De Boekenwereld. Jaargang 6
(1989-1990)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 62]
| |
MarginaliënHet Oosten ligt ten westen van het WestenMen hoort nog al eens de verzuchting, dat te veel van ons Westeuropees erfgoed aan boeken ‘verdwijnt’ naar het Oosten. Men bedoelt dan Japan. Na de tweede wereldoorlog, toen de grote aankoopgolf van de Amerikaanse universiteiten begon, kon men regelmatig een dergelijke verzuchting horen. Het mocht met allemaal naar Amerika verhuizen, vond men. Zodra de Europese universiteitsbibliotheken in de snel stijgende welvaart gingen delen en eveneens actieve kopers werden, verstomde die klacht. De situatie is nu anders. De Westeuropese universiteitsbibliotheken beschikken niet meer over voldoende middelen om een actief aankoopbeleid op het gebied van antiquarische boeken te kunnen voeren en zelfs voor het aankopen van nieuw verschenen publikaties is, als men sommige berichten mag geloven, niet voldoende geld meer. Vandaar wellicht dat de verontrusting over ‘verdwijnend’ kultuurgoed weer de kop opsteekt. Toch zou men, zolang het niet om unica gaat, eerder verheugd moeten zijn, dat de boeken die de geschiedenis van de Westeuropese beschaving markeren, vastleggen, vertegenwoordigen, een zo groot mogelijke verspreiding over de wereld ten deel valt. Aldus immers is - indien er zich ooit lokale calamiteiten van grote omvang zouden voordoen - de kans op behoud van specimina van zoveel mogelijk boeken het grootst. Wanneer men het met die gedachte eens kan zijn, dient men zich tevens te realiseren, dat dit betekent dat het dan eveneens noodzakelijk is ook in Europa en Amerika het verzamelen van deze boeken intensief voort te zetten. Te betreuren is mijns inziens niet, dat Japan ook energiek is gaan verzamelen; te betreuren is, dat in Europa en Amerika de publieke en financiële middelen voor het verzamelen van oude boeken op zijn minst relatief, maar soms zelfs in absolute zin, sterk zijn afgenomen. Terwijl men in Tokio bij de Waseda Universiteit begonnen is met de bouw van een complex voor de huisvesting van een Europese economisch-sociale bibliotheek die in de toekomst de befaamde Kress Library van Harvard naar de kroon zal kunnen steken, is in de Verenigde Staten het voortbestaan van de Kress Library als onafhankelijke deelbibliotheek van Harvard onzeker geworden. Er zijn plannen om de Kress Library onder te brengen bij één of meer andere ‘Rare Book Collections’ van Harvard. Hoe die voornemens in de nabije toekomst gestalte zullen krijgen en hoe desastreus zij al of niet kunnen worden voor de continuïteit van de Kress Library, is nog niet duidelijk. Wel is al bekend dat de bekwame curator, Ruth Reinstein Rogers, vertrekt en, naar gevreesd moet worden, niet zal worden opgevolgd, of althans zeker niet door iemand die over gelijke bevoegdheden (en budget) zal kunnen beschikken. De Graduale School of Business Administration van de Harvard Universiteit, waarvan de Baker Library de moderne boekenverzameling herbergt en de Kress Library de boeken gedrukt vóór 1850, werd opgericht in 1908. Aanvankelijk beschikte de boekerij slechts over een alkoof in de Gore Hall van het Harvard complex. In 1927 ontstond de Baker Library aan de Bostonzijde van de Charles rivier, waar thans de bibliotheek, inclusief de Kress Library nog is gevestigd. Het is moeilijk te aanvaarden, dat de Kress Library daar binnenkort niet meer te vinden zal zijn. Deze aparte bibliotheek, genoemd naar Claude W. Kress, de schenker van de beroemde Herhert Somerton Foxwell verzameling, bevat de economische literatuur van vóór 1850. De vier indrukwekkende delen van de catalogus, verschenen in de jaren 1940-1967, geven de gebruiker een indruk van de geweldige rijkdom aan vroege economische literatuur die hier in ruim een halve eeuw werd vergaard. Deze collectie kreeg haar vorm onder de kundige leiding van Wallace B. Donham (1919-1945). Het was zijn opvolger Kenneth E. Carpenter die de vierdelige catalogus, waarvan hijzelf