Die eerste Bliscap van Maria en Die sevenste Bliscap van Onser Vrouwen
(1978)–Anoniem Bliscapen van Maria– Auteursrechtelijk beschermd
Sint Jan
Ga naar margenoot+O hoge, eerwerdege, gebenedie
Maget vrye,Ga naar voetnoot62
Tresoer, daer alder werelt scatGa naar voetnoot63
In lach besloten na claren belye;Ga naar voetnoot64
65[regelnummer]
Want, suete Marie,
Wi cochten daer met de hemelsce stat;
Den dau van gracien es in u nat,Ga naar voetnoot67
...............aant.
Ga naar voetnoot68
Des hemels ende der erden gevloyt;
70[regelnummer]
Die heeft ons in u suver bat,Ga naar voetnoot70
Der specien vat,Ga naar voetnoot71
Gedwegen ende met genaden bespoyt.Ga naar voetnoot72
Oetmoedege Vrouwe, u niet en vernoytGa naar voetnoot73
Dat ic ghemoytGa naar voetnoot74
75[regelnummer]
Dus worde u minen troest te gevene;Ga naar voetnoot75
Want ic ontfinc, invierich gegloytGa naar voetnoot76
Ende hittich dorbroyt,Ga naar voetnoot77
| |
[pagina 145]
| |
Den last, geminde, van uwen aenclevene.Ga naar voetnoot78
Dies blivic voort in minen levene,
80[regelnummer]
Hoge verhevene,
In u hoede, soet u betame,Ga naar voetnoot81
U biddende dat u si bequame.Ga naar voetnoot82
Maria
Jan, geminde vrient vercoren,
Lacen! ghi wet hoet met my steet:
85[regelnummer]
Gods jongeren hebbic alle verloren.
Die mi te troesten plagen te voren,Ga naar voetnoot86
Achermen! die sijn my ongereet.Ga naar voetnoot87
Si sijn getrocken, verre ende breet,
Dwoort Gods tot sinen bevele bedien.Ga naar voetnoot89
90[regelnummer]
Ga naar margenoot+Alsoe hi selve den orboer weet,Ga naar voetnoot90
Tot sijnder begeerten, tsi cout of heet,
Moet sinen wille altoes gescien.
Dus, Jan, vercorne vrient, in dienGa naar voetnoot93
Dat ic my selven nu vinde alleene,
95[regelnummer]
Soe biddic u, wilt de woerde aensien
Die mijn kint sprac tot ons lien,Ga naar voetnoot96
Daer ic stont in bitteren weene.Ga naar voetnoot97
Hi gaf mij u hoede, ende el negheene.Ga naar voetnoot98
Hi seide: ‘Wijf, sich daer u kint.
100[regelnummer]
Jan, dits dijn moeder.’ Hoort, wes ic meene.
Dus blijft mi bi, in duegden reene,
Want hi u vor dandere hoechst heeft gemint.
Jan
O Vrouwe, daer te voren noch sint
Dat de werelt heeft gestaen,
105[regelnummer]
Seggic vor waer, en loegens twint,Ga naar voetnoot105
En was soe ermen wissel gedaen,Ga naar voetnoot106
Want, Vrouwe, ghi moestet daer ontfaen
Eens visschers sone, cleyn van geslachte,Ga naar voetnoot108
Voer hem, die, na sijn vermaen,Ga naar voetnoot109
| |
[pagina 146]
| |
110[regelnummer]
Hemel, ende erde van nyeute wrachte.Ga naar voetnoot110
Niet min, eerwerdege, de hoge van machteGa naar voetnoot111
Deet om een beter, des sijt te vreden.Ga naar voetnoot112
Al sidi gestelt tot mijnder wachte,Ga naar voetnoot113
Ic en kynne mi niet werdich genoech om treden
115[regelnummer]
Den wech, die ghi voer mi waert leden.Ga naar voetnoot115
Maria
Jan, vrient, laet u dies genuegen,Ga naar voetnoot116
In alsoe velen alst God begeert;Ga naar voetnoot117
Sijt dies gevreet, hi saelt wel vuegen,aant.
Ga naar voetnoot118
En daer op niet en murmereert.aant.
Sint Jan
120[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ic dancke u, suete maget weert,
Dat ghi mijns te vreden sijt.Ga naar voetnoot121
De gracie Gods heeft u vercleertGa naar voetnoot122
Daer mede, dat ghi geheilicht blijt.Ga naar voetnoot123
Dus, weerde bloeme gebenedijt,
125[regelnummer]
Een huusken hebbic noch staende hier bi,
Daer moegdi in leiden uwen tijt,Ga naar voetnoot126
Eest u gelieflic, maget vri.Ga naar voetnoot127
Hier onder den berch, verstaet wel mi,
Van Syon, suete ende oec bequame,
130[regelnummer]
Soe steet dit huus. Alsulc alst si,Ga naar voetnoot130
Soe ghevict u, Vrouwe, ent u betame.Ga naar voetnoot131
Maria
Jan, dat es my seere gename,
Want wel ter goeder plaetsen steet
Om visenteren sonder blameGa naar voetnoot134
135[regelnummer]
De steden, daer God sijn passie leet.
Die willic dagelijcs, daer icse weet,
Visenteren tot sijnder eeren,
| |
[pagina 147]
| |
Tsi daermen doopte oft besneet,Ga naar voetnoot138
Gheeselde oft cruuste om sijn verseren.Ga naar voetnoot139
140[regelnummer]
Daer willic mi ynnechlijc toe keerenGa naar voetnoot140
Om te besuekene met wille goet,
Uut rechter devocien sijns loofs vermeeren,Ga naar voetnoot142
Dat hi daer stortte sijn heilege bloet.
Sint Jan
O suete moeder ende maget soet,
145[regelnummer]
Als ghi daer sijt, tot elker stede,Ga naar voetnoot145
Soe biddic u vriendelijc, dor oetmoet,Ga naar voetnoot146
Ga naar margenoot+Dat ghi my doet in uwen gebede,Ga naar voetnoot147
Want sijn gracie die es u mede,
Hi en sal u nemmermeer verhoren.Ga naar voetnoot149
150[regelnummer]
Wat si, ghi bringet in Gods vrede,Ga naar voetnoot150
Dat weet ic wel, biddier hem voren.Ga naar voetnoot151
Maria
Jan, mijn goede vrient vercoren,
Mijn hulpe en weert u niet ontseit,
Noch nyemens die na sijn hulde sporenGa naar voetnoot154
155[regelnummer]
En hopen aen sine genadicheit;
In haren troeste wordic bereit.Ga naar voetnoot156
Maria
Sijn heilege gracie laet hi ons kinnen,
160[regelnummer]
Gawy met anderen voort in minnen.
| |
[pagina 148]
| |
Maria
Nu gawi met anderen voort in minnen,
Tot Gode gelieft dat hi ons hale
165[regelnummer]
Uut desen ellindegen eerdscen dale.
Selete cort. Die wile besuect si de steden, ende si gaen wech.
i Jode
Claer, dese temptacie van desen wiveGa naar voetnoot166
Es quaet te lidene, selc van bedrive,Ga naar voetnoot167
Want, dat luttel es gesien,
Si popelt, si leest, si buecht haer knien,Ga naar voetnoot169
170[regelnummer]
Si weent, si carmt, nu hier, nu daer,
Ga naar margenoot+In allen plaetsen.
ij Jode
Dat doetse voer waer.
Ic siet soe node, mi dunct ic splite.Ga naar voetnoot172
Si makes oec te vele.
i Jode
Tes recht tenen spiteGa naar voetnoot173
Van ons, ende onser wet eest blamelic
175[regelnummer]
En diese regeren.
ij Jode
Tes onbetamelic,Ga naar voetnoot175
Dus openbaerlic dat si gaet stupen,Ga naar voetnoot176
Cnielen, wagebaerden en crupenGa naar voetnoot177
In allen steden, daer haer kint leet
Enege scoffieringe.Ga naar voetnoot179
| |
[pagina 149]
| |
i Jode
Tes onbesceet.Ga naar voetnoot179
180[regelnummer]
Daedsijt doch heymelic, ondertidenGa naar voetnoot180
Dat tfolc niet en mercte!
ij Jode
Soe mochtment liden;Ga naar voetnoot181
Maer nu maect si selken geveert,Ga naar voetnoot182
Recht al waert der pinen weert,aant.
Ga naar voetnoot183
Als quansus hi ware een coninc der Joden.Ga naar voetnoot184
i Jode
185[regelnummer]
Si heeft hem eren genoech geboden,
Al waer hi een heildom oft een sant.Ga naar voetnoot186
Maer thout al elder: wi worden gescant,Ga naar voetnoot187
Worden si, diet taenscouwene plegen,Ga naar voetnoot188
Bekeert ende te harer secten genegen.Ga naar voetnoot189
190[regelnummer]
Oec wasser menich, alsoe wi merken,
Ga naar margenoot+Die hem na gingen.Ga naar voetnoot191
ij Jode
Ende alle haer werken
Sachmen soe duegdelic daer si geet;
Maer tes al geveyst.Ga naar voetnoot193
i Jode
Vor waer, en weet,
Maer docht u goet, ic wist ons raetGa naar voetnoot194
195[regelnummer]
Om dit te beletten.
ij Jode
Hoe?
| |
[pagina 150]
| |
i Jode
Den potestaetGa naar voetnoot195
Selen wijt opt corte gaen vercleren,Ga naar voetnoot196
Ende dan, men later hem met geberen.Ga naar voetnoot197
Hi saelt haer, sonder veel gescals,Ga naar voetnoot198
Wel doen laten.
ij Jode
Vele ongevals
200[regelnummer]
Worder af nakende onser wet,Ga naar voetnoot200
Ja, wort niet in tijts beletGa naar voetnoot201
En strangelic genomen metten tandenGa naar voetnoot202
Van dies macht hebben.
i Jode
Noyt soe veel scandenGa naar voetnoot203
En hadden de Joden van haren kinde,
205[regelnummer]
Als si hier af wel mochten ten inde,Ga naar voetnoot205
Waert so datmens niet en vermaendeGa naar voetnoot206
Vor den rechter.
ij Jode
Hi comt hier gaende.
