De Bloemendaler minnezangster(ca. 1875)–Anoniem Bloemendaler minnezangster, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 12] [p. 12] [Toen ons Bruidje lief en aardig] Wijze Arm en nedrig in mijn hutje Toen ons Bruidje lief en aardig, Om te minnen werd gevraagd. Sloeg zij dra haar oogjes neder. Schoon die vraag haar had behaagd, En het blosje van haar koontjes. Was aan 't roosje toen gelijk, Doch nu geeft de gloed van 't blozen Van haar minnend harte blijk. Nu zij zich in deze stonden Als een Bruid ziet opgetooid En daarna het Huwelijks Outer Met gebloemt en palm bestrooit Heeft zij ook niet meer te blozen Om de neiging van haar jeugd, Maar het lonken van haar oogjes Spel haar Bruigom ware vreugd. Teedre bruid wier minzaamheden Waard zijn dat gij liefde wint. Spreek dan vrij de taal der oogen, Met uw uitverkoren Vrind; Hij verstaat dit zwijgend spreken. En geeft antwoord door een lonk, Maakt dat deze taal hem duurzaam Meer en meer in liefde ontvonk. Minzaam Paar! strooi telkens bloemen Op uw schoone levensbaan, Denk dat gij er met elkander Tot haar eindperk voort moet gaan. Al bedekt een luchtig wolkje Eens uw voorspoeds zonneschijn, In uw trouw vereende zielen Moet het altijd helder zijn, Vorige Volgende