De Bloemendaler minnezangster(ca. 1875)–Anoniem Bloemendaler minnezangster, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende hulde aan het schoone geslacht Wijze. Papa Chasse. Toen Adam in het Paradijs, o jee, Nog zat te kijken als een sijs, o wee, En malgré lui zich eens bezon, Hoe hij den tijd passeeren kon o jee, (ter.) Toen zag hij tot zijn zielsverdriet o jee, Slechts groen en vee en anders niet o wee Daar bleef het bij en de arme knaap Viel van verveling ras in slaap o jee, (ter) [pagina 7] [p. 7] Hij droomde zich heel ongesteeld, o jee! Werdt met (je weet wel wat) gekweld o wee Maar de onschuld nam van de eersten man Er bijna geen notitie van. o jee. (ter) Fluks springt hij op, en in een wip, o jee, Slaat hij de hand op borst en rib, o wee, En zucht heb deernis met mijn leed, Och Heer, ik ben niet meer compleet o jee, (ter.) Hij vloekte niet, die brave vent, o jee 't Was in 't Hebreeuwsch nog niet bekend o wee Maar jammerde om zijn ongeluk, En het verloren ribbenstuk, o jee, (ter.) En ziet een lieflijk maagdelijn, hoezee. Zoo als er luttel, thans meer zijn o wee Spreekt vriend'lijk: zoo gij het begeert, Dan breng ik juist, 't geen u mankeert. o jee. (ter) Toen... maar wie onze die 't niet weet, o jee Hoe dat bij 's levens lief en leed hoezee, Een lieve vrouw, een kuische maagd, Aan oog en hart en ziel behaagt hoezee, (ter.) En kosten ze ons ook soms een traan o jee, Geen rip behoeft er thans meer aan hoezee, Zoo wordt dan vrij aan 't schoon geslacht Onze aller hulde toegebragt, hoezee, (ter). Vorige Volgende