De Boekenwereld. Jaargang 4
(1987-1988)– [tijdschrift] Boekenwereld, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 42]
| |
Afb. 1. Tekening van Jan van der Heyden van een afgebrande school in Amsterdam (Gravenstraat?), tweede helft zeventiende eeuw. Het tweede huis rechts heeft als uithangbord een opengeslagen boek (Gemeentearchief Amsterdam.)
| |
[pagina 43]
| |
‘In de Wereld vol Druckx’
| |
[pagina 44]
| |
gevel, hadden kleermakers een schaar uithangen en waren herbergen en kroegen doorgaans herkenbaar aan een uithangbord met een zwaan, zo hadden ook de drukkers, boekbinders en boekverkopers een eigen traditioneel en voor de hand liggend uithangteken: het boek der boeken, de bijbel. Het is bekend dat het binden van een bijbel lange tijd gold als de meesterproef voor aspirant-leden van het boekverkopersgilde, en daarom was een gebonden bijbel, geschilderd op een uithangbord, gebeeldhouwd in steen of nagemaakt in hout of metaal de beste en meest voorkomende straatreclame voor een boekwinkel of binderij. Talloos zijn de variaties op dit teken: naast gewone bijbels waren er beslagen bijbels, grote, gouden of vergulde bijbels, segrijnen en juchten bijbels, gekroonde dan wel koninklijke bijbels, alsmede kerk- en folio-bijbels, adjectieven die bovendien naar believen werden gecombineerd. Maar ook meer specifieke soorten van bijbels waren geliefd als uithangteken, zoals bijbels in andere talen, Hebreeuwse, Franse, Engelse, Italiaanse en Hoogduitse bijbels (afb. 2), of verschillende
Afb. 2. Gevelsteen ‘In den Hochdeusche Vergulde Bibel 1615’ uit het huis Vismarkt 18 te Utrecht (Centraal Museum, Utrecht).
Nederlandstalige bijbeledities. Het meest algemeen in deze laatste groep was de Statenbijbel, ook wel ‘nieuwe’, ‘Dordtse’ of ‘de bybel na de laetste correcte’ genoemd. Daarnaast komt men regelmatig de ‘Delftse’ bijbel tegen, waarmee ofwel de oudste Nederlandse bijbelvertaling kan zijn bedoeld, uitgegeven te Delft in 1477 door Jacob Jacobsz van der Meer en Maurits Yemandszoon, ofwel de laat zestiende-eeuwse bijbel van de Delftse drukker Aelbrecht Hendricksz. Populair waren ook de bijbels van Van Liesveldt (uitgegeven te Antwerpen vanaf 1536; hij moest de uitgave ervan met zijn dood op de brandstapel bekopen) en Biestkens (uitgegeven te Emden vanaf 1560). De keuze van dergelijke specifieke bijbels als uithangteken hing vaak samen met de herkomst of godsdienstige overtuiging van een boekhandelaar. De zeventiende-eeuwse dichter-boekverkoper Jan Jansz Starter had voor zijn winkel in Leeuwarden een Engelse bijbel uithangen, een herinnering aan zijn Engelse afkomst, en de van origine Duitse drukker Joachim Noschen had in de Amsterdamse Haarlemmerstraat omstreeks 1670 een
Afb. 3. Gevelsteen met alfabet van omstreeks 1610, afkomstig van het huis Choorstraat 13 te Utrecht, bewoond door de boekdrukker Jan Amelisz van Paddenburg (Centraal Museum, Utrecht).
