vincidor. Rond Rembrandt zijn werken van Bol, Flinck, Van Hoogstraten, Koninck en Renesse gegroepeerd. De invloed van Michelangelo werkt door in de bladen van zijn volgelingen, Daniele Da Volterra, Pellegrino Tibaldi en Battista Franco. De zeventiende-eeuwse Bolognese meester Guercino wordt gecontrasteerd met Romeinse en Bolognese tijdgenoten als Domenichino, Reni en Cortona. Rond Van Ostade en Ruisdael zijn groepen Hollandse genre- en landschapstekeningen bijeen gebracht. Niet minder dan tien tekeningen van Hendrick Goltzius en negen van Claude Lorrain vormen binnen deze expositie als het ware mini-tentoonstellinkjes, waarin de uitzonderlijke talenten van deze tekenaars in al hun facetten aan het licht treden.
De gekozen opzet maakt het bovendien mogelijk de werkwijze van de grote Italiaanse meester te contrasteren met die van hun Hollandse collega's uit de Gouden Eeuw. Het zal de bezoeker opvallen dat bijna alle Italiaanse tekeningen voorbereidende studies zijn, die dienen voor schilderijen, wandschilderingen, prenten of wandtapijten. Daarentegen waren veel van de noordelijke tekeningen juist op zichzelf staande kunstwerken, bestemd voor de verzamelaarsmarkt. Dit verschil uit zich onder andere in de grotere zorg die de Nederlandse kunstenaars besteedden aan de afwerking van hun tekeningen.
Terwijl het er kunstenaars als Guercino of Cortona in de eerste plaats om ging in hun werkstudies ideeën voor een compositie in grote lijnen op papier vast te leggen, en zij daarbij weinig aandacht besteedden aan details, werkten hun Hollandse tijdgenoten soortgelijke studies gewoonlijk veel verder uit. Gesigneerde en gedateerde tekeningen, dikwijls zorgvuldig ingekleurd, zijn in de Nederlandse Gouden Eeuw dan ook geen uitzondering. Dat laten de bladen van Avercamp, Saenredam en Van Ostade op de tentoonstelling duidelijk zien. Voor de Italianen was de tekening meestal een tussenstadium op weg naar een groter geheel, voor de Nederlanders daarentegen een doel op zichzelf.
De grote uitzondering onder de Hollandse tekenaars was natuurlijk Rembrandt van Rijn. Zoals uit de tentoongestelde bladen duidelijk blijkt, beschouwde Rembrandt de tekenkunst als een middel om zijn eigen inventiviteit te trainen en zijn creativiteit aan te scherpen. Zijn tekeningen van bijbelse voorstellingen in de tentoonstelling, waaronder de beroemde Terugkeer van de verloren zoon, zijn dan ook geen voorstudies voor schilderijen of etsen. Het zijn oefeningen in compositie- en vertelkunst, die de meester zijn leerlingen tot voorbeeld stelde.
De Italiaanse tekeningen in de tentoonstelling stammen alle uit de verzamelingen van de prinsen Odescalchi, in 1790 door Teylers Stichting in Rome verworven. Een belangrijke groep ervan - waartoe de tekeningen van Michelangelo, Rafaël en Guercino behoren - had tevoren deel uitgemaakt van de collectie van koningin Christina van Zweden. De Nederlandse bladen in het bezit van Teylers Museum werden in de loop van de twee eeuwen door de opeenvolgende conservatoren van het museum op openba-