Ga naar margenoot+Dits yuust, wi willen hem spreken anGa naar voetnoot208
Van deser saken.
i Jode
Aenveertten danGa naar voetnoot209
210[regelnummer]
Op tcorte, eer dat hi ons ontgae.Ga naar voetnoot210
ij Jode
Here, geliefdet uwer genae,Ga naar voetnoot211
Wi souden u geerne in corter sprake
Wat nyeus vercleren.Ga naar voetnoot213
| |
[pagina 151]
| |
Potestaet
Ja? wats de sake?
Ghi scijnt gestoort, wat hebdi vernomen?
215[regelnummer]
Eest yet lastichs?
i Jode
Jaet; wi sijn comenGa naar voetnoot215
Tot u met nernste versuekende raetGa naar voetnoot216
Op dese Maria, die hier gaet;Ga naar voetnoot217
Het scijnt si gect, en weet hoet si,Ga naar voetnoot218
Met onser wet.
Potestaet
Ja? waer by?Ga naar voetnoot219
220[regelnummer]
Bedrijfse oft doetse yet onreensGa naar voetnoot220
Ons in contrarien?
ij Jode
Jaes, here, en neens.Ga naar voetnoot221
Ic sal u seggen van haren bestiere.Ga naar voetnoot222
Sie toent ons dagelics selken maniereGa naar voetnoot223
Van vremden geveerten int openbare,
225[regelnummer]
Als oft haer kint een heilichdom ware;
Soe nijchse, soe stuypse in allen steden,Ga naar voetnoot226
Daer haer sone sijn passie heeft leden.
Ga naar margenoot+Ghi en saecht noit wijf so overlijc drabbenGa naar voetnoot228
Over en weder.
i Jode
Si sal de steene uut scrabben,
230[regelnummer]
Soet scijnt bi wilen, daer haer kint leetGa naar voetnoot230
Tsiere doot weert.
| |
[pagina 152]
| |
ij Jode
Waer dat si weet,
Dat haren sone gesciet confuse,Ga naar voetnoot232
TAnnas oft in Pylatus huse,
Ende tanderen steden, daer loopse dagelijc
235[regelnummer]
Bidden en lesen.
i Jode
Tes ons meshagelijc,
Gemerct si mochte met selker nacienGa naar voetnoot236
Enege bringen in murmeracien,Ga naar voetnoot237
Slechte, onnosele, dies niet en gevroenGa naar voetnoot238
Haer quade secte.
Douwere
Wat salmen haer doenGa naar voetnoot239
240[regelnummer]
Daer bi? na recht, secreet gesproken,Ga naar voetnoot240
Wi hebben ons hoech genoech gewrokenGa naar voetnoot241
Aen Jhesum, dien wi dleven namen,
Al en bringen wi de moeder oec niet in blamen.Ga naar voetnoot243
Om datse met rouwe haer kint beweent,
245[regelnummer]
Salmense daer om dooden?
Potestaet
Met rechte neent,
Want elc moederlijc herte die mint
Bi rechter natueren geerne haer kint.
Maer waerse hem vremde, ent haer gesciet,Ga naar voetnoot248
Ga naar margenoot+Soe en soudemens haer gedogen niet.Ga naar voetnoot249
250[regelnummer]
Men mocht haer dan met rechte aen sprekenGa naar voetnoot250
Van ongelove, ende dat soe wrekenGa naar voetnoot251
Aen hare, met pinen int openbare,
Dat yegeliken exemple wareGa naar voetnoot253
| |
[pagina 153]
| |
Om een castien telker ure,Ga naar voetnoot254
255[regelnummer]
Diet hoerde vermonden.
Douwere
Dit wijst natuere,Ga naar voetnoot255
Dat dit wijf dese minne bestaet.Ga naar voetnoot256
Waer bi? ten was noyt kint soe quaet,
Die moeder en sout met rechte minnen.Ga naar voetnoot258
Aldus dan, wildijt wel versinnen,
260[regelnummer]
Soe en eest der moeder niet mesprijst,Ga naar voetnoot260
Dat si natuerlike minne bewijst
Tot haren kinde; om wel verstaen,
Mesdoet si luttel.
ij Jode
Daer hanct meer aen,Ga naar voetnoot263
Dat ic u niet en hore solveren,Ga naar voetnoot264
265[regelnummer]
Op dwelke ic nu wille erguerenGa naar voetnoot265
Tot uwer correctien, na datse bedrijftGa naar voetnoot266
Met harer devocien. Als si doot blijft,
Wat meyndi, wat mochter af gescien
Met haren lichame? Tes vremder gesien.Ga naar voetnoot269
270[regelnummer]
Ja, mochten sine onder hen gewinnen,Ga naar voetnoot270
Haer vriende, die noch Jhesum minnen,
Si soudender reliquien willen af maken,
Tot onsen spite.Ga naar voetnoot273
i Jode
Dat sijn de saken;
275[regelnummer]
En tfolc bekeren.
| |
[pagina 154]
| |
Douwere
Dies weetic ons mouwen;Ga naar voetnoot275
Sijt dies te vreden, dat salic verwerren.Ga naar voetnoot276
Waerse doot, men salse verberrenGa naar voetnoot277
In cleynen pulvere, my wel versint,Ga naar voetnoot278
En sayen de asschen tegen den wint
280[regelnummer]
Alsoe dunne, dat si wech wayen
Elc versceiden.Ga naar voetnoot281
ij Jode
Soe mochti ons payen;
Maer seker, twaer anders groet verlies,
Dat mense gaen liete.
Potestaet
Neen, wacht u diesGa naar voetnoot283
Kinder, al haddi noch geswegen,
285[regelnummer]
Tes langen tijt over een gedregen.Ga naar voetnoot285
Wi weten oec wat, alst comt aent nypen;Ga naar voetnoot286
Laet elken gewerden. Maer tsijn al pypen,aant.
Ga naar voetnoot287
Wie hem wilt sporren tegen de gaert:Ga naar voetnoot288
Tswaerste verweecht.
i Jode
Tes goet verwaert.Ga naar voetnoot289
290[regelnummer]
Men sal den viant altoes ontsien,Ga naar voetnoot290
Hoe cranc hi es. Maecht soe gescienGa naar voetnoot291
Alsoe ghi ons nu hier vertrect,Ga naar voetnoot292
Soe worden de jongeren wel begect,Ga naar voetnoot293
Want si hopense, als domme dwase,Ga naar voetnoot294
295[regelnummer]
Hoge te verheffene.Ga naar voetnoot295
| |
[pagina 155]
| |
ij Jode
Wi sijns gepaeyt.
Douwere
En sorchter niet vueren,aant.
Ga naar voetnoot297
Maer hout u vrilic aen ons woort,Ga naar voetnoot298
Al in secreet; en of ghi yet hoortGa naar voetnoot299
300[regelnummer]
Van dien eer wy, om cort vermaen,Ga naar voetnoot300
Dat laet ons weeten.
Potestaet
Ghebrect u yetGa naar voetnoot303
Des wi vermogen, ter waerheden,Ga naar voetnoot304
305[regelnummer]
Getroest u des; elc ga in vreden.aant.
Ga naar voetnoot305
Selete. Maria leit in haer gebede in haer camere.
Maria
O laes! God Here! Wat salic bestaen?Ga naar voetnoot306
Salic van troeste dus bliven versteken?Ga naar voetnoot307
Mijn herte mocht my in drucke ontgaen.Ga naar voetnoot308
Ay laes! God Here! Wat salic bestaen?
310[regelnummer]
Ic ben in sulken rouwe bevaen,Ga naar voetnoot310
Mi dunct al soude mi therte breken.Ga naar voetnoot311
O laes! God Here! Wat salic bestaen?
Salic van troeste dus bliven versteken?
En can van drucke nauwe gespreken,Ga naar voetnoot314
| |
[pagina 156]
| |
315[regelnummer]
Dat hi my laet, mijn liefste geminde!
Ic en was vertroest van deser weken,Ga naar voetnoot316
Ga naar margenoot+Des blivic beswaert in groter alinde.
Dagelijcs datti my versinde,Ga naar voetnoot318
Daer hi met bluschte mijn verdriet;
320[regelnummer]
Altoes soe hoordic van minen kinde
By sinen yngel doch emmer yet;Ga naar voetnoot321
Nu en wasic in drie dagen niet
Vertroest. Elaes! Wat maecht bedien?Ga naar voetnoot323
Waer es mi dese mesquame gesciet,Ga naar voetnoot324
325[regelnummer]
Datti my laet dus onversien?Ga naar voetnoot325
En weet te clagene hoe noch wien!Ga naar voetnoot326
Selete. Die wile salmen den hemel op doen, daer God sit, ende seggen toten ingel Gabriel
God
Nu willic recht, het dunct mi tijt,Ga naar voetnoot327
Mijnder suver moeder gebenedijtGa naar voetnoot328
In mijnder glorien hier ontbien;
330[regelnummer]
Den ertscen druc willic haer quijt
Maken, ende bringense int hoge jolijt,Ga naar voetnoot331
Daer haer niet en mach messcien.Ga naar voetnoot332
Soe ict bi redenen hebbe versien,Ga naar voetnoot333
Soe es sijs weert, ende el negheene,Ga naar voetnoot334
335[regelnummer]
Dat haer mijn gracie sal gescien.