| |
[pagina 45]
| |
Hoogduitse bijbel aan de gevel bevestigd. De Biestkens bijbel was vooral in gebruik bij doopsgezinde boekverkopers, daar deze uitgave in hun kring het meest werd gelezen, boekverkopers van lutherse huize gaven daarentegen de voorkeur aan ‘Augsburgse’ bijbels als winkelteken. Boekdrukkers maakten eveneens gebruik van de bijbel als uithangteken, maar dan gewoonlijk in de vorm van een opengeslagen bijbel, waarin de klant als het ware de kwaliteit van zijn drukwerk kon bewonderen. Veelvuldiger kwamen bij drukkerijen echter tekens voor die direct met het drukkersbedrijf te maken hadden, in de eerste plaats natuurlijk drukkerijen en drukpersen. Tekens als ‘In de Boeck-druckerije’ of ‘In de Druckpers’ waren, wederom met allerlei toevoegingen, zeer algemeen. Aegidius Roman had te Haarlem aan het einde van de zestiende eeuw een uithangbord ‘In de Gulden Parsse’ en de zeventiende-eeuwse Haagse drukker Levijn van Dyck gebruikte als teken ‘In de Amsterdamsche Druckerij’; eenmaal binnen werden bezoekers overigens gewaarschuwd door het volgende opschrift:
Eert gy de Drukkunst hier, zo sla
Dees Winckel-regels vlijtig ga,
Spreeckt gy hier veel, wy vordren minder;
Geswier, getier baart niet als hinder.
De Drukkunst smet licht onder 't Werk,
De Boom van onze Pers slaat sterk.
Verplaatzen van geschrift tot Letters,
Of Drukgereeschap, quelt de Zetters,
Swaare arbeyt droogt de moede Borst:
En noô verstikt de Keel van dorst.
Wie deze Druk-les kan onthouwen.
Moet onzen Druk met vreugt aanschouwen.Ga naar eindnoot4.
Afb.4. Delen van het fries in de gevel van het huis van Dirck Albertsz, St. Jacobsstraat 13 te Leeuwarden.
| |
[pagina 46]
| |
van de zeventiende-eeuwse drukker Druck Albertsz, waarop naast een aantal boeken het interieur van een drukkerij is afgebeeld (afb. 4). Van een meer symbolische inslag getuigden tenslotte uithangborden als ‘In de Wereld vol Druckx’, ‘In de geparste Wereld’ of ‘In de vrije (vaak ook “blije”) Druck’. Een commerciële variant op dit laatste teken was te vinden bij de boekdrukker Jacobus van Poelje jr. uit Middelburg, die omstreeks 1700 klanten trachtte te lokken met het uithangteken ‘In de Goekoop Druk’. Werden bijbels veelvuldig als uithangteken gebruikt, ook bijbelse voorstellingen waren zeer geliefd. Tekens als ‘In de Tien Geboden’, ‘In de Salvater’ of ‘In de Enghel’ komen veelvuldig en niet zelden geliktijdig bij verschillende drukkers en boekverkopers voor. Naast bijbelse voorstellingen waren figuren of thema's uit de mythologie vrij algemeen, zoals Mercurius en Minerva, goden van handel en wijsheid, of ‘De
Afb. 5. Vignet met vuurkolom van de zeventiende-eeuwse Amsterdamse boekverkopersfamilie Colom, op verschillende adressen tevens in gebruik als uithangteken.
Berg Parnassus’, zetel van Apollo en zijn Muzen. Bij dit laatste teken kan men ook denken aan de negen naar de Muzen vernoemde drukpersen in de grote drukkerij van Blaeu in Amsterdam. Dan ook waren er allerlei zinnebeeldige tekens, zoals ‘In de Zaadzaaijer’ (in gebruik bij verscheidene opeenvolgende boekverkopers in Leeuwarden), ‘In de Onseeckere Tijt’ (Pieter van der Keere, werkzaam te Amsterdam, begin zeventiende eeuw) of zelfs ‘In't Sinnebeelt’ (Timotheus ten Hoorn, werkzaam Amsterdam, 1677-1715). Vooral dit soort tekens werd door hun emblematische betekenis dikwijls ook gebruikt als drukkers- of uitgeversmerk. Talrijk waren de uithangtekens waarin toespelingen werden gemaakt op de naam of herkomst van de drukker of boekverkoper. Bij Pieter Baers in Purmerend hing op het eind van de zeventiende eeuw een vergulde baars uit en bij David Wachtendonk in de Grote Houtstraat te
Afb. 6. De Dam te Amsterdam,1694. Links het huis van de familie Hondius. Detail van een ets door J. van der Ulft. (Hamburger Kunsthalle, Hamburg).
