De Bloemendaler minnezangster(ca. 1875)–Anoniem Bloemendaler minnezangster, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Meisjes Rede Wijze: Bell Iris. Sint Nicolaas! goed heilig man! Hoort mijn bidden en mijn smeeken, Voor die u in nood aanspreken, U roep ik heel droevig an; Niet om zoete koek of vijgen, Of om kinder poppengoed; Laat mij maar een vreijer krijgen Die mijn minnelust voldoet. Gij pleegt immers alle jare, Als ik u mijn nood bekende, Niet nalaten mij te zenden, 't Geen daar ik naar lustig waar. Bad ik u om twee pendanten, Of om een gouden naald, [pagina 46] [p. 46] Of om een neusdoek met kanten. Nooit heeft mij uw gunst gefaald, Wat mijn hart maar heeft begeert. Kreeg ik van u alle jaren, Maar ik moet u nu verklaren, Wat dat nu mijn harte deert, Ik bidde hoort toch uw slavinne, Die van minneluste brandt, En neigt tot mij een vreijers zinne Dat bij trouw mij geeft de hand, Gunt mij toch een goed mans kind, Niet te oud of jong van jaren, En in de minnekunst ervaren, Die mij als zijn ziel bemint. Geen dobbelaar of tuischer, Noch geen dronkaard of ligtemis, Maar die zich draagt rein en kuischer, En wel rap van leden is, Gunt mij toch een zulke man, Die zich heel wel kan regeeren, En zijn vrouwtje weet te eeren, En in 't bed onthalen kan; Die mij in zijn lieve armen, Met een zoet liefkozerij Dikwijls trachtte te verwarmen, , Och! dan zou ik wezen blij. Krijg ik dan een jonge zoon, Als 'k in de kraam zal leggen, Zal 'k met blijder stemme zeggen: S nt Nicolaas is mijn patroon; Sinte Klaas zal Peet dan wezen, De naam van 't kind zal Klaasje zijn, Want door hem ben ik genezen Van mijn smart en minnedijn. Vorige Volgende