Grotelic boven al anderen lienGa naar voetnoot336
Sal si de upperste sijn alleene.
Ic hebse daer lange gelaten in weene,Ga naar voetnoot338
Daer si volstentich in es bleven,Ga naar voetnoot339
340[regelnummer]
En vast geduerich gelijc den steeneGa naar voetnoot340
| |
[pagina 157]
| |
Es therte te myweert bleven reene;
Dus wert si hoechst der hoechster verheven.Ga naar voetnoot342
Gabriel, bode, haest, sonder snevenGa naar voetnoot343
Moetti mijn hoge gebod volbringen.
Gabriel
345[regelnummer]
Hets redelic, Here, want u aenclevenGa naar voetnoot345
Es juecht en voetsel van allen dingen.Ga naar voetnoot346
Ghi hebbet al in u beringen,Ga naar voetnoot347
Boven ende onder, hoghe verlichtere.Ga naar voetnoot348
Tsi stuer of wreet, ghi connet bedwingen;Ga naar voetnoot349
350[regelnummer]
Van allen erge sidi een swichtere;Ga naar voetnoot350
Ghi wert uut ouden een nuwe stichtere,Ga naar voetnoot351
Ende nyemen en mach u werc volsinnen;Ga naar voetnoot352
Duegdelic sidi een medeplichtereGa naar voetnoot353
Tot hen die uwe genade bekinnen;Ga naar voetnoot354
355[regelnummer]
Dies maect my uwer begeerten te binnen.Ga naar voetnoot355
God
Gabriel, dat icse minne es redelic.
Die mi vor al selve heeft vercoren,Ga naar voetnoot357
Die willic bi mi doen eren vredelic,Ga naar voetnoot358
Want ic van haer wou sijn geboren.
360[regelnummer]
Die suverste ende reynste verre te vorenGa naar voetnoot360
Es si voer alle die ic weet.Ga naar voetnoot361
Die seldi, sonder enich verstoren,Ga naar voetnoot362
Vor my hier halen; doet mijn beheet.Ga naar voetnoot363
Ghi selt te dragene oec sijn bereet
365[regelnummer]
Een palmrijs uten paradyse;Ga naar voetnoot365
Daer bi seldi haer doen besceetGa naar voetnoot366
Haer doot, ende segt haer bi avise,Ga naar voetnoot367
| |
[pagina 158]
| |
Dat icse ontbie, die hoge van prise,
Te mijnder vruecht, reyn van behage,Ga naar voetnoot369
370[regelnummer]
Want siere in vriendeliker wiseGa naar voetnoot370
Sal wesen binnen derden dage.aant.
Gabriel
Eerwerdich Sceppere, en ben niet trageGa naar voetnoot372
Ga naar margenoot+Tot uwer bederven; die en mach niet bliven.Ga naar voetnoot373
Hets recht dat ic haer bliscap drage,
375[regelnummer]
Want si es bloeme van allen wiven.
Dies willic, om haer lof verstiven,Ga naar voetnoot376
Mi spoeden om tpalmrijs bequame,Ga naar voetnoot377
Datmen eerbarlic int bedrivenGa naar voetnoot378
Sal dragen vor haren soeten lichame.
380[regelnummer]
Gebenedijt si haren name,
Die in haer duecht es suver bleven,
Soe datter noyt no smette no blame
In haren lichame en was beseven.Ga naar voetnoot383
Dies wort si hoge bi u verheven.
385[regelnummer]
Verhuecht u, gebenedide Vrouwe,
Suver kersouwe,Ga naar voetnoot386
U lieve kint heet my orconden,Ga naar voetnoot387
Datti u met des hemels douwe,
Al vri van rouwe,Ga naar voetnoot389
390[regelnummer]
Wilt besprayen tot ewigen stonden.Ga naar voetnoot390
Salich der saliger sidi vonden.Ga naar voetnoot391
Na Gods vermondenGa naar voetnoot392
Soe seldi u tot hem bereyen;
Want ghi seere hoechlic sonder gronden.Ga naar voetnoot394
395[regelnummer]
Ende los van sonden,
Binnen derden dage selt sceyen
| |
[pagina 159]
| |
Uut deser broesscher keytivicheyen,Ga naar voetnoot397
Daer na u beyenGa naar voetnoot398
Marteleers, maegden ende confessoren,Ga naar voetnoot399
400[regelnummer]
Die u hoechlijc selen geleyenGa naar voetnoot400
Met weerdicheyenGa naar voetnoot401
Daer boven inder yngelen coren,
Ter vruecht, Vrouwe, na u toebehoren.Ga naar voetnoot403
Maria
Suet ingel, dat es mi seere bequame.
405[regelnummer]
En hadde noyt geen meerder vruecht.Ga naar voetnoot405
Dies biddic u, oft u tseggen betame,Ga naar voetnoot406
Hoe es u name,
Die mi dus uterlic seere verhuecht?Ga naar voetnoot408
Segt mij dat, oft ghijt seggen muecht.Ga naar voetnoot409
Gabriel
410[regelnummer]
Jaic, Vrouwe, ic saelt u geerne belien:Ga naar voetnoot410
Ic quam u yerst gebenedienGa naar voetnoot411
Metter Gods gracien groet van crachte;
Ic waest die u, sonder vermyen,Ga naar voetnoot413
Den mogenden, hogen, eerwerdegen, vrien,Ga naar voetnoot414
415[regelnummer]
Saligen, Heilegen Geest in brachte;
Gabriel heetic, reyne van gedachte,Ga naar voetnoot416
Ende bring u die benedixie bloet,Ga naar voetnoot417
Die God de Here, groet van machte,
Tot salicheden suet en sachte
420[regelnummer]
Jacoppe, sinen vrient, ontboet.aant.
Ga naar voetnoot420
Dit palmrijs, eerwerdege Vrouwe minyoet,Ga naar voetnoot421
Bringic u uten paradise,
Om datmen dit, Vrouwe, na u dootGa naar voetnoot423
| |
[pagina 160]
| |
Dragen sal uut minnen devoetGa naar voetnoot424
425[regelnummer]
Vor uwen fiertel van hogen prise.Ga naar voetnoot425
Als mennen in oetmoedeger wiseGa naar voetnoot426
Ter erden sal dragen, suver geminde,
Salmen u vor gaen met desen rise
Na sijn bevel, diet al versinde.Ga naar voetnoot429
Maria
430[regelnummer]
Dies lovic minen eerwerdegen kinde,
Dat my dese eere aldus gesciet,
Ga naar margenoot+Datti minlijc dus in mijn yndeGa naar voetnoot432
Bi sijnder genaden soe wel versiet.Ga naar voetnoot433
Maer, suete yngel, doet my bediet,Ga naar voetnoot434
435[regelnummer]
Oftic den viant sal moeten scouwenGa naar voetnoot435
Eer ic sterve; om dat verdriet
Soe es my therte bevaen met rouwen.Ga naar voetnoot437
Woude hi mijn ogen beloken houwen,Ga naar voetnoot438
Dat ic den viant niet en sage.
440[regelnummer]
Gabriel, lieve vrient, vol trouwen,Ga naar voetnoot440
Bidt Gode datti mi dies verdrage.Ga naar voetnoot441
Gabriel
O Vrouwe, en sijt in ghenen versageGa naar voetnoot442
Voer hem, maer stelt u des te vreden.Ga naar voetnoot443
Ghi hebt den viant beraden plageGa naar voetnoot444
445[regelnummer]
Met uwer groter oetmoedicheden,
Ende hebten soe onder voet getreden,Ga naar voetnoot446
Datti hem ewelic sal ververenGa naar voetnoot447
Van uwen sueten, suveren seden;Ga naar voetnoot448
Want nyemen dan ghi en mag hem deren
450[regelnummer]
Naest Gode. Ghi selten ewelic weeren,Ga naar voetnoot450
Waer datti comt, na u gebien,
Ende oec, vor wien ghijt sult begeren
| |
[pagina 161]
| |
Mids uwer gracien, daer sal hi vlien.
Van hem en mach u niet messcien.Ga naar voetnoot454
Maria
455[regelnummer]
Lof u gescie, almechtich Heere,
Die my met gracien dus versiert
Ende my, erme, bewijst dees eere
Met uwen yngel wel gemaniert.
Dies biddic u vort, dat ghijt bestiert,aant.
Ga naar voetnoot459
460[regelnummer]
Dat u apostelen, mijn broeders gemeene,
Ende wesen te miere uutvaert reene,
Op dat ic doch niet en sterve allene;
Want de Joden onbequameGa naar voetnoot464
465[regelnummer]
Souden sturberen groot en cleene,Ga naar voetnoot465
Hadden sijs macht, minen lichame.
Dus dan, dor uwen sueten name,
Mijn lieve sone, nemt dies ware,Ga naar voetnoot468
Ende dat ic scouwen mach sonder blame
470[regelnummer]
U jongeren, der apostelen scare,
Ende orlof nemen int openbareGa naar voetnoot471
Aen hen, die u met herten minnen.
En sachse in soe menegen jare;Ga naar voetnoot473
Laat mi noch troest van hen gewinnen.