| |
[pagina 47]
| |
Haarlem was rond 1615 ‘het kasteel van Wachtendonk’ te zien. De zeventiende-eeuwse Amsterdamse boekverkopersfamilie Colom gebruikte - met een verwijzing naar Exodus 13 - als uithangteken én uitgeversvignet een ‘vyerige colom’; het was bovendien de titel van hun bekende reeks zee-atlassen (afb. 5). Aan het prachtige huis van de kaartenmakers-familie Hondius aan de Dam in Amsterdam prijkte in de zeventiende eeuw een enorme ‘wackere’ hond, samen met een sfeer en globe als attributen van hemel en aarde (afb. 6). Een curieus voorbeeld van een naamsteken is het gebruik van de bijbelse profeet Elia op een gevelsteen en als drukkersmerk door de zeventiende-eeuwse Amsterdamse boekdrukker Paulus van Ravensteyn.Ga naar eindnoot6. Het is een toespeling op het verhaal dat de profeet tijdens zijn verblijf in de woestijn door raven werd gevoed. Minder moeite voor hun uithangteken getroosten zich Dirck Pietersz Pers en Casparus Lootsman, beden in de zeventiende eeuw werkzaam te Amsterdam, de eerste als drukker van vooral literaire uitgaven (hij was zelf ook dichter), de tweede als handelaar in onder andere volksprenten, zeekaarten en boeken over stuurmanskunst; de uithangtekens van hun winkels op het Water - het huidige Damrak - luidden respectievelijk ‘In de Witte Pers’ en ‘In de Lootsman’.Ga naar eindnoot7. Tot een geheel eigen categorie behoren de uithangtekens waarop beroemde personen uit het verleden waren afgebeeld. De klassieke schrijvers en filosofen waren hierbij goed vertegenwoordigd: naast Homerus, Aeschylus en Plato komen vooral Cicero en Seneca regelmatig voor. Johannes van Braam uit Dordrecht plaatste in 1550 de Romeinse weldoener Maecenas in zijn gevel en Hendrik Vechnerus uit Groningen hing in de tweede helft van de achttiende eeuw Hippocrates uit. In de zestiende eeuw sierden ook tal van heiligen de uithangborden - de eerste Leidse drukker Henricus Henrici (werkzaam omstreeks 1483) had bijvoorbeeld St. Bonifatius als uithangteken -, maar na de Reformatie verdwenen zij vrijwel geheel. Personen uit een meer recent verleden, vooral schrijvers en geleerden, vonden eveneens ruime toepassing. Bijzonder geliefd was de prins der humanisten, Erasmus van Rotterdam, wiens naam overigens ook nu nog verscheidene boekwinkels en antiquariaten siert. In Groningen genoot echter als locale beroemdheid Rudolphus Agricola de voorkeur. Populair was natuurlijk ook de legendarische Haarlemse ‘uitvinder’ van de boekdrukkunst, Laurens Jansz Coster. De Haagse boekdrukker Ludolph Breeckevelt had in de eerste helft van de zeventiende eeuw een uithangteken ‘In de Vinder van de Druckerije’ en de boekverkopersfamilie Bolt te Groningen gebruikte gedurende een groot deel van de achttiende eeuw ‘In Laurens Coster’. Het mooiste voorbeeld van het Coster-teken is zonder twijfel het nog steeds aanwezige stenen beeld dat de Leidse lettergieter en drukker Arent Hoogenacker in 1630 aan de gevel van
Afb. 7. Gevelbeeld uit 1630 van Laurens Jansz. Coster aan het huis Haarlemmerstraat 86 te Leiden, aangebracht door de boekdrukker Arent Hoogenacker. Foto: G.J. Post van der Molen, Leiden.
