Catalogi
Een opmerkelijke Reve-catalogus
Wat maakt Gerard Reve (en zijn werk) zo bijzonder dat hij regelmatig op andere dan zuiver literaire gronden geschiedenis schrijft? Zo zorgde hij onlangs voor een noviteit op het gebied van het antiquarische boek. Bij Antiquariaat en kunstzaal Joop Schafthuizen verscheen namelijk Catalogus 1, 1986-1987, Gerard Reve (86 nrs.). Er is nooit een geheim van gemaakt dat Schafthuizen de levensgezel is van Reve en de schrijver biedt dus in feite met deze catalogus een deel van zijn archief te koop aan.
Toen in 1984 de bundeling Schoon Schip 1945-1984 gepubliceerd werd, verschenen er maar liefst drie kritieken met de titel ‘Reve ruimt op’. Een titel die we, zoals nu blijkt, heel letterlijk kunnen opvatten. Verschillende recensenten van Schoon Schip bekritiseerden de wijze waarop Schafthuizen deze teksten bezorgd had. Helaas blijkt hij van deze kritiek niets geleerd te hebben, want ook deze catalogus laat vele vragen onbeantwoord.
Het meest intrigerend is het eerste nummer, een typoscript van Melancolia (sic), gedateerd 6 januari 1952 (f 2000,-). Hierbij wordt namelijk vermeld dat het ‘compleet’ is, maar dat wordt niet verder verduidelijkt. Toch is dat nodig, want de helaas te vroeg overleden vertaler James Holmes, die Reve toentertijd met het Engels geholpen heeft, vertelde mij ooit dat de gepubliceerde versie van Melancholia uit een groter geheel gelicht was. Aangezien het hier aangeboden typoscript 100 pagina's omvat en de in Schoon Schip opgenomen tekst 34, zou het om het gehele werk kunnen gaan. Iets meer duidelijkheid daarover zou echter verwacht mogen worden.
Ook interessant is nr. 2, een typoscript van Captain Kennedy, A play (f 2000,-). Dit is een nooit openbaar gemaakte vertaling van Reves enige gepubliceerde toneelstuk Commissaris Fennedy, die door Reve zelf gemaakt werd, zoals blijkt uit een brief van 3 juli 1960 aan zijn toenmalige vriend Wimie: ‘Ik ben begonnen aan de vertaling van Commissaris Fennedy, maar nog niet erg opgeschoten.’ Nr. 3 is een typoscript uit 1964 van Veertien Geestelijke Liederen (f 1500,-) en nr. 4 één van de 49 exemplaren van het in 1965 in gestencilde vorm verschenen bundeltje Gezicht op Kerstmis, en Andere Geestelijke Liederen (f 1250,-).
De andere nummers in de afdeling ‘Zelfstandige werken’ zijn niet erg opmerkelijk: allemaal boeken van na 1975, tegen redelijke prijzen. Zoals te verwachten was na Reves jacht op roofdrukkers bevinden zich hieronder geen piratenedities, en luxe-edities alleen van Album Gerard Reve (1983; f 350,-) en van Zeergeleerde Vrouwe, twee brieven aan Ida Gerhardt (1983; f 125,-). Bij dit laatste boekje gaat overigens weer het rode lampje branden. Volgens het colofon verschenen er namelijk 300 exemplaren, maar er zijn hogere nummers gesignaleerd. Hoe zit dit? Een antiquariaatscatalogus, zeker als die zijn oorsprong zo dicht bij de bron vindt, zou daarover uitsluitsel behoren te geven. De tweede afdeling van de catalogus bestaat uit afleveringen van tijdschriften. Echt opmerkelijk is eigenlijk alleen nr. 14, een exemplaar van Het Parool van zaterdag 22 december 1945, waarin ‘De das in het bosch. Een sprookje zonder moraal’ is afgedrukt (f 150,-). Bij deze bijdragen in tijdschriften wordt nergens aangegeven of ze later in een boek opgenomen zijn (wat overigens wel het geval is) en of die versie dan aanmerkelijk afwijkt van de tijdschriftversie. Voor Revebibliografen heeft deze catalogus dus geen betekenis, zoals bijvoorbeeld sommige catalogi van Schuhmacher dat hebben.
De 18 nummers ‘Drukproeven, typoscripten en handschriften’ roepen ook weer vragen op. Ten eerste gaat natuurlijk toch wel door je hoofd of bijvoorbeeld de eerste drukproef, met ‘vele correcties en aanvullingen in authentiek handschrift’, van Een circusjongen (f 1000,-) niet in een openbare collectie zou behoren, bij voorkeur tezamen met het typoscript.
Maar als ik zie dat er gedichten in authentiek handschrift aangeboden worden, gaat ook een passage uit een brief aan Wimie van 16 maart 1963 door mijn hoofd. Hierin vertelt Reve dat hij Johan Polak de paperassen van de Brief uit Camden Town heeft verkocht, ‘plus nog diverse falsificaties, te weten een reeks vermeende stadia van Gedicht Voor Mijn Negen En Dertigste Verjaardag, in potlood, inkt, ballpoint, verschillende soorten papier, wijn gemorst, tekeningetjes, vloeken, notities, vermaningen aan mijzelf, etc., alles in 40 minuten vervaardigd, maar zeer overtuigend er uit ziend, en ik heb het hem, ter versteviging van de klantenrelatie, als premie voor niets aangeboden, want ik ben geen oplichter.’ We moeten maar hopen dat deze laatste opmerking ook voor deze catalogus opgaat. In deze afdeling worden overigens geen ongepubliceerde teksten aangeboden. Dat is wel het geval in de drie nummers ‘Fragmenten handschrift eigen toneelwerken’. Hierin worden namelijk per blad (f 125,-) fragmenten uit het legendarische stuk Moorlandshuis, uit De Poolroute en uit ‘Toneelwerken (diversen)’ aangeboden. Wat onder de laatste categorie valt deelde Schafthuizen in Het Parool van 19 december 1986 mee: ‘Dat weet ik niet, want u weet hoe het is met dat handschrift, voordat je daar uit bent.’ Overigens bleek uit dit interview ook dat deze wijze van verkopen niet tot het verlies van deze werken zal leiden: ‘Maar u moet wel bedenken dat de bladen die ik verkoop kladversies zijn. De manuscripten blijven intact en die houd ik zelf.’
Al met al is deze catalogus een opmerkelijk fenomeen, die binnen de kortste tijd zelf ook een antiquarische waarde zal krijgen (al was het maar door de fraaie pasfoto uit 1947 op de omslag), maar ik hoop van harte dat dit idee met door andere auteurs nagevolgd zal worden.
Hans Hafkamp