Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik



De 87. Psalm.
§1 Zijn' grondslag, zijn onwrikbre vastigheden Heeft God gelegd op bergen, Hem gewijd; De HEER, die zich in Sions heil verblijdt, Bemint het meer dan alle Iacobs steden.
§2 Men spreekt van u zeer heerelijke dingen, O schoone stad van Isrels Opperheer! 'k Zie Rahab, ik zie Babel, tot uw eer, Bij hen geteld, die mijne grootheid zingen.
§3 De Filistijn, de Cyriër, de Mooren, Zijn binnen u, o Godstad! voortgebragt: Van Sion zal het blijde nageslacht Haast zeggen: “deez' en die is daar gebooren.”
§4 God zal ze zelf bevestigen en schraagen, En op zijn rol, daar Hij de volken schrijft, Hen tellen, als in Isrel ingelijfd, En doen den naam van Sions kindren draagen.
§5 Dan wordt mijn naam met lofgejuich gepreezen; Dan zullen daar de blijde zangers staan, De speelliên op de harp en cymbel slaan, En binnen u al mijn fonteinen weezen.