| |
[pagina 48]
| |
zijn huis in de Haarlemmerstraat (nu nr. 86) liet plaatsen; het is gemodelleerd naar een prent van Coster in Petrus Scriverius' De Laurecrans voor Laurens Coster van Haarlem (Haarlem 1628) en heeft als onderschrift ‘Eerste lettergieter ende vinder van de boeck-druckery’ (afb. 7).Ga naar eindnoot8. Opvallend genoeg is de oogst aan Neerlands grote literatoren zeer bescheiden. Slechts eenmaal komt Joost van den Vondel voor, op het uithangbord van de achttiende-eeuwse Amsterdamse boekverkoper Marcelis van Heems. Jacob Cats, die toch eeuwenlang tot de bestsellers van de Nederlandse boekhandel behoorde, was deze eer voor zover bekend niet eenmaal gegund. De keuze van een beroemde figuur als uithangteken had, zoals bij de bijbels, dikwijls eveneens een persoonlijke achtergrond. Op het uithangteken van de Amsterdamse uitgever Johannes van Someren stond William Perkins, maar Van Someren was dan ook de uitgever van een driedelige vertaling van de verzamelde werken van deze ook in de Republiek veelgelezen Engelse puritein (verschenen 1659-'63). François Houttuyn had in Amsterdam op het Water een nog beroemder Engelsman - Isaac Newton - uithangen, wat mogelijk te maken had met
Afb. 8a. Gevelbord met borstveeld van Hugo de Groot, oorspronkelijk afkomstig uit het huis van Isaac Tirion aan de Nieuwendijk, in 1742 overgebracht naar het huis Kalverstraat 10 (Koninklijk Oudheidkundig Genootschap, Amsterdam).
het feit dat hij werk uitgaf van Willem Jacob 's-Gravesande, Newtons meest ijverige pleitbezorger op het Europese vasteland, maar waarschijnlijk ook omdat hijzelf geïnteresseerd was in de ontwikkeling van de natuurwetenschappen. Hugo de Groot, het Delfts orakel, kwam veelvuldig op uithangtekens voor, maar voor de Amsterdamse boekverkoper Isaac Tirion, die er als uitgever van Jan Wagenaar zeker ook staatsgezinde sympathieën op nahield, was De Groot vooral de martelaar van de ‘Loevesteinse factie’. Zin borstbeeld stond eerst in de gevel van Tirions huis op de Nieuwendijk, later verhuisde het mee naar de Kalverstraat, waar het nog in de tweede helft van de vorige eeuw boven het ‘bijbliopolium’ van Johannes Müller te zien was. Het gevelbord hangt nu in een van de zalen van het Riksmuseum (afb. 8a-b). Niet alleen beroemde personen, maar ook bekende boeken of figuren daaruit werden op de uithangtekens afgebeeld. De vroeg zestiende-eeuwse Amsterdamse boekverkoper Jan Seversz die Croepel had als winkelteken ‘De vier Heemskinderen’, vast en zeker gezeten op hun trouwe ros Beyaard. De eerste gedrukte edities van deze populaire ridderroman waren omstreeks 1500 verschenen. Ruime toepassing als | |
[pagina 49]
| |
uithangteken vonden voorts historiewerken als de Joodse geschiedenissen van Flavius Josephus en de Historien van Titus Livius. Onder de werken van Nederlandse historici genoot de Historie der Nederlantschen oorlogen van Everhard van Reyd uit 1626 een opvallende voorkeur; onder anderen Hendrik Mucerus uit Groningen,
Afb. 8b. De voormalige boekwinkel van Isaac Tirion in de Kalverstraat in 1779, toen in bezit van de boekverkoper Jan de Groot. Schilderij van Isaac Ouwater (Rijksmuseum, Amsterdam).