het leeuwedeel voor zijn rekening nam, tot stand deed komen. Recentelijk werd daaraan nog toegevoegd de tweedelige bibilografie Italian Economic Literature in the Kress Library, 1475-1850, verzorgd door P. Barucci en Kenneth E. Carpenter, met medewerking van de naar gevreesd moet worden laatste bibliothecaris van Kress, Ruth Reinstein Rogers. Zij en Carpenter waren ook de grote inspirators van veel tentoonstellingen die bij Harvard plaatsvonden, alsmede van de serie Kress en Baker Library publications waarin o.a. kort geleden nog de Engels vertaling van de belangrijkste delen uit De La Vega's Confusion de confusiones verscheen. De vrees dat de Kress Library op korte termijn zal worden voorbij gestreefd door de Waseda Library of Economic and Social History (zoals ik hem voorlopig maar zal dopen, want een officiële naam voor het project is nog niet bekend), is niet denkbeeldig. Men is al begonnen met de voorbereiding van een grote catalogus die in 1991 zal moeten verschijnen, tegelijk met de ingebruikneming van de nieuwbouw. Deze catalogus zal o.a. de volledige inventarisatie bevatten van een grote particuliere Franse collectie (nu nog in dozen opgeslagen) die in menig opzicht in breedte en diepte, althans wat het Franstalige deel betreft, Kress ruimschoots overtreft. De supplementen op de bibliografieën van Del Bo (Fourier) en Walch (Saint-Simon)Ga naar eind1. die ik in 1983 en 1986 in het licht kon geven, konden voornamelijk ontstaan door wat ik in deze verzameling, die haar oorsprong vond in de bibliotheek van de Baron de Corvaïa, aantrof. Daarmee werd een tipje | |
[pagina 63]
| |
van de sluier opgetild die nog over deze collectie ligt en waaronder een nog ongekend rijke bron van bibliografische gegevens ligt opgeslagen. Het is te hopen dat de Waseda Universiteit ook deze overige schatten uit de bibliotheek zal willen onthullen. Vooral van de 18de-eeuwse Franse economische literatuur bezit zij nu vrijwel alle drukken van elke titel, ook wanneer in één jaar meer drukken zijn verschenen, zodat het door tekstvergelijking en typografisch onderzoek wellicht mogelijk zal worden van de vele drukken die dikwijls bestaan uit het jaar van de eerste uitgave, de juiste volgorde vast te stellen (Mirabeau, Melon, De Mably, Condorcet, Turgot, Dupont de Nemours, Quesnay, Vauban, Necker, etc.) Maar ook in de 19de-eeuwse afdeling schuilen talrijke bibliografische bijzonderheden, vooral in de zeer rijke, wellicht werkelijk geheel volledige verzamelingen Proudhon en Cabet. Ook de collectie verbatim rapporten van alle politieke processen bevat ongetwijfeld materiaal dat een nieuw licht kan werpen op de vele politieke bewegingen en groepen die in Frankrijk actief waren. Zo zal ook de collectie gewijd aan de Commune van 1871 waarschijnlijk één der meest volledige buiten Frankrijk blijken. Het is te hopen, dat de Waseda Universiteit ooit zal komen tot een goede exploratie en exploitatie van deze rijke boeken- en manuscriptenverzameling. Hoe goed het ook is dat Europese boeken waarin de geschiedenis van onze economische en maatschappelijke ontwikkeling bewaard is, op veel verschillende plaatsen op de wereld geconserveerd worden en beschikbaar gesteld voor studie en onderzoek - met als bijprodukt een vergroting van de kans op behoud van exemplaren van deze geschriften -, het zou zeer te betreuren zijn als het ontstaan van zulke bibliotheken elders, zou leiden tot dalende belangstelling in Europa of Amerika. Ook wanneer de overheid weinig, of misschien zelfs te weinig belangstelling toont voor onderwijs, wetenschappelijk onderzoek en cultuurbehoud, mag dat geen aanleiding zijn te versagen. Er zijn talloze mogelijkheden om de universiteitsbibliotheken van extra middelen te voorzien. Een aantal jaren geleden heeft men in een land met nog maar weinig traditie op het gebied van bibliotheekvoorzieningen daarvan een voorbeeld gegeven dat wellicht inspirerend kan werken. Ik zal daarover in mijn volgende bijdrage berichten. Anton Gerits |
|