Voorwoord
In 1988 wordt de overtocht van stadhouder Willem III en zijn vrouw Mary Stuart naar Engeland in 1688, in brede kring herdacht. Deze historische gebeurtenis, gevolgd door de vlucht van Mary's vader, koning Jacobus II, naar Frankrijk, de ondertekening van de Bill of Rights door Willem III en Mary, en hun kroning tot koning en koningin van Engeland in 1689, is de geschiedenis ingegaan als de Glorious Revolution. Dat is ook de kant van het geschiedverhaal, waaraan dit jaar vele tentoonstellingen en publicaties zijn gewijd.
Er was echter meer. Van 1672 tot 1702 was Willem in vrijwel voortdurende staat van oorlog met de Franse zonnekoning Lodewijk XIV, die streefde naar de politieke en economische hegemonie in Europa. Hun oorlogen werden uitgevochten met legers te velde en met schepen ter zee. Die oorlogen kostten veel mensenlevens en geld. Bij deze strijd speelde het maken van propaganda een belangrijke rol. Die moest de vijand intimideren maar misschien nog wel meer de eigen bevolking ervan overtuigen dat zij hun geld en hun levens voor een rechtvaardige zaak gaven.
Een belangrijk gedeelte van de propaganda bestond uit prenten, waarop de wreedheid van de vijand en de heldhaftigheid van de eigen leider benadrukt werden, maar ook uit spotprenten, waarop de vijand belachelijk werd gemaakt.
Een van de belangrijkste Nederlandse graveurs was Romeyn de Hooghe en daarom zijn aan hem dit jaar verschillende tentoonstellingen gewijd in Rotterdam (Atlas van Stolk), in Den Haag (Haags Historisch Museum) en in Deventer (Museum De Waag).
De Boekenwereld heeft ter gelegenheid van de tentoonstelling in Museum De Waag een speciaal nummer samengesteld, waarin op de aard van deze propaganda en op de persoon van één van de makers ervan, Romeyn de Hooghe, nader wordt ingegaan. Het is volstrekt toevallig dat juist in dit jaar, kort voor het ter perse gaan van dit nummer, een bijzondere archiefvondst is gedaan, waardoor aan de kennis van het fenomeen Romeyn de Hooghe belangrijke gegevens kunnen worden toegevoegd. Vooruitlopend op een latere, uitgebreide publicatie wordt vast een tipje van de sluier opgelicht.
De redactie hoopt met deze uitgave een voor de eigen lezerskring maar ook voor velen daarbuiten interessante bijdrage te leveren aan de herdenking van de Roemrijke Omwenteling.
Tenslotte dankt de redactie haar adverteerders en de Ruigrok Stichting, die een belangrijke financiële bijdrage leverden aan de totstandkoming van deze publicatie.
De redactie