die in 1650 een derde, vermeerderde druk van het werk uitgaf, gebruikte ‘de Chronycke van Reyd’ als uithangteken. De achttiende-eeuwse boekverkoper Johannes Ratelband uit Amsterdam had als uithangteken ‘In Constantijn Huygens' Werken’, niettegenstaande het feit dat he slechts één boek van Huygens | |
[pagina 50]
| |
uitgaf (een herdruk van het gedicht Zee-straet in 1729), maar wellicht werd zijn keuze ingegeven door een grote bewondering voor de staatsmandichter. Dat de Amsterdamse boekverkoper en stadsdrukker Jan Rieuwertsz in de tweede helft van de zeventiende eeuw een Martelaersspiegel had uithangen laat zich verklaren uit zijn doopsgezinde geloofsovertuiging; het boek - een kroniek van de vervolgingen waaraan de mennonieten in de zestiende eeuw waren blootgesteld - was in doopsgezinde kring zeer geliefd. Zelfs wetenschappelijke vooruitgang kon van invloed zijn op de keuze van een winkelteken. De kaart- en atlas-uitgever Petrus Schenck had oorspronkelijk een atlas van Nicolaas Visscher uithangen, maar de vorderingen van de Franse cartografie aan het begin van de achttiende eeuw noopten hem dit te veranderen in een atlas van de beroemde Franse kaartenmakersfamilie Sanson. Van veel algemener aard dan dergelijke specifieke ‘boek’-uithangborden waren de talloze tekens die een soort boek of de aard van het winkel-assortiment aangaven: schrijfboeken, huisboeken, comptoirboeken en almanakken, psalm- en muziekboeken, kruidboeken of herbariussen, couranten en nieuwstijdingen, atlassen en stedeboeken, kerkpostilles en dergelijke treft men in groten getale in alle Nederlandse steden. Ook tekens als ‘In de Haagsche Krantenwinkel’, ‘In het Zeetyding-Comptoir’, ‘A la Librairie Françoise’ en ‘In de Gecroonde Const- en Caertwinckel’ waren vrij gewoon (afb. 9). Jacob van den Bergh en Lodewijk Spillebout tenslotte, beiden werkzaam in Amsterdam rond 1650, kozen het zekere voor het onzekere; zij hadden niet een enkel boek of standaardartikel als teken én uitgeversvignet, maar liefst de gehele Amsterdamse stadsbibliotheek (afb. 10). Het bovenstaande maakt duidelijk hoe groot de variatie in de door drukkers en boekverkopers gebruikte uithangtekens was. Vele winkelof bedrijfstekens hadden echter weinig met het boekbedrijf als zodanig te maken; zij waren bijvoorbeeld afgeleid van vaak veel oudere huisnamen, zoals ‘Enghelenburgh’, de naam van het huis van de zestiende-eeuwse Amsterdamse boekverkoper Doen Pietersz, of ‘'t Massael’, de naam van een huis in 's-Hertogenbosch dat vanaf de zestiende tot het einde van de achttiende eeuw werd bewoond door de boekdrukkers- en boekverkopersfamilie Scheffer. Andere tekens waren geïnspireerd door de namen van planten en dieren, zoals ‘In de Oliphant’, ‘In de Vogel Struijs’, ‘In de Gulden Roos’, ‘In de Palmboom’, e.d., of heetten huiselijk eenvoudig ‘In de Gouden Knoop’, ‘In de Zilveren Kan’ of ‘In de Geborduurde Handschoen’ (afb. 11). Menig teken ook had een merkwaardige naam of opschrift, zoals ‘In Verwis U Zelven’, ‘In 't Oude Muysenest’, ‘In den Gesonden Broeder’, ‘In de Vette Henne’ of ‘In de Snippenvlucht’; de herkomst of betekenis ervan is niet altijd meer te achterhalen. Maar de meest curieuze rubriek wordt misschien wel gevormd door de uithangtekens die nooit hebben bestaan, tekens die waren ontsproten aan de fantasie van pamflettisten, schotschriftschrijvers en andere auteurs die liever in de anonimiteit bleven: ‘Gedrukt tot Nuys, by Louys Groot-vorst, achter de bedrogen hof, in 't Abuys’, luidt het adres van een anti-Frans pamflet uit het Rampjaar; ‘Bij Clemens van Lyland, in de Klaagh-straet in de Haaghsche-moort in 't jaar onsen verlossingh 37, onsen slaverny 15, onser sterven 3’, vindt men onderaan de titelpagina van een staatsgezind blauwboekje uit 1688, terwijl ‘Klootenburg, By onzen ouden medenmaat Dirkje, in der Arendsnest, op de Spleetgracht, 1787’ het adres is van een pornografisch pamflet tegen stadhouder Willem de Vijfde.Ga naar eindnoot9. In de imaginaire straten van Vrijstad en Cosmopolis kan men nog vele andere voorbeelden tegenkomen.