Gabriel
475[regelnummer]
Maria Vrouwe, sijt dies te binnen,Ga naar voetnoot475
Al sijnse verre, tes in sijn machte,
Die Daniele, wilt wel versinnen,Ga naar voetnoot477
Voetsel toesant met sijnre crachte;
Want Abecuc, die hem teten brachte,
480[regelnummer]
Was menich hondert milen versceeden;Ga naar voetnoot480
Nochtan God sijnre vriende gedachte
Ende dedene tot Daniele leeden.Ga naar voetnoot482
Al heefti dapostelen oec willlen breedenGa naar voetnoot483
In verren lande, wide geseten,Ga naar voetnoot484
| |
[pagina 162]
| |
485[regelnummer]
Gelievet sijnre genadicheden,aant.
Ga naar voetnoot485
Ghi selter haest tidinge af weten.
Een vat vol gracien, ongespleten,Ga naar voetnoot487
Sidi volmaect, gebenedijt
Boven alle andere hoechst ongemeten,Ga naar voetnoot489
490[regelnummer]
En bliven selt in ewiger tijt.Ga naar voetnoot490
Ga naar margenoot+Adieu, dits wech, in vreden blijt:Ga naar voetnoot491
Na minen woerden sal u gescien,
De gracie Gods heeft u versien.Ga naar voetnoot493
Maria
Lof deser bliscap, in mi gemaectGa naar voetnoot494
495[regelnummer]
Bi des yngels sueten ingevene!Ga naar voetnoot495
Nu benic met alder vruecht onstaect.Ga naar voetnoot496
Lof deser bliscap in my gemaect!
Lof hebt, die mi ontbiet dus naect,Ga naar voetnoot498
Dat ic sal comen ten ewigen levene!
500[regelnummer]
Lof deser bliscap, in my gemaect
Bi des yngels sueten ingevene.
Los van snevene,Ga naar voetnoot502
Getroest, van alder noot bevrijt,Ga naar voetnoot503
Salic aenscouwen als die verhevene
505[regelnummer]
Minen lieven sone gebenedijt.
Lof hem gescie in ewiger tijt!
Selete: Hier sal Jan staen predeken den volke inder stat van Ephesen.
Sint Jan
Tot uwer vramen, meerder en mindere,Ga naar voetnoot507
Die hier sijt comen om aenhoren
Dat woert Gods, mijn weerde kindere,
510[regelnummer]
Ic biddu, en willet niet verstoren.Ga naar voetnoot510
Saeyt men u yet, laet niet verlorenGa naar voetnoot511
| |
[pagina 163]
| |
Tsaet daer voetsel bi gesciet.Ga naar voetnoot512
Suvert u herte en weert den doren,Ga naar voetnoot513
Daer tsaet bi te verdwinen pliet.Ga naar voetnoot514
515[regelnummer]
Want dicker vele dan gers en grietaant.
Ga naar voetnoot515
Soe sayt doncruut de lede viant,Ga naar voetnoot516
Daer hi de goede vruchten siet
Ga naar margenoot+Becloven in goet winnende lant.Ga naar voetnoot518
Al sidi gevallen, biet hem de hant,
520[regelnummer]
Die u mach hulpen uten onreenen.Ga naar voetnoot520
Ontcnoept van ongelove den bant;Ga naar voetnoot521
Of neen, u siele saelt noch beweenen.Ga naar voetnoot522
En laet u herte soe niet versteenen,
Ghi en leert den hoechsten Scepper kinnen,
525[regelnummer]
Die u de gracie wilde verlenen,
Datti u sciep uut rechter minnen.
De doot wildi om u gewinnen;Ga naar voetnoot527
Aenden cruce storti sijn bloet,
Om datti u, met viereger sinnen,
530[regelnummer]
Woude lossen uter helscer gloet.
Daer bi hier penitencie doetGa naar voetnoot531
Ende wilt dat kerstendom ontfaen,
En vreest de doot, soe sidi vroet.
Ghi sult in dewige bliscap gaen.
535[regelnummer]
Want dese werelt heeft God doen staenGa naar voetnoot535
Soe ghise siet, reyn van aenscouwe,
Om datti u inder vruechden baenaant.
Ga naar voetnoot537
Bi sinen yngelen stellen souwe.
Peinst niet, ghi kindere, waert datti wouweGa naar voetnoot539
540[regelnummer]
Dees werelt ontmaken, die ghi hier siet,Ga naar voetnoot540
Ende dit nyeuwe verkeren int ouwe,
Sijn vroude en bleefs te minder niet;Ga naar voetnoot542
Want eer dat uut hem selven [ghesciet],aant.
Ga naar voetnoot543
| |
[pagina 164]
| |
Datti de werelt van nyeute wrachte,Ga naar voetnoot544
545[regelnummer]
Soe was sijn godheit sonder verdriet
Soe wel als nu, diet wel bedachte;Ga naar voetnoot546
Maer om u menscelic geslachte
Bi hem te bringen in sijn vruecht,
Ga naar margenoot+Soe dede hi bliken sijn grote machte
550[regelnummer]
Ende stelde dees werelt dus in haer yuecht,Ga naar voetnoot550
Des ghi hem niet voldancken en muecht.Ga naar voetnoot551
Sijn wonderlic werc es sonder gronden,Ga naar voetnoot552
Want hi mids sijnre heileger duechtGa naar voetnoot553
Om uwer salicheit hem liet wonden.
555[regelnummer]
Dies laet ons dan in allen stonden
Hem dancken, minnen ende ontsien,Ga naar voetnoot556
En vreesen de doot, en scuwen de sonden;
Want nyemen en can der doot ontvlien.
Ten mach geen dinc soe haest gescien,
560[regelnummer]
In hemel, in eerde, ten es hem cont,Ga naar voetnoot560
Ende alle datti wilt gebien,
Dat moet gescien in corter stont.
Vaet dit in dijnre herten gront,Ga naar voetnoot563
Des biddic u allen met ynneger beden,
565[regelnummer]
Hoe Ihesus Christus was dor wontaant.
Ende dor u allen de doot heeft leden.Ga naar voetnoot566
Inden name der Drievuldicheden,
Den Vader, den Sone, den Heilegen Geest,
Sceedic van u, blijft alle in vreden,
570[regelnummer]
Maer smaect wel miere woerden keest,Ga naar voetnoot570
Ende dat ghi dinen Scepper vreest.
Hier selen comen twee ingle met enen cleede ende omslaen Sint Janne ende tcleet sal scinen als een wolke. Ende soe bedect selen sine voeren vor Marien dore, oft anderssins, soet best es.
| |
[pagina 165]
| |
De ghene die saten te predecacien inde stat van Ephesen
i Gebuer
Ga naar margenoot+Wat ou! en siedi niet, ghi lie?Ga naar voetnoot572
ij Gebuer
Wat, ghebuer?
i Gebuer
Mi dunct ic sie
Een overwonderlic werc hier barenGa naar voetnoot574
575[regelnummer]
Aan desen predecare.
i Gebuer
En weet wat wesen mochte.Ga naar voetnoot577
Het es seere wonderlic te verstane,
Aldus een wolke te omvaneGa naar voetnoot579
580[regelnummer]
Enen man, ende als een winken
Wech te vuerene.aant.
ij Gebuer
Men saels gedinckenGa naar voetnoot581
Hier binnen Ephesen, dat weetic clare,
Hierna noch over ijc jare;
Want, in presencien van ons gemeene,Ga naar voetnoot584
585[regelnummer]
Eest niet seer vremde?aant.
iij Gebuerinne
Ten es niet cleeneGa naar voetnoot585
Te gronderene, wat sal bedien.Ga naar voetnoot586
| |
[pagina 166]
| |
ij Gebuer
God wille al ons vriende bevreden!Ga naar voetnoot589
590[regelnummer]
Ga naar margenoot+Elc es hem sculdich te verveerne.Ga naar voetnoot590
Twas een groet leerere.
iij Gebuer
Ic hoorden soe geerne,Ga naar voetnoot591
Want alle sijn woerden gaven bediet,Ga naar voetnoot592
Diese wel verstont. Hi en achtes niet,Ga naar voetnoot593
Waest hoge of neder, wijf of man,
595[regelnummer]
Hi gaf elken tsine.
i Gebuer
Dat doet de selke nochtanGa naar voetnoot595
Nu te vele plaetsen diemen vint,
Daermen de hoyke hanct tegen den wint;Ga naar voetnoot597
Ja, geestelic en weerlic, mochtment wel seggen,Ga naar voetnoot598
Elc int sine, diet scone omleggenGa naar voetnoot599
600[regelnummer]
Vor hen die mechtich sijn van state,
Uut vreesen, om miede, om loen, om bate.Ga naar voetnoot601
Nochtan, sal diepe wonde genesen,
Men moetse tyntelen.Ga naar voetnoot603
ij Gebuer
Het moet soe wesen.
Ic sie men vint nu officiereGa naar voetnoot604
605[regelnummer]
Van vele officien, die de maniereGa naar voetnoot605
Recht maken met woerden en met gebare,
Als oft geen ander God en ware
| |
[pagina 167]
| |
Dan die si dienen, - sijn die niet sot? -
Ende doen hem meer eren dan haren God,Ga naar voetnoot609
610[regelnummer]
Om titelic goet, om weerlic eere;Ga naar voetnoot610
Dit sietmen dagelijcs.
iij Gebuer
Die doolen seere.
