Het Nederlandsch Verbond van Boekenvrienden
Een vergeten hoofdstuk uit de geschiedenis van de bibliofilie
P.J. Buijnsters
Hoe komt het toch dat in Nederland bibliofiele verenigingen zo moeizaam gedijen, terwijl ze elders wèl schijnen te floreren? Waarom trekken Nederlandse boekverzamelaars zich liefst in hun schuilhoeken terug om er enkel bij veilingen of beurzen uit tevoorschijn te komen? Die laatste vraag is ook al eens gesteld door Kees Hartmans, destijds secretaris van het Nederlandsch Verbond van Boekenvrienden (1925-1942). De lotgevallen van dit vrijwel vergeten genootschap kunnen dan misschien geen antwoord geven op de gestelde vragen, zeker leren ze ons iets over de specifieke problemen van de Nederlandse bibliofilie.
Een vergeten genootschap, zei ik. Maar - en dat is juist het paradoxale - de mensen die die club jarenlang tot leven hebben willen brengen, waren zelf allerminst kleurloos. Tot de drijvende krachten binnen het Nederlandsch Verbond van Boekenvrienden hebben figuren behoord als Menno Hertzberger, ‘de prins van de Nederlandse antiquaars’ (zoals De la Fontaine Verwey hem heeft genoemd), de bezielende filoloog Willem de Vreese, de hoogbegaafde letterontwerper Sjoerd H. de Roos en de latere uitgever Reinold Kuipers. Niet de geringsten dus en de vraag wordt steeds intrigerender: waarom bij zoveel kwaliteit zo weinig blijvend resultaat?
Hertzberger zou later claimen dat het initiatief van hem was uitgegaan. In elk geval vond op 28 februari 1925 in het Amsterdamse ‘Krasnapolsky’ de oprichtingsvergadering plaats van het (Algemeen) Nederlandsch Verbond van Boekenvrienden. Er werd onmiddellijk een voorlopig bestuur gevormd onder voorzitterschap van Dr. C.P. Burger Jr. (1858-1936), oud-bibliothecaris van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, met als medebestuurders P. Bausch, redacteur van Het Nieuwsblad voor den Boekhandel, Menno Hertzberger, de journalist Johan Koning, Gerard van der Linden, de uitgever Henk Prakke (grondlegger van de firma Van Gorcum te Assen) en S.H. de Roos. Omdat Burger in de redactie zat van het toonaangevende tijdschrift Het Boek, wist hij gedaan te krijgen dat daar regelmatig verslag werd uitgebracht van het wel en wee van de jonge vereniging. Zo vernamen de lezers van Het Boek dat er al op 30 april 1925 een door de schrijver Herman Poort (1886-1933) geleide afdeling Groningen van het Algemeen Nederlandsch Verbond van Boekenvrienden tot stand was gekomen. Ook kwam er op papier een aparte Amsterdamse sectie onder leiding van opnieuw Burger, terwijl de mogelijkheid van andere afdelingen in Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Leiden nog werd ‘overwogen’. Intussen vergaderde men langdurig over statuten en over een huishoudelijk reglement.
Op 19 december van hetzelfde jaar kwamen de boekenvrienden in het Rijksmuseum bijeen om te luisteren naar een voordracht van prof. De Vreese over een door hem ontdekt Italiaans-Spaans-Nederlands woordenboek uit 1568. De Gentse hoogleraar Willem de Vreese (1869-1938) had het grootste deel van zijn wetenschappelijke loopbaan besteed aan het opzetten van een beschrijvende inventaris van alle Nederlandse manuscripten, de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta. Als actief flamingant had hij echter in 1918 moeten uitwijken naar Nederland, waar hij zijn titanenwerk trachtte voort te zetten. Hij was iemand die alles groots zag en zijn hart bepaald op de tong droeg. Na afloop van zijn lezing nu leverde De Vreese gepeperde kritiek op het Nederlandsch Verbond van Boekenvrienden, reden waarom hij er ook geen lid van had willen worden. Hun doelstelling, in de statuten omschreven als ‘het wekken van belangstelling voor het boek’, klonk hem veel te vaag en te onwetenschappelijk in de oren. Hij van zijn kant bepleitte een heel andere aanpak: het doen uitgeven van een reeks van zeldzame en belangrijke teksten in facsimile. Uitgenodigd om hiertoe een plan op te stellen, trad hij nu alsnog toe tot het NVvB en werd zelfs meteen opgenomen in het bestuur. Samen met zijn Rotterdamse vriend en mede-redacteur van Het Boek Dr. E.F. Kossmann ging De Vreese aan de slag. Zijn project, dat Nederlandse geïllustreerde tekstuitgaven omvatte van incunabels tot en met