Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
(1774)–Anoniem Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik– Auteursrechtvrijnevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
§1Wij zaten neêr, wij weenden langs de zoomen
Van Babylons wijduitgebreide stroomen;
Elk stortte daar zijn bittre jammerklagt,
Als hij met smert aan 't heilig Sion dacht;
Elk, wars van vreugd en vrolijke gezangen,
Liet daar zijn harp aan sombre wilgen hangen.
| |
§2De vijand dorst, bij al ons leed, ons tergen,
't Gevangen volk, in zijne jammren, vergen,
Dat elk zijn hart, schoon overstelpt, bedwong,
En een gezang uit Sions liedren zong.
Hoe zou, zeid' elk, ons, die in rampen zwoegen,
In 't vreemd gewest een lied des HEEREN voegen?
| |
§3Ierusalem! dat, zoo ik u vergeete,
Mijn rechtehand niet van zich zelve weete:
Dat mijne tong aan mijn gehemelt kleev',
Indien ik u niet steeds mijn achting geev';
Zoo ramp of leed mijn hart van Sion scheure,
En ik Gods Stad mijn hoogste vreugd niet keure.
| |
§4Gedenk, o HEER! gedenk aan d'Edomieten,
Aan Salems dag, toen wij ons land verlieten;
Dien bittren dag, zoo vol van grievend leed;
Gedenk aan hun, die zoo ontaard en wreed
Nog zeiden, toen z' ons zagen overvallen:
“Ontbloot, ontbloot ten grondslag toe hun wallen”.
| |
§5O Babylon! wij zien eerlang u straffen;
Gelukkig hij, die u zal loon verschaffen,
Die u vergeldt alwat g'ons hebt misdaan.
Gelukkig hij, die u ter neêr zal slaan,
Uw kinderkens zal grijpen, o gij trotschen!
En wreedelijk verplettren aan de rotsen.
|
|