Nochtan eest waer. Maer claer, van desenGa naar voetnoot612
Ga naar margenoot+Gelike en quam noyt binnen Ephesen
Van predecare, soe ict can gemerken,
615[regelnummer]
Noch die bat volchde metten werken
Na sinen woerden, sonder omwympelen,Ga naar voetnoot616
Dats goet exempel.
i Gebuer
Dat eest ons sympelen,Ga naar voetnoot617
Mi ende andere, die niet en wetenGa naar voetnoot618
Dan men ons seit.
ij Gebuer
En can niet vergeten,Ga naar voetnoot619
620[regelnummer]
Wat dit wonder sal mogen bedien;
Tes recht een mirakele.
iij Gebuer
Mocht doch gescien,
Datti hier weder tonser vrame
Dwoert Gods noch bedieden quame,Ga naar voetnoot623
Soe waer ons allen wel gesciet.
625[regelnummer]
Wat maecht meenen?Ga naar voetnoot625
i Gebuer
Claer, anders niet
Dan biden werken Gods almechtichGa naar voetnoot626
So en eest toecomen. Het blijct warechtichGa naar voetnoot627
Datti wel es metten Here.
Dies rise hem lof toe emmermeere,
| |
[pagina 168]
| |
630[regelnummer]
Ende laet tot onser alder vramenGa naar voetnoot630
Vergaen ten besten.
ij Gebuer
Elc segge dies amen,
Ende bidden Gode met genynde,Ga naar voetnoot632
Dat hine ons cortelic weder sindeGa naar voetnoot633
Ga naar margenoot+Tot onser bederven, ende van mesvalleGa naar voetnoot634
635[regelnummer]
Ons wille behueden.
iij Gebuer
Dies bidden wi alle
Neernstelic met inneger be.
Nu gawi tsamen in onsen vre,
Ende loven den Here gebenedijt.
Adieu, dits wech, in vreden blijt.Ga naar voetnoot639
Sint Jan
640[regelnummer]
O alre hoechste verlichtere des sijns,Ga naar voetnoot640
Der werelt behoudere, wat es nu mijns?
Waer benic aldus gevlogen - dits vri -Ga naar voetnoot642
Met deser wolken? Heere, ontdect miGa naar voetnoot643
U hoge begeerte, ende maect mi vroet
645[regelnummer]
Wes u gelieft, Here; ende ontdoet
Mijn ogen, dat ic worde versinnendeGa naar voetnoot646
De redene van desen. Ic worde bekinnende,Ga naar voetnoot647
Dunct mi, - eest waer, soe est abuus? -Ga naar voetnoot648
Den berch van Syon en mijn huus,
650[regelnummer]
Daer Maria, Gods moeder volmaect,
In woent. Hoe benic nu hier geraect
Dus haest? Dit moet wat groets bedien;
Salicheit moeter ons bi gescien.Ga naar voetnoot653
Ic wil gaen cloppen best aen de duere.
655[regelnummer]
Ouseg, Maria.Ga naar voetnoot655
| |
[pagina 169]
| |
Jan
Ic bent, vriendinne,
Ga naar margenoot+Jan, u sone, reyn suver maecht,
Ic biddu, dat ghi u niet en versaechtGa naar voetnoot659
660[regelnummer]
Mi in te latene; gebenedijt
Soe seldi bliven.
Maria
Ach, Jan, sidijt,
Vercorne vrient? Lof Gode van al,
Dat ic u nu aenscouwen sal
Vor mijn doot! segt, hoet u geet
665[regelnummer]
En wanen ghi comt.Ga naar voetnoot665
Jan
Seker en weet,
Maria, Vrouwe, maer wilt gevroen:Ga naar voetnoot666
Ic stont en predicte een sermoen
Binnen Ephesen. Soe vremden dinc
Es selden gesciet, want mi omvinc
670[regelnummer]
Een wolke, ende bracht mi sonder verdrietGa naar voetnoot670
Hier voer dit huus, soe ghi my siet,
Recht in een swerc. Dits vremde sake,Ga naar voetnoot672
Ic en weet niet hoe ic hier gerake,
Noch oec waer bi, want geen vermaenGa naar voetnoot674
675[regelnummer]
En hebbic gehadt.
Maria
Dies moetti ontfaenGa naar voetnoot675
Ewegen lof ende sonder mincken,Ga naar voetnoot676
Die dus siere vriende wilt gedincken
Ende aldinc can ten besten bringen.
Sijn wijsheyt gaet voer alle dingen,
| |
[pagina 170]
| |
680[regelnummer]
Sinen godliken wille mach niemen keeren.
Sijt willecome inden name des Heeren,
Jan, die u hier heeft gesonden.
Ga naar margenoot+Ic sal u de waeromme orconden,Ga naar voetnoot683
Dat God dees grote sake bestoetGa naar voetnoot684
685[regelnummer]
U hier te bringene.
Jan
Och, Vrouwe, soe doet,
Des biddic u, geminde vercorne,
Want my lancter na te hoorneGa naar voetnoot687
Wat dinge dat bedieden mochte,
Dat mi dees wolke tot hier dus brochte,
690[regelnummer]
Ende watter Gode gelieflic siGa naar voetnoot690
Bi te bewisene.
Maria
Hoort dan na my;Ga naar voetnoot691
Jan, ten es sonder redene niet,
Dat u God hier comen liet
Tot mijnder begeerten, als vrient ter noot;Ga naar voetnoot694
695[regelnummer]
Want mi God biden yngel ontboet,
Dat ic serteyn tot sinen behageGa naar voetnoot696
Soude sceiden binnen derden dage
Van deser broesscher menscelicheden.Ga naar voetnoot698
Dies biddic u met devoter beden,
700[regelnummer]
Gevoudender hande, met knien gebogen,
Met druckeger herten, met natten ogen,Ga naar voetnoot701
Dat ghi de suete woerden versintGa naar voetnoot702
Van uwen Meester, doen hi als kint
Mi u beval; sijt mijns behoeder.
705[regelnummer]
Hi seide: ‘Siet daer uwe moeder’.aant.
Tot mi soe seidi: ‘Dats dijn sone’.
Gedinct dies nu - dat di God lone! -Ga naar voetnoot707
Des daer gescie tusscen ons beyen,
Ende en wilt ter noet van my niet sceyen,Ga naar voetnoot709
| |
[pagina 171]
| |
710[regelnummer]
Ga naar margenoot+Want, claer, het naect seere minen ynde.
Dus sijt mijn troest.
Jan
Bidt niet, geminde,
Maer beveelt sonder verdrachGa naar voetnoot712
Al dat der moeder vanden kinde
Gescien mach; vri van meswindeGa naar voetnoot714
715[regelnummer]
Salic u hoeden soe ic best mach.
Maer, Vrouwe, mi wondert u geclach.aant.
Souddi te rechte nu druckich wesen,
Ende u de yngel dede gewach,Ga naar voetnoot718
Dat ghi sonder ommeslachGa naar voetnoot719
720[regelnummer]
Hoge ten hemele selt sijn geresenGa naar voetnoot720
Bi uwen sueten kinde gepresen?
Hoe mach u enegen druc gederen?Ga naar voetnoot722
Ghi sout te rechte werden genesen
Van allen seere, die uut ghelesenGa naar voetnoot724
725[regelnummer]
Wort boven alle marteleren
In vruechden, na uus soens begeren.
Maria
Jan, sone, verstaet wel wat ic meene.
Al eest, dat ict met ogen beweene
Dat sceiden van hier, my wel versint,
730[regelnummer]
Mijn bliscap dat ic niet en vercleene;aant.
Ga naar voetnoot730
Mijn herte dat es vol vruechden reene.
Mijns weenens en verdruevic twint.aant.
Ga naar voetnoot732
Hoe dogen oetmoedelic doen bekint
Haer werc inder natuerlicheyen.
735[regelnummer]
Die vruecht, die doghe int herte vint,
Es nuttelic dat si die ontbint;
Dus doet de bliscap dogen screyen
Ga naar margenoot+Den genen die na vruecht verbeyen.
Jan, knielende
O vader, der glorien werkere,Ga naar voetnoot739
740[regelnummer]
Der druckeger sinnen een verlichtere,Ga naar voetnoot740
| |
[pagina 172]
| |
Tot allen duegden een versterkere,Ga naar voetnoot741
Volmaect van allen erge een swichtere,Ga naar voetnoot742
Sijt uwer sueter moeder meplichtereGa naar voetnoot743
Nu inde ure van harer doot.
745[regelnummer]
Hulpt ons versamen, hoechste richtere,Ga naar voetnoot745
Van uwen jongeren een conroot.Ga naar voetnoot746
Soudsi versceeden aldus bloetGa naar voetnoot747
Van deser werelt, twaer onbetame;
Dies staet haer bi te harer noetGa naar voetnoot749
750[regelnummer]
Doer uwen gebenediden name.
Maria
Jan, die yngel Gods bequameGa naar voetnoot751
Seide, des willic wel betrouwen,
Dat icse alle tot mijnder vrameaant.
Vor mijn doot bi mi sal scouwen.
755[regelnummer]
Aldus so willen wiere ons aen houwenGa naar voetnoot755
Ende stellen ons te vreden van dien.Ga naar voetnoot756
God saelt so wel te passe vouwen,Ga naar voetnoot757
Dat wise cortelinge selen sien;
Daer en sal geen twivel in gescien.
Selete, hier selen dapostelen versamen met eender wolken vor Marien duere, hem sere verwonderende.
Peter
760[regelnummer]
O Here, wilt uwer graden plegenGa naar voetnoot760
Aen mi! waer benic? waer wordic gedregen?
Slapic of wakic? wat eest van my?
Waer vindic mi selven noch? sie ic vry?Ga naar voetnoot763
Ga naar margenoot+Beenic alleene hier? Mij dunct neen ic.
765[regelnummer]
Lof Gode! ic sie hier oec, dat meenic,
Van minen bruederen. God huede ons van plagen!
