Den blijden-wegh tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt
(1645)–Anoniem Blijden-weg tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt– Auteursrechtvrijvermeerdert met vele nieuwe leysenen, lof-sanghen ende gheestelijcke liedekens
Op de wijse: Coridon die sucht nacht en dagh.
LOfweerdigh, Heyligh eeuwigh Godt!
Die voor een testament en slot,
Door liefd' tot ons ghedreven,
V lichaem met bewijs,
V lichaem met bewijs,
Ons tot een gheestelijcke spijs,
Hier hebt ghegeven.
O teer-spijs die in alle noot
De ziel can vrijden voor de doodt,
En voor het eeuwigh sterven:
O manna! Weerdtsten pandt,
O manna! Weerdtsten pandt,
| |
[pagina 134]
| |
Dat ons het langh beloofde landt
Can doen be-erven.
Ha! nutbaer voetsel vol van Deught,
Dat onse ziel gheheel verheught,
En lichaem, bey te samen
Als wy, O wonder groot
Als wy, o wonder groot
V nutten, onder't schijn van broot,
Naer het betamen.
Lof broot der Enghelen wonder soet,
Het welck de ziel met deughden voet
En ons bevrijdt van Sonden:
O heylsaem goeden raet!
O heylsaem goeden raet!
Tot onser zielen troost, en baet
Altijt bevonden.
Maer wacht u menschen wie ghy zijt,
Dat ghy dit broot der Engh'len mijt
On-weerdigh te ontfanghen:
Treckt aen u bruyloft cleedt,
Treckt aen u bruyloft cleedt,
En maeckt u suyver, en bereedt,
Met groot verlanghen.
|
|