Ornamentprenten vijftiende en zestiende eeuw
Op 25 maart jongstleden verscheen de catalogus Ornamentprenten in het Rijksprentenkabinet, deel I, waarin de vijftiende- en zestiende-eeuwse prenten uit de Nederlanden, Duitsland, Frankrijk en Italië zijn beschreven.
De aanprijzing ‘profitelijck voor schilders, goutsmeden, beeldtsnijders en de andere constenaren’ op het titelblad van een serie cartouches van de ontwerper Jacob Floris gaf al in 1564 aan wat men zich ook nu nog bij ornamentprenten moet voorstellen: grafiek die bedoeld is om als voorbeeld te dienen voor ambachtslieden en kunstenaars.
Tot aan het eind der middeleeuwen verzamelden zij zelf de voorbeelden die hen gedurende hun leertijd en reizen onder ogen kwamen, door ze te noteren in schetsboekjes. Zo creëerden zij een eigen voorraad aan motieven en vormen waaruit zij later, in hun werkplaats, naar believen konden putten.
Met de komst van de welgestelde burger als opdrachtgever naast de kerk en het hof, werden sinds het einde van de vijftiende eeuw veranderde eisen gesteld aan de locale handwerksman. Deze was niet altijd artistiek onderlegd en werd nu geconfronteerd met een toenemende vraag naar kostbare, fraai gedecoreerde produkten. De behoefte aan voorbeelden, bij voorkeur van de nieuwste motieven, groeide en gezien de ontwikkeling van de techniek van de prentkunst lag het voor de hand dat men zich van gedrukte voorbeelden ging voorzien. Zo ontstond een levendige handel in ornamentprenten.
Adriaen Collaert naar ontwerp van Hans Collaert, Ontwerp voor een hanger met Neptunus met twee Nereïden op een zeemonster. Gravure, ca. 1580 (Rijksprentenkabinet, Amsterdam).
De eerste ontwerpers en graveurs waren veelal goudsmeden met ervaring in het graveren in metaal (Israhel van Meckenem, Martin Schongauer). Deze categorie werd spoedig in aantal overtroffen door de kunstenaars die zich speciaal toelegden op het ontwerpen van ornamentprenten. Sommigen graveerden hun vindingen zelf, anderen lieten de uitvoering over aan beroepsgraveurs. Daarbij copieerde men elkaar naar hartelust.
In het Rijksprentenkabinet vormen de ornamentprenten een aparte categorie. Deze is gesticht in 1963 bij de verwerving van de, vermoedelijk grotendeels uit de Middelburgse Tekenacademie afkomstige collectie Frederiks. Sindsdien is deze kern aangevuld met reeds aanwezige bladen en gerichte aankopen. De circa 3500 prenten beschreven in dit eerste catalogusdeel, vormen ongeveer een kwart van het totale aantal aanwezige ornamentprenten. In twee volgende delen zullen de ornamentprenten uit de zeventiende, respectievelijk uit de achttiende eeuw, gecatalogiseerd worden.
Ter gelegenheid van het verschijnen van de catalogus is tot 19 juni een gelijknamige tentoonstelling ingericht. Bijna 200 prenten tonen voorbeelden voor edelsmeden, wapensmeden, meubelmakers, steenhouwers etc., zowel voor veisieringsmotieven als voor de objecten zelf. Ter illustratie zijn ook enkele toepassingen of interpretaties in zilver, brons, hout op de tentoonstelling te zien.
De catalogus Ornamentenprenten I, 15de & 16de eeuw is geschreven door Marynke de Jong en Irene de Groot, verscheen bij de Staatsuitgeverij, telt 328 bladzijden en ruim 700 afbeeldingen. De prijs bedraagt f 70,-.
adres: Stadhouderskade 42 (rechter hoofdingang), Amsterdam
geopend: dinsdag tot en met zaterdag 10.00-17.00 uur, zondag 13.00-17.00 uur.