Wat wonder es dit? Ic wil hen vragen
| |
[pagina 173]
| |
Na dit bestier; dits vremt bediet.Ga naar voetnoot768
Wanen comdi, mijn brueders?Ga naar voetnoot769
Andries
Wi en wetens niet,
770[regelnummer]
Wanen wi comen, noch hoe, noch waer
Dat wi hier sijn.
Peter
Hebt gheenen vaer,
Hoept inden Here gebenedijt,
Hi sal ons bestieren.
Pauwels
Hoo, Peter, sidijt?
Mijn lieve geselle, nu beenic te vreden.
775[regelnummer]
Ic hope dat God dit wonder als hedenGa naar voetnoot775
Om een beter tot salicheyen
Ons heeft gedaen. Wi waren versceyen
Seere verre van een, dwoort Gods te leerne;
Nu heeft ons God gevuecht te keerne,aant.
Ga naar voetnoot779
780[regelnummer]
Ende hier versaemt op cort termijn.
Heyl moets ons bueren.Ga naar voetnoot781
Mathijs
Dat moet waer sijn,
Ende onsen tijt alsoe te besteene,Ga naar voetnoot782
Dat hem gelieve ons te bevreene
Van alle blameliken werke,
785[regelnummer]
Dat ons mocht nosen.aant.
Ga naar voetnoot785
Andries
Ga naar margenoot+Ic sta en merke
Dese plaetse. Mijn bruers, alsict versinne,Ga naar voetnoot786
Dunct mi dat icker my aen bekinne,
Alsic oec doe, en twivels niet,
Dat es den berch van Syon, siet,
| |
[pagina 174]
| |
790[regelnummer]
Daer ic dicke hebbe willen verkeren;Ga naar voetnoot790
Dits thuus daer oec de moeder ons Heren
In woent. Lof Gode, nu weetict claer,
Wy sijnder vore.
Peter
Serteyn, tes waer.
Gheminde bruers, nu ben ic blie;
795[regelnummer]
Ic salder gaen cloppen. O Vrouwe Marie,
Laet in u vriende, die tuwen gebieGa naar voetnoot796
Hem presenteren.
Jan
Twas recht den luutGa naar voetnoot799
800[regelnummer]
Van Peteren, Vrouwe, soe mij dochte.
Ic sal gaen weten wiet wesen mochte.Ga naar voetnoot801
Hi wilt er emmer inne, soet scijnt.Ga naar voetnoot802
Wie es daer vore?
Peter
U vriende sijnt,
Jan, Gods jongeren, die in corter spacienGa naar voetnoot804
805[regelnummer]
Hier nu versaemt sijn.
Jan
Van deser gracien
Ga naar margenoot+Lovic Gode, dat ic u scouwe
Nu tonser noot. Maria Vrouwe,
Comt, hulpt ontfaen na haer betamen
Gods jongeren, die tot uwer vramen
810[regelnummer]
Hier sijn versaemt in 't openbaer
Tot uwer eren.
| |
[pagina 175]
| |
Maria
Ach! sidi daer,
Gods uutvercorne vriende gemeene?Ga naar voetnoot812
Sijt willecome, in duegden reene,
Mijn herte verlicht my recht van dien,Ga naar voetnoot814
815[regelnummer]
Dat ic u mach te samen sien
Vergadert in duegden ende in minnen.
Hoe mochtic meerder vruecht gewinnen,
Dan daer my therte met es dorvluegen?aant.
Ga naar voetnoot818
Hoe salic u bewisen muegenGa naar voetnoot819
820[regelnummer]
Der groter gunst die ic u gan?Ga naar voetnoot820
Van blijscapen dat ic nauwe en can
Gespreken, dat ic u aenscouwe
Voer mijn ynde.
Peter
Vercorne Vrouwe,
Wi seggen u danc in corter spacien
825[regelnummer]
Van uwer volmaecter visentacien,Ga naar voetnoot825
Die ghi ons tonsen willecome tuecht,Ga naar voetnoot826
Ende bidden u voort, volmaecte yuecht,Ga naar voetnoot827
Eest dat ghi yet aen ons begeert,
Dat ghi ons minlijc dat vercleert;
830[regelnummer]
Want al ons vermogen, tsy na of breet,Ga naar voetnoot830
Wes u gelieft, es u bereetGa naar voetnoot831
Van ons allen, meerder en mindere,
Ga naar margenoot+Tot uwer eeren.
Maria
Danc hebt, mijn kindere.
God laet mi sonder uwen nootaant.
Ga naar voetnoot834
835[regelnummer]
Aen u verdienen.
Jan
Dits wonder groot,
| |
[pagina 176]
| |
Geminde bruers, dat dit gesciet,
Datmen u allen te samen siet
Vergadert nu te deser steden.
Ghi waert soe menege mile verscedenGa naar voetnoot839
840[regelnummer]
Dwoort Gods te leerne; hoe comt dit toe?
Segt ons dbediet.
Bertelmeeus
Wi en weten hoe,Ga naar voetnoot841
Seker, Jan, dan bi Gods gracien;
Want wi in alte corter spacien
Hier quamen. Wi waren op geheven
845[regelnummer]
Elc tsijnder plaetsen en sonder snevenGa naar voetnoot845
Bi een versaemt in corter tijt
Ende tot hier bracht. Gebenedijt
Moet sijn de Here, die alles macht heeft.
Jan
Dat God dit wonder aen ons gewracht heeft
850[regelnummer]
Ter eren sire moeder na dbetamen,Ga naar voetnoot850
Ende oec den kerstene gelove tot vramen,
Des moet hi ewelic na desen
Van allen tongen gesalicht wesen,Ga naar voetnoot853
Die ons met eenre ogen opslageGa naar voetnoot854
855[regelnummer]
Hier dus versaemt.
Peter
Ga naar margenoot+Jan, vrient, ic vrage
Bi orlove ende oft u gelieflic si,Ga naar voetnoot856
Waer bi dat comt, tverwondert my,
Want wi hebben door Gods eere,Ga naar voetnoot858
Menech jaer, lof heb de Heere,
860[regelnummer]
Versceeden geweest, beyde achter en voort,Ga naar voetnoot860
Om te vercleerne sijn salige woort,
Alsoe hi ons mondelinge beval.
Nu vinden wi ons te samen al,
| |
[pagina 177]
| |
Onwetens; dus lust ons wel te hoorneGa naar voetnoot864
865[regelnummer]
Dit hoge bewijs.Ga naar voetnoot865
Maria
Salege vercoorne
Vriende, dat salic u bedien.
Het es gesciet in tsviants toorne,Ga naar voetnoot867
Ende ter eeren van ons lien.
Mijn ogen die hadden u geerne gesien,
870[regelnummer]
Eer ic van deser werelt moet;
Dus heeft my God dat laten gescien,
Soe mi die yngel maecte vroet;
Dus, lieve kinderen, elc nemt vor goet:Ga naar voetnoot873
Uut mire begeerten soe eest geresen,Ga naar voetnoot874
875[regelnummer]
Dat my God dese eere dus doet.
Gebenedijt soe moet hi wesen!
Pauwels
O bloem der bloemen, hoge gepresen,
Wiens roke den sieken geeft confortacie,aant.
Ga naar voetnoot878
Ghi sijt een specie, die can genesenGa naar voetnoot879
880[regelnummer]
Hen allen die hopen in uwer gracie.
Lof dat ic in mijns levens spacieGa naar voetnoot881
Sal mogen gebien ende sien ten claren,Ga naar voetnoot882
Ga naar margenoot+Dat ghi sonder tribulacie
Met uwen kinde te hemel selt varen.
Peter
885[regelnummer]
Lof sijns, die my hier wilde gesparen
Soe lange, dat ic oec sal gebienaant.
Datti boven alle martelaren
Sijnder heileger moeder sal benedien.Ga naar voetnoot888
Ic can geen meerder vruecht gelienGa naar voetnoot889
890[regelnummer]
Dan ic dat metten ogen aensage,
Dat si ter hemelscer melodien
Sal trecken, na haers liefs kints behage.
| |
[pagina 178]
| |
Bertelmeus
Mijn herte ontpluyct, dat ics gewaghe,Ga naar voetnoot893
Dat de blusschersse van onsen sondenGa naar voetnoot894
895[regelnummer]
Ende de verbiddersse van onsen mesdrageGa naar voetnoot895
Voer ons in dewige vruecht wort vonden.Ga naar voetnoot896
Dies laet ons met reynen suveren grondenGa naar voetnoot897
Loven den Here in beden soet,
En datti ons nu en tallen stonden
900[regelnummer]
In sire gracien gesterken moet.
Jacop
O Vrouwe, nemt ons int behoet,Ga naar voetnoot901
Als ghi daer sijt in jubilacien;
Behuet ons vander hellen gloet,
Ende weert van ons al quade temptacien.
Mathijs
905[regelnummer]
Bescermt ons, Vrouwe, van desperacien
Als ghi daer sidt bi uwen sone;
Laet druppen van uwer hoger gracien
Op ons hier neder uten trone.Ga naar voetnoot908
Philips
Ga naar margenoot+Verhuecht u, Vrouwe, want uwe crone
910[regelnummer]
Wert boven alle cronen verchiert;Ga naar voetnoot910
Soe groten bliscap noch soe scone
En was van herten noyt gevisiert.Ga naar voetnoot912
Symon
U hoge inwesen wel gemaniertGa naar voetnoot913
Dat wert begaeft met selken gichtenGa naar voetnoot914
915[regelnummer]
Ende met soe groter wijsheit bestiert,Ga naar voetnoot915
Soe dat al erterike sal verlichten.Ga naar voetnoot916
| |
[pagina 179]
| |
Matheus
Den wreeden viant seldi swichtenGa naar voetnoot917
Tot haren profite die u eeren;Ga naar voetnoot918
Den wech des levens seldi ons slichten;Ga naar voetnoot919
920[regelnummer]
Dies moet u lof voort ewelic meeren.Ga naar voetnoot920
Andries
U vruecht mach nimmermeer verkeren;Ga naar voetnoot921
U lof sal groyen, suete Marie,
Onder de zalege, sonder verseeren,Ga naar voetnoot923
Van eewen tot eewen in ewigen tye!
