Catalogi
Prenten en tekeningen
Th. Laurentius (Orangerie Kasteel Duivenvoorde, Voorschoten) heeft na themacatalogi van zijn zo geliefde Prentwerk van Cornelis Ploos van Amstel (1981) en Prenten uit de vergeten 18de eeuw (1982) gelukkig weer een nieuwe catalogus laten verschijnen. Deze catalogus (Old master prints en drawings (catalogus 20)) bevat 167 tekeningen en prenten, variërend van de zestiende tot de twintigste eeuw. De kwaliteit van het gebodene is niet alleen hoger dan men gewoonlijk in Nederland gewend is, maar er is ook met veel zorg gekozen.
Het is helaas een steeds meer waarneembare tendens dat losse voorstellingen uit een reeks samenhangende allegorische voorstellingen, zoals bijvoorbeeld de Zeven Deugden, de Vier Leeftijden der mensen, de Vijf Zinnen, etc. als op zichzelf staande kunstwerken gepresenteerd èn geprijsd worden. In deze catalogus is de eer hoog gehouden: het lijkt mij geen toeval dat bijvoorbeeld Jacob de Gheyn, een reeksenmaker bij uitstek, vertegenwoordigd is met twee op zichzelf staande prenten en twee neutrale ruiterfiguren uit een reeks. De persoonlijke inbreng van - men zou hier eigenlijk moeten zeggen: de verzamelaar is te merken aan de sterke voorkeur voor landschappen. Mythologie of bijbelse historie en de toch veel gevraagde Nederlandse genre-taferelen vormen slechts een klein percentage van het aanbod. Zeer aantrekkelijk is de variëteit in prijs van het gebodene: een mooie ets van Canaletto (f 14.000,-) wordt gevolgd door etsjes van Jacob Cats wiens tekeningen de laatste tijd zo in prijs zijn gestegen (f 300,- -400,-). Overigens is de vrije grafiek van Nederlandse kunstenaars uit deze periode 1750-1850 veel zeldzamer dan menigeen zou vermoeden.
Tenslotte valt de collectie zo gunstig op, doordat zij weinig oude bekenden telt die al eerder in Nederlandse veilingzalen te zien waren. Dat alleen al lijkt mij een aansporing tot kopen. De sectie van 21 tekeningen telt drie belangrijke bladen, die toevallig alle eens hebben berust bij de Franse aartscollectioneur Paul Mariette (1694-1774). Het Brusselse tapijt-ontwerp uit ca. 1540 kon intussen door het Rijksprentenkabinet aangekocht worden; hier is het nu weer herenigd met het enige andere blad dat men verder kent uit deze serie en waarmee het in de achttiende eeuw nog samen was. De tekening van Giusepe de Ribera (1588-1652) toont aan hoe belangrijk ook de achterkant van het blad kan zijn. Het ontraadselen van de onopvallende aantekeningen van de belangrijke collecties Röver, Mariette en Goll van Franckenstein levert altijd weer een enerverende speurtocht op. Het is jammer dat een kunsthandel niet altijd de mogelijkheid heeft om de geschiedenis van minder belangrijke tekeningen uit te zoeken. Zo is no. 6 inderdaad afkomstig uit de collectie Goll van Franckenstein en werd het door hem - met zijn andere topografische tekeningen - anoniem verkocht op 1-3-1819 (oms. X, no. 8: aan Gruiter).
Imposant is het ontwerp van een wandtapijt met het ‘Offer van het Oude Verbond’. De barokke compositie waarin de offergroep fraai gecontrasteerd wordt door putti met draperieën, valt mede op door het effectieve gebruik van rood krijt naast bister. Dankzij een röntgenfoto kon het watermerk, dat verborgen werd door een oude doublure uit de tijd van Mariette, aan het licht gebracht worden. Hetzelfde papier gebruikte Rubens voor tenminste twee andere tekeningen. Onder de achttiende-eeuwse Nederlandse tekeningen vallen naast de topografische bladen, waaronder een nog niet eerder geregistreerde J. de Beyer, C. Pronk, P.C. en K. la Fargue, vooral drie ‘post-frisse’ Vincent van de Vinnes op. Dat de belangstelling voor de Nederlandse kunst uit deze tijd sterk toeneemt, bewijst de aankoop van één van deze laatste tekeningen door het Museum of Fine Arts in Boston (f 4000,-). Hetzelfde museum kocht ook no. 122 uit het aanbod van liefst 15 etsen door Rembrandt. Helaas was de serie van de vier illustraties voor de ‘Piedra Glorosia’, in één van de schaarste exemplaren gedrukt op bruin perkament, niet meer te bezichtigen. Een ander topstuk uit de collectie, het derde bekende exemplaar van de eerste staat van Jacob de Gheyns ‘Waarzegster en dame’ bleef voorlopig in Nederland. Vooral bij prenten hoeft goed nog steeds niet altijd duur te zijn. Dat leek mij met name zo voor de landschappen van Van Swanevelt, zonder uitzondering in mooie en zeer vroege drukken (f 500,- -950,-).
Vrijwel alle Nederlandse zeventiende- en achttiende-eeuwse landschappen kosten beduidend minder dan f 2000,-; goedkoop vergeleken met internationale prenten als de kleine, maar spirituele Tiepolo van f 3600,- (nu part. coll usa) en de Canaletto. Men kan zich afvragen of deze schaarser wordende oude grafiek van zeer goede kwaliteit binnenkort meegezogen zal worden naar het prijsniveau van tekeningen en buitenlandse grafiek.
R.J. te Rijdt.