Toen Van Lennep en Ter Gouw in 1868 hun Uithangteekens publiceerden, was het, zo meenden zij, met de bloeitijd ervan gedaan: ‘het geschilderde uithangbord vooral en de gebeitelde gevelsteen hebben niet langer de beteekenis en het gewicht die zij vroeger hadden; en het onnaspeurlijk verdwijnen van vele is er 't gevolg van geweest’, zo schreven zij. Helemaal juist is dat niet, want in onze tijd heeft de licht- en gevelreclame de functie van de uithangtekens van weleer overgenomen. Het is echter wel de vraag of deze vorm van straatmeubilair nog wel gerekend kan worden tot de ‘uitingen van volksleven’, zoals Van Lennep en Ter Gouw deden. Een interessante ontwikkeling van de laatste jaren is dat de tekens met een bedrijfsnaam in toenemende mate worden verdrongen door allerlei beeldmerken en logo's. Het beeld, dat in de vroegmoderne samenleving, waar het kunnen | |
[pagina 51]
| |
Afb. 9. Adreskaart van de Amsterdamse kunst- en kaartverkoper Clement de Jonge uit 1665 met een voorstelling die mogelijk was afgeleid van een uithangteken of gevelsteen.
Afb. 10. Uitgeversvignet van Lodewijk Spillebout uit 1650, voorstellende de eerste behuizing van de Amsterdamse stadsbibliotheek in de Nieuwe Kerk.
| |
[pagina 52]
| |
lezen en schrijven was voorbehouden aan een kleine groep, een belangrijke rol vervulde in de informatie-overdracht, lijkt in onze tijd een bescheiden renaissance te beleven. Het is een gelukkig verschijnsel dat met name in het boekbedrijf de traditionele uithangtekens
Afb. 11. Het pand ‘De Vogel Struys’ aan de Herengracht 329 te Amsterdam, waar van 1849 tot 1880 de boekhandel van Frederik Muller was gevestigd. Ingekleurde pentekening door H.M.J. Misset (GemeentearchiefAmsterdam, Atlas A.A. Kok).
een plaats hebben behouden. Zo is sinds jaar en dag in Leiden aan de gevel van het veilinghuis annex boekhandel Burgersdijk & Niermans op de hoek van de Nieuwsteeg een uithangbord bevestigd met het opschrift ‘Templum Salomonis’, een naam die al vijf eeuwen aan deze plaats is verbonden. De nieuwe eigenaars van het bedrijf laten het bord op dit moment zelfs restaureren (afb. 12). Op korte afstand van deze plaats kan men het uithangbord vinden van een juridische boekwinkel met daarop passend Vrouwe Justitia. In Utrecht heeft antiquariaat Forum op de Nieuwe Gracht een fraai uithangbord met een afbeelding uit een zestiende-eeuws deviezenboek van Claude Paradin. Een vroeger veel voorkomend teken vindt men nog in Amsterdam aan de winkelpui van de firma Posthumus in de St. Luciensteeg (stempels en drukwerkbenodigdheden): een enorme gespierde mannenarm, die zo afkomstig kijkt van de Goliath in het Amsterdams Historisch Museum om de hoek, met in de hand een ouderwets stempel. In dezelfde stad heeft de esoterische boekhandel ‘Au Bout du Monde’ op de Singel een kleurrijk uithangbord dat over de aard van het assortiment geen twijfel laat. Het zijn voorbeelden die best wat meer mogen worden nagevolgd door onze boekhandels en antiquariaten, want het zou jammer zijn als deze oude traditie met zijn vrijwel onbegrensde thematiek verloren ging. Misschien kan dan ook de schuld ten opzichte van de Nederlandse literatuur eens worden ingelost. Immers, voor ‘In de Snippenvlucht’ bestaat sedert Maarten 't Hart een uitstekend alternatief, hoe mooi zou niet staan een uithangteken ‘In de Volksschrijver Gerard Reve’ en is er tenslotte een betere naam voor een boekhandel in de Amsterdamse Sarphatistraat dan ‘De Uitvreter’? | |
[pagina 53]
| |
Afb. 12. Het veilinghuis Burgersdijk en Niermans aan het einde van de vorige eeuw. Anonieme litho uit R. van der Meulens De Boekenwereld (Leiden z.j. [ca. 1897]).
|
|