925[regelnummer]
Dies bidt vor ons, gebenedie.
Maria
Danc hebt der visentacien reene,Ga naar voetnoot926
Die my, lief brueders, van u gesciet.
Van groter bliscap dat ict beweene,
Die mijn herte toecomende siet;Ga naar voetnoot929
930[regelnummer]
Want ic weet wel, en twivels niet,
Den tijt es nakende die dingel seye.
Na dat mijn kint my weten liet,Ga naar voetnoot932
Eest nuttelic dat ic my bereye.
Dus waert dan goet dat men my leyeGa naar voetnoot934
935[regelnummer]
Op mijn bedde, in minnen devoet.Ga naar voetnoot935
Ga naar margenoot+Tes nuttelijc dat ic mij bereye
Den tijt, die mi mijn kint ontboet.Ga naar voetnoot937
Jan
Eerwerdige maget sonder genoet,Ga naar voetnoot938
U begeerte die sal volcomen.Ga naar voetnoot939
940[regelnummer]
Hulpt alle de moeder des Heren groot
Te bedde, brueders, het sal u vromen.Ga naar voetnoot941
Haer duegden staen soe uutgenomenGa naar voetnoot942
Gewortelt uten paradise.Ga naar voetnoot943
| |
[pagina 180]
| |
Uut Davids geslechte soe essi oec comen,
945[regelnummer]
Bi Yesse gespruut in reynder wise.Ga naar voetnoot945
O suver seborie van hogen prise,Ga naar voetnoot946
Marie, die droecht den hemelscen scat,
Wi bidden u dat u gracie riseGa naar voetnoot948
Op ons, reyn meegdelic suver vat.
Peter
950[regelnummer]
Lect daer alsoe, daer essi bataant.
Ga naar voetnoot950
Op haer bedde dan ergens el.Ga naar voetnoot951
O suver fonteyne, vol gracien nat,Ga naar voetnoot952
Nemt ons voort in u bestel.Ga naar voetnoot953
Versaecht u niet vor geen gequel,Ga naar voetnoot954
955[regelnummer]
Daar u de doot bi mach genaken;Ga naar voetnoot955
Want Vrouwe, ic weet te voren wel,Ga naar voetnoot956
Ghi en seltse natuerlic niet gesmaken,Ga naar voetnoot957
Ende dat mids dien, verstaet de saken,Ga naar voetnoot958
Als u lief kint sijn passie leet,
960[regelnummer]
Soe die propheten te voren spraken,
Dat u sijn passie therte dorsneet.aant.
Ga naar voetnoot961
Alsoet van u gescreven steet,
Soe leeddi daer soe groten pineGa naar voetnoot963
Van rouwe, die u was soe wreet,Ga naar voetnoot964
965[regelnummer]
Ga naar margenoot+Soe dat u herte verkeerde in tsine.Ga naar voetnoot965
Hoe souddi dan, godlike divine,Ga naar voetnoot966
Noch eens gesterven, diet eens hebt leden?Ga naar voetnoot967
Neen ghi, vorwaer, sijt dies te vreden.Ga naar voetnoot968
Maria
In my moet bliken sijn groet begeren,
970[regelnummer]
Sijn heilege gracie wil mi besprayen,Ga naar voetnoot970
| |
[pagina 181]
| |
Sijn wijsheit wil minen sin vercleren,Ga naar voetnoot971
Sijn duecht wil al mijn erch verteren;Ga naar voetnoot972
Ic en can my niewers af ververen,Ga naar voetnoot973
Want in my voncken syn berrende layen.Ga naar voetnoot974
975[regelnummer]
Tot sijnder gelieften, soe mach hi sayenGa naar voetnoot975
Selc saet als in my can becliven.Ga naar voetnoot976
Laet hi sijn suetheit op mi wayenGa naar voetnoot977
Uut sinen goddeliken rayen,Ga naar voetnoot978
Hi sal mi therte wel verfrayen,Ga naar voetnoot979
980[regelnummer]
Dat ic tot hem, om een verstiven,Ga naar voetnoot980
In allen saken volstentich sal bliven.Ga naar voetnoot981
Jan
Lof hebt, oetmoedege Vrouwe vercoren!Ga naar voetnoot982
U groot begeren wort Gode bequame.Ga naar voetnoot983
Peter
Want ghi en vreest noch wee noch toren;Ga naar voetnoot984
985[regelnummer]
Lof hebt, oetmoedege Vrouwe vercoren!
Pauwels
Ghi sijt de rose al sonder doren,
Ende moeder en maecht tot onser vrame.
Jan
Lof hebt, oetmoedege Vrouwe vercoren!
U groot begeren wert Gode bequame,
990[regelnummer]
Gebenedijt es dinen name.
Ga naar margenoot+
Selete. hier selen dapostelen in bedingen liggen. Ende die wile comt Lucifer ende roept sijn dieneers, om te sinden na Marien siele.
| |
[pagina 182]
| |
Lucifer
Ou! duvels, neckers, refuys van boeven,Ga naar voetnoot991
Moetmen u aldinc voer besoeven?Ga naar voetnoot992
Datmen u villen moet als een puut!Ga naar voetnoot993
Waer sidi? Ou, seg!
Alle
Hier meestere.
Lucifer
Soe comt hier uut,
995[regelnummer]
Valsce verraders, onnutte cockine,Ga naar voetnoot995
Ghi ligt en mest, al waerdi swine,Ga naar voetnoot996
Van ledicheden; crupt uten neste!
Wat bedrijfdi?
i Viant
Wi doen ons beste,Ga naar voetnoot998
Tormenten en pinen de sielen swaerlic,
1000[regelnummer]
Braden en stoken.
Lucifer
Ghi doet den duvel baerlicGa naar voetnoot1000
Mi dunct ghi sijt de meeste deel stille.
Mochtic wel plagen na minen wille,Ga naar voetnoot1002
Ic soude meer sielen alleene beswarenGa naar voetnoot1003
Dan alle de duvels die noyt gewaren.
1005[regelnummer]
Ghi en hebt geen werc meer inde le,Ga naar voetnoot1005
Dat tachten es.
ij Viant
Bi uwer weerdiche,Ga naar voetnoot1006
Lucifer, meester, wi sijn u getrouwe
Ga naar margenoot+In allen dienste.
| |
[pagina 183]
| |
Lucifer
Dat sidi, vrouweGa naar voetnoot1008
Soet scijnt, ghi sijt van groten bedrive.Ga naar voetnoot1009
1010[regelnummer]
Haer wat segdi van desen wive,
Tsmans moeder, die eens ons helle brac?Ga naar voetnoot1011
Daer moesti heenen.
Beide
Wy, meester?
Lucifer
Ja, sonder gecrac.Ga naar voetnoot1012
Si leit opt sceiden, trect rasch tot daer,Ga naar voetnoot1013
Tempteren, becoren, hebt genen vaer,Ga naar voetnoot1014
1015[regelnummer]
Doet al u beste in alder maten,
Dat wi ons wreeken.
i Viant
Dan sal niet baten,Ga naar voetnoot1016
Want onser geen tot enegen stondenGa naar voetnoot1017
En costse noit gebringen tot sondenGa naar voetnoot1018
In geenre manieren, cleyn noch groot;
1020[regelnummer]
Maer si heeft ons menegen nootGa naar voetnoot1020
Beraden, als ghi wel wet; ic wane,
Dats pine verloren.
ij Viant
Ic had liever te gane
In alde tormenten der heltscher pine,
Dan eens bi desen wive te sine,
1025[regelnummer]
Al hadden wijt alle te samen begrepen,Ga naar voetnoot1025
Ja, die u dienen.
Lucifer
Tes verloren gepepen,Ga naar voetnoot1026
Ga naar margenoot+Ghi moetter henen. Wat meyndi ghi,
| |
[pagina 184]
| |
Dat si soe mechtich mach sijn als hi?
Dats verre versceiden, want si es puereGa naar voetnoot1029
1030[regelnummer]
Van erden, als mensce, en de natuere
Es broesch ende oec de doot es wreet.
i Viant
Tes waer, ic kent, maer ic en weet
Niemen ter werelt, met corten waerden,aant.
Ga naar voetnoot1033
Die ons meer scaet. My cremt de swaerdenGa naar voetnoot1034
1035[regelnummer]
Van vreesen, wanneer ic haren name
Hoer noemen.
ij Viant
Si hebbent goet gebien,Ga naar voetnoot1038
Diemen niet wederseggen en mach.Ga naar voetnoot1039
1040[regelnummer]
Mocht sijn, wi namens wel verdrach.Ga naar voetnoot1040
Maer Lucifer, meester, eest u bevelen,
En twivelt niet, serteyn wi selen
De sake soe metten tanden gripen,Ga naar voetnoot1043
Machmense op enegen cant genypen,Ga naar voetnoot1044
1045[regelnummer]
Ghi selter af horen blide meere,Ga naar voetnoot1045
Hoet ons vergeet.
