Den blijden-wegh tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt
(1645)–Anoniem Blijden-weg tot Bethleem voor de Christelijcke jonckheyt– Auteursrechtvrijvermeerdert met vele nieuwe leysenen, lof-sanghen ende gheestelijcke liedekens
Op de wijse: Alsoo 't beghint.
COmt al te samen naer den stal,
Daer is den grooten al
Daer is den grooten al,
In doecxkens teer ghewonden
| |
[pagina 63]
| |
In een cribbe op hoey, en stroey,
Leydt den Heer
Om de groote sonden,
Sus sus Heer, sus sus Heer
Houdt op, houdt op, en crijdt niet meer.
Hy comt wt sijnen hooghen troon,
En nemt by ons sijn woon
En nemt by ons sijn woon,
In groote allendicheden
In een arm houdt vervallen koey,
Schudt en beeft
In sijn teere leden,
Sus sus Heer, sus sus Heer
Houdt op, houdt op, en crijdt niet meer.
Maria kust dat soete kint,
Dat sy in doecxkens wint,
Dat sy in doecxkens wint,
Ootmoedelijck wt minne
d' Enghels singhen in het aertsche dal,
Vre den mensch
Die sijn van goeden wil,
Sus sus Heer, sus sus Heer
Houdt op, houdt op, en crijdt niet meer.
Ghelooft moet sijn tot alder tijdt,
Dat kint ghebenedijdt,
Dat kint ghebenedijdt,
Een Coninck nieuw gheboren
Die ons bevrijdt van d'helsche pijn,
Sonder hem
Waren wy verloren,
| |
[pagina 64]
| |
Sus sus Heer, sus sus Heer
Houdt op, houdt op, en crijdt niet meer.
|
|