man die boeken hanteerde. Van klimaatbeheersing, vochtigheidsgraad of verzuring had hij nooit gehoord. Onbekommerd voorzag hij een defect exemplaar van een nieuwe oude band. Hij had zichzelf daartoe het boekbindersvak eigen gemaakt. Ontbrekende bladen werden uit andere exemplaren bijgebonden, zodat soms van twee of drie onvolledige romans een nieuwe compositie werd gemaakt. De toekomstige varianten-onderzoekers zijn gewaarschuwd! Met dit ‘dokteren’ heeft Buisman ongetwijfeld menig boek voor algehele verdwijning behoed. Maar het staat haaks op het bibliofiel purisme van onze dagen.
Hoe kwam Buisman aan zijn boeken? In elk geval heel goedkoop. Hij vertelde me wel eens, hoe hij ergens in Groningen een bakker bezig vond zijn oven te stoken met een mand vol oude boeken. In ruil voor een dubbele lading turf kwamen de boeken in Buismans bezit. Ik geloof niet dat hij ooit meer dan
f 25,- voor een boek heeft neergeteld; de meeste kreeg hij voor enkele kwartjes of guldens. Nimmer behoorde hij tot de grote veilingtijgers. Bij de twee aucties-Scheepers (1947 en 1949) verwierf hij slechts enkele Robinsonades. En bij de veiling-Versnel (13 januari 1959, eveneens bij Beijers te Utrecht) liet hij al verstek gaan. Maar hij bleef door zijn werk in Geerts' antiquariaat tot 1967 dicht bij het vuur zitten. Voor de Tweede Wereldoorlog kocht hij echter geregeld op de veilingen te Amsterdam (Hertzberger), Utrecht (Beijers en Van Huffel), Rotterdam en Den Haag (Van Stockum). Met de al genoemde vriend Scheepers bestond een levendige ruilhandel. Ook kochten ze wel voor gezamenlijke rekening bij marktstalletjes, waarna de buit onderling werd verdeeld. Boeken met Buismans signatuur zal men dikwijls in
Buismans handtekening met datum van verweving in De Leidsche Straat-schender, Amsterdam z.j. [± 1730].
de handel aantreffen, omdat hij te allen tijde doubletten of mindere exemplaren doorverkocht. Ik merk nog even op, dat de firma Beijers in haar prijscatalogus nr. 169 (september 1983) een aantal Buisman-boeken te koop aanbood, die op de Buisman-veiling van 12-13 december 1972 onverkocht waren gebleven.
In hoeverre kan men nu zeggen, dat Buisman invloed heeft uitgeoefend op de Nederlandse boekverzamelaars? Verdient hij de naam van pionier op zijn speciale gebied? Uit het voorafgaande blijkt al dat hij in de meningsvorming over de waarde van het ‘populaire proza’ geen directe rol heeft gespeeld. Er zat achter zijn verzameldrift geen bepaalde ideologie, niet een zich willen afzetten tegen de ‘hogere’ literatuur, en ook geen romantische verheerlijking van de volksziel. In dat opzicht ging hij puur instinctief te werk, aansluitend bij ouderen als F.G. Waller, G.J. Boekenoogen en Emile H. van Heurck - met alle verwarrende gevolgen vandien voor het begrip ‘populair proza’ en ‘volksboek’.
Ook in de persoonlijke sfeer bleef Buismans invloed beperkt. Er was alleen de wisselwerking met Scheepers (die hem als zijn vraagbaak beschouwde) en Versnel. Scheepers' tragische dood in een concentratiekamp (29 september 1942) zette ook daar een punt achter. Verder trof Buisman in de stugge Groninger H.F. Geerts een gelijkgestemde. De laatste vijftien jaar van zijn leven was ik de enige ‘boekenman’ met wie hij nog in contact stond.
Als verzamelaar lijkt mij Versnel een man van verfijnder smaak, terwijl Scheepers een bredere scope had. Maar Buisman overtrof beiden in vasthoudendheid, getuige ook zijn bibliografische arbeid.
Buisman heeft net als de kunsthistoricus mr. A. Staring lang genoeg geleefd om te kunnen meemaken, dat de academische wereld zijn veldverkennende werk is gaan waarderen en voortzetten. Het is de gewone gang bij elk onderzoek: het zijn de liefhebbers die dikwijls de basis leggen, waar de wetenschapsmensen op voortbouwen. Onder die helaas uitstervende amateurs neemt Michiel Buisman J.Fzn. een unieke plaats in.
Nijmegen, september 1986
Met dank aan: de gemeentelijke archiefdiensten van Rotterdam, Leeuwarden en Ede, de firma L.L. Beijers te Utrecht, en de familie Buisman.