Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
(1774)–Anoniem Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik– Auteursrechtvrijnevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
§1O HEER! verlos mij uit de banden,
Waarin de booze mij beknelt;
Behoed mij voor des wreedaarts handen,
Voor dwinglandij en woest geweld.
| |
§2Red mij van hun, die kwaad bedenken,
Die daaglijks samen zich beraên,
Om mij door 't oorlogszwaard te krenken,
En t' eenemaal ter neêr te slaan.
| |
[Folio 82r]
| |
§3Hun tongen scherpen zij als slangen;
Zij smeeden valsheid en bedrog:
Zij passen loos op mijne gangen,
Met monden vol van adderspog.
| |
§4Bescherm mij voor de goddeloozen,
O HEER! o Richter van 't heelal!
Verlos mij van 't geweld der boozen,
Die niets bedoelen dan mijn' val.
| |
§5De trotschen, nijdig om mijn' zegen,
Belaagen mij met koord en net;
Zij hebben heimlijk op de wegen
Voor mij een valstrik uitgezet.
| |
§6Ik dacht in mijn verdriet te smooren;
Dies riep ik: HEER, Gij zijt mijn God;
Neem mijne smeekingen ter ooren;
Verzacht in 't eind mijn droevig lot.
PAUZE.
| |
§7O HEER, mijn rotssteen, mijne sterkte!
Gij hebt mij steeds tot heil verstrekt,
En in den strijd, daar 't elk bemerkte,
Mijn hoofd, als met een schild, bedekt.
| |
§8Laat nooit des boozen wensch gelukken,
Maar stuit hem, eer zijn hand mij treff';
Verhinder zijne gruwelstukken,
Opdat hij zich niet trotsch verheff'.
| |
§9Doe tot vergelding, Heer der heeren,
Op mijner haatren moedig hoofd
Den smaad der lippen wederkeeren,
Die mij van al mijn eer berooft.
| |
§10Schud, daar zij dus mijn' roem verkorten,
Schud vuurge koolen op hen uit;
Laat hen in 't vuur, in kuilen storten;
Geef hen aan 't naare graf ten buit.
| |
§11Een lasteraar, een leugenspreeker
Zal nooit op aard bevestigd zijn.
Men jaag' een' twist- en onrustkweeker,
Totdat hij uit elks oog verdwijn'.
| |
§12Ik weet, dat God, getrouw in 't richten,
Des armen rechtzaak, daar hij schreit,
Hoe valsch hem d'ontrouw moog' betigten,
Beslissen zal naar billijkheid.
| |
§13De Vroomen zullen U verhoogen,
Gezegend door uw milde hand.
D'oprechten zullen voor uw oogen
Steeds bloeien in gewenschten stand.
|
|