In het teken van de phoenix
De Bibliotheca Thysiana te Leiden.
R. Breugelmans
Op Rapenburg 25 te Leiden, op de hoek van de Groenhazengracht, staat een van de fraaiste Renaissancegevels in een stad, die ondanks alle sloperijen en andere vormen van vandalisme en stadsvernieuwing daar nog steeds niet arm aan is te noemen. Wat zich achter die gevel bevindt is misschien nog meer de moeite waard: de Bibliotheca Thysiana, de bibliotheek van Joannes Thysius. Onder het begrip bibliotheek vallen twee zaken: een boekverzameling en een gebouw, waarin zo'n collectie wordt bewaard. In dit artikeltje wil ik het vrijwel uitsluitend over het laatste aspect hebben. Het gebouwtje vertoont voldoende bijzondere trekken om dat te rechtvaardigen.
De stichter, de al genoemde Joannes Thysius (1621-1653) was de zoon van een rijke Amsterdamse koopman, oorspronkelijk uit de zuidelijke Nederlanden afkomstig. Op veertienjarige leeftijd kwam hij naar Leiden om daar rechten te gaan studeren. Hij haastte zich daarmee bepaald niet, want een academische graad behaalde hij pas in 1646 tijdens zijn ‘grand tour’ in Frankrijk, namelijk die van licentiaat. Nog weer zes jaar later, in 1652, promoveerde hij dan in Leiden tot doctor in de beide rechten. Thysius heeft niet lang pleizier gehad van deze nieuwe waardigheid: op 29 september 1653 maakte hij zijn testament en voegde er op 3 oktober een codicil aan toe. Hij werd vijf dagen later in de Pieterskerk begraven.
In dat testament bepaalde Thysius dat zijn bibliotheek ‘sal werden geemployeert tot publijcke dienst der studie’ (waarvoor hij een jaarlijkse rente van 300 gl. bestemde), en gaf hij tevens de opdracht haar
een bequame plaats... te besorgen, ende oock te voorsien dat eenige studenten daaromtrent een beurse moge hebben, ende datter oock yemant zij die de opsigte over deselve boucken mach hebben. Vervolgens zonderde hij uit zijn kapitaal een
bedrag van 20.000 gl. af om
daaruyt eerst ende voor al [te] besorgen de bouwinge van een bequame plaats... tot bewaringe der voors. Bibliotheecque, ende wooninge eeniger studenten mitsgaders van den custos ofte opsiender van deselve Biblioteeque.
Thysius' aangetrouwde neef jonkheer Marcus du Tour was aangewezen als uitvoerder van het testament en deze ging met grote voortvarendheid te werk. Hij kocht op het Rapenburg en op de Groenhazengracht enige pandjes (G.H.M. Posthumus Meyjes vermoedt dat deze plek is uitgekozen vanwege de nabijheid van het ‘Waalse college’) en liet ze slopen, zodat op 10 april 1655 de eerste steen voor de bibliotheek gelegd kon worden. Het ontwerp was van de bekende Leidse stadsarchitect Arent van 's Gravenzande, die echter, omdat hij begin 1655 de stad verliet, op de bouw geen toezicht kon houden. Deze taak werd vervuld door Willem van der Helm, timmerman en eveneens architect. (Hij ontwierp onder andere enige van de Leidse stadspoorten.)
Men blijkt flink doorgewerkt te hebben. Begin oktober is het buitenwerk voltooid en kan aan de inwendige afwerking worden begonnen. Wanneer het pand is opgeleverd is me niet bekend; wel wat het, inclusief de aangekochte panden en de inrichting, heeft gekost: 14.500 gl., zodat van het uitgetrokken bedrag nog 5.500 gl. restte. In de voorgevel werden, behalve Thysius' wapen, drie stenen aangebracht met respectievelijk ‘m.dc.lv.’, ‘Ioannis Thysii’ en ‘Bibliotheca’ erin gehouwen. Tot zover beknopt iets over de bouwgeschiedenis en de uiterlijke vorm van de bibliotheek. Het wordt tijd het pand eens van binnen te gaan bekijken.
Dit artikel is niet de plaats om alle wijzigingen die het gebouw heeft ondergaan te behandelen. Bij mijn beschrijving ga ik uit van de toestand zoals die is ontstaan bij de restauratie van 1957-1958 die het oorspronkelijke gebouw zo dicht als mogelijk (al zijn er nog wel enige wensen) benadert. Wie het pand binnentreedt komt direct in het voorhuis en ziet daar twee traparmen die naar een bordes leiden. Aan de rechtermuur hangt Thysius' portret, voor 25 gl. geschilderd door Jan de Vos. Na opening van een deur ziet men weer een trap, en na bestijging daarvan komt men in de eigenlijke bibliotheekruimte. Door ligging en inrichting is deze zaal voor de binnentredende bezoeker telkens weer een grote en aangename