Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
(1774)–Anoniem Het boek der psalmen, nevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik– Auteursrechtvrijnevens de gezangen bij de Hervormde Kerk van Nederland in gebruik
§1God is bekend bij Iudaas stam,
Daar Hij zijn' hoogen zetel nam;
Zijn naam is groot in Israël: In Salem staat, op zijn bevel,
De hutte van dien Hemelkoning;
Op Sion is zijn heilge wooning.
| |
§2Daar heeft de vijand boog en schild
En vuurge pijlen op verspild;
God brak het zwaard, bedwong den krijg.
Dat vrij het roofgebergte zwijg';
Uw roem, o groot en heerlijk Wezen!
Is tot veel hooger top gereezen.
| |
§3Stouthartigen zijn daar beroofd;
Daar sliep en heir en opperhoofd;
De kloekste had geen handen meer;
Maar viel in 't stof verslagen neêr.
O God van Iakob! door uw schelden
Vergingen paarden, wagens, helden.
| |
§4Gij, vreeslijk zijt Gij in 't gericht:
Wie zal bestaan voor uw gezicht?
Zoo ras uw mond het vonnis streek,
Uw oordeel van den hemel bleek;
Toen vreesde d'aarde voor uw oogen;
Toen werd ze stil door uw vermogen.
| |
§5Als God ter hooge vierschaar steeg,
't Zachtmoedig volk verlossing kreeg,
Ontzette zich het gansch heelal.
Gewis, der menschen gramschap zal,
Wanneer z' op 't hevigst is aan 't blaaken,
Uw' grooten lof nog grooter maken.
| |
§6Woedt nog de wraaklust onbeschroomd,
Die wordt door U ras ingetoomd.
Doet dan geloften aan den HEER,
Betaalt die, uwen God ter eer,
Gij allen, die dien grooten Koning
Omringt in
| |
[Folio 43v]
| |
zijn doorluchte wooning.
| |
§7Men voer' dien God geschenken aan,
Die vreeslijk is in al zijn daên;
Hij stoot de vorsten weg in 't graf,
En snijdt hunn' geest als druiven af;
Hij, die den koningen der aarde,
Zelfs op hun troonen, vreeze baarde.
|
|