Lucifer
Dats dat ic beghere,
Daer sprecti als vriende, daer houdics mi an,
Ic saelt oec bekinnen.Ga naar voetnoot1048
| |
[pagina 185]
| |
1050[regelnummer]
Hier eest te doene. Brue! brue!
Michael
Waer wildi heenen,
Ghi helsce draken? Vliet sonder blijf,Ga naar voetnoot1051
Terter niet naerdere.
ij Viant
Wy eisschen dit wijfGa naar voetnoot1052
Van rechte, al esse in uwer hoe,Ga naar voetnoot1053
Als een puer mensce.Ga naar voetnoot1054
Michael
Si en hoort u niet toe,
1055[regelnummer]
Satanas, want si es suver en reyne
Van sonden, van smetten, als een fonteyne,
Alsoet van hare gescreven steet
In Canticis.
i Viant
Ghi sijt ons te wreet,Ga naar voetnoot1058
Michael, laet ons gebruken ons rechte
1060[regelnummer]
Als over dmenschelike geslechte,Ga naar voetnoot1060
Soet God geboet; dan mach niet bliven,Ga naar voetnoot1061
Wi eysschent u.
Michael
En wil u niet verdrivenGa naar voetnoot1062
Van uwen rechte, verstaet wel my,
Want God seit selve in Genesy,aant.
Ga naar voetnoot1064
1065[regelnummer]
Datti viantscap sal setten claer
Tusscen u ende dwijf.
ij Viant
Ic kent, tes waer,Ga naar voetnoot1066
Maer oftse dit es, verstaet mi wel,
Ga naar margenoot+En weeten wi niet.
| |
[pagina 186]
| |
Michael
Ten es geen el,Ga naar voetnoot1068
Want ghi hebtse altijt gehaet,
1070[regelnummer]
Soet blijct. Oec hebbense versmaetGa naar voetnoot1070
De Joden, die niet en geloven des,Ga naar voetnoot1071
Dat si moeder ende maget es,
Dwelc comt uut uwen valscen sae,Ga naar voetnoot1073
Dat ghi gesayt hebt, en mids den raeGa naar voetnoot1074
1075[regelnummer]
Van u, heltsch viant, soe hebben de Joden
Haer scaemte en confuse gebodenGa naar voetnoot1076
Onverdient; ende oec haer kint
Gedoot, gepassijt, alsoet scint.Ga naar voetnoot1078
Wat wildi meer, segt, valsch fenijn?Ga naar voetnoot1079
1080[regelnummer]
Es dit niet dwijf?
i Viant
Saelt aldus sijn,
Soe bliven wi met allen beroeftGa naar voetnoot1081
Onser heerscapien ende verdoeftGa naar voetnoot1082
Van enen wive, dwelc geet te naerGa naar voetnoot1083
Den Gods rechte.
ij Viant
Dat doet voer waer.
1085[regelnummer]
Tes hert om liden. Wist mens raet!Ga naar voetnoot1085
Michael
En wetti niet wel, datter noch staet
In Canticorum, dat si esGa naar voetnoot1087
‘Terribilis ut castrorum acies’,
Dats verveerlic, diet wel merke,Ga naar voetnoot1089
1090[regelnummer]
Ghelijc den casteele of bollewerke.
Wien esse verveerlic el dan dy,Ga naar voetnoot1091
Ga naar margenoot+Als haren viant? Tert achtere!Ga naar voetnoot1092
| |
[pagina 187]
| |
i Viant
Ay my! amy!
Ligt af, Michael, ghi doet my seere,Ga naar voetnoot1093
Ghi sijt ons te mechtich.
Michael
Noch sprac God meere
1095[regelnummer]
In Genesy, dat si soude onsoeteaant.
Ga naar voetnoot1095
Dijn hooft bedrucken onder haer voete.aant.
Ga naar voetnoot1096
Tes recht: al brac Eva bi dijnre list
Tgebod Gods, tes al gecistGa naar voetnoot1098
Bider oetmoet der maecht Marien,aant.
1100[regelnummer]
De welke ons es, dit moetti lien,Ga naar voetnoot1100
Een moeder der salicheit, dits claere als glasaant.
Ga naar voetnoot1101
Oec bescrijft Ysaias,Ga naar voetnoot1102
Inden .X. cappittel, na claer bewisen:Ga naar voetnoot1103
‘Uut Yesse sal een roede op risen’.
1105[regelnummer]
Ende David in den Soutere seit voortGa naar voetnoot1105
Inden persoen des vaders dit woort:
‘De here sal sinden de roede dijnre cracht
Uut Syon, om te hebben de macht
Ende heerscapie, verstaet dit wel,
1110[regelnummer]
Inde middelt dijnre viande’. Wie es dit el
Dan Marie, soet es in scine,
Dijn gheesele ende dijn ewige pine?Ga naar voetnoot1110-12
Si heefti alle dijn macht benomen.aant.
Wat doetstu hier?
ij Viant
Wi moestender comen.
1115[regelnummer]
Wi en dorsten Lucifer niet verhoren;Ga naar voetnoot1115
Hi es te wreet.
| |
[pagina 188]
| |
Hi sal nu overlic seere gestoort sijn.Ga naar voetnoot1118
Wie sal voer hem nu dorren lien?Ga naar voetnoot1119
ij Viant
1120[regelnummer]
Laet ons van achter in slupen besien,Ga naar voetnoot1120
Hi sal wel weeten hoet hier vaert.Ga naar voetnoot1121
Michael
Ghi helsce honden, trect ongespaertGa naar voetnoot1122
Inden afgront dijnre forneyse;Ga naar voetnoot1123
Want Jhesus Christus heeft bracht te peiseGa naar voetnoot1124
1125[regelnummer]
Adaems mesdaet met sinen bloede,aant.
Ga naar voetnoot1125
Ende Maria mids haren oetmoede
Es mechtich, wie haer sal roepen ane,
Alle u crachten te wederstane.
Op! rasch van hier! en ruymt de ste.
Beide
1130[regelnummer]
Amy! Amy! ghi brect ons de le.aant.
Ga naar voetnoot1130
Des moet de leede duvel wouwen,Ga naar voetnoot1131
Die ons dit bierken dus heeft gebrouwen.
Al quamen alle de duvels met my,
En commer nemmermeer soe by,Ga naar voetnoot1134
1135[regelnummer]
Al gave my Lucifer oec dbevel.
ij Viant
Soe en salic oec, dat wetic wel.
Bue! hue! wech! wech!
Selete. Hier sal God spreken, van boven oft onder, soe men wilt, tot sinen hemelscen heere.
God
Ga naar margenoot+Marteleren, ingelen ende patrierken,
Maegden, ghi heilegen! comt, hulpt mi werken
1140[regelnummer]
Een werc dat my voer al behaecht.
| |
[pagina 189]
| |
Den kerstene gelove om een versterken,Ga naar voetnoot1141
Willic, invierich, mit hittegen vlerken,Ga naar voetnoot1142
Hier halen miere moeder, der suvere maecht.aant.
Haer bi sijn mi soe wel behaecht,Ga naar voetnoot1144
1145[regelnummer]
Dat icse inden ewigen vrede
Wil halen. Des wort u allen gewaecht,Ga naar voetnoot1146
Dats mijn begeerte. U niet en verdraecht,Ga naar voetnoot1147
Ghi en moet emmer trecken mede.
Ic wilse inder glorien stede
1150[regelnummer]
Stellen en doen haer spannen crone,
Daer mense ewelic aenbede,aant.
Ga naar voetnoot1151
Doer die minne, die si mi dede,Ga naar voetnoot1152
Bi mi ende minen vader scone.
Dit willic dat haer gescie te loone.
i Ingel
1155[regelnummer]
Uwen heilegen wille, Here, moet becliven.aant.
Ga naar voetnoot1155
Uwe gracie moet volstentich bliven
Op hem allen, die u minnen.Ga naar voetnoot1157
Lof moets gescien in u bedriven!Ga naar voetnoot1158
Van ewen tot ewen, in mannen, in wiven,
1160[regelnummer]
Moet men u gracie te vollen versinnen.Ga naar voetnoot1160
Lof rise der hoger coninginnen,
Die u dus duegdelic heeft gedient,
Dat alle ingelen ende seraphinnen
Bliscap inde glorie gewinnen,
1165[regelnummer]
Die ghi haer gunstelic toent als vrient.
Dies wort haer lof bi ons vercombient.Ga naar voetnoot1166
ij Ingel
Geminde, eersame,Ga naar voetnoot1168
Daer God dese minne hier om doet risen.Ga naar voetnoot1169
1170[regelnummer]
Gebenedijt si dinen name,
| |
[pagina 190]
| |
Want selke vrameGa naar voetnoot1171
En wilde hi noit aen niemen bewisen.
Aldus en machmen niet volprisenaant.
Ga naar voetnoot1173
U hoechde groot gebenedijt.Ga naar voetnoot1174
1175[regelnummer]
Du sels ons laven als voetsel der spisenGa naar voetnoot1175
Ende verjolisenGa naar voetnoot1176
Al themelsce heer verre ende wijt.
U lof moet groyen talder tijt.
Confessor
O hoge vercorne, salige bruut,
1180[regelnummer]
Comt bi ons in ons deduut.Ga naar voetnoot1180
Ghi werter ontfaen met selker eren,
Dat alle lovere, gers ende cruut,Ga naar voetnoot1182
Als tongen van clerken gaven geluut,aant.
Ga naar voetnoot1183
Si en souden den lof niet connen vermeren.Ga naar voetnoot1184
1185[regelnummer]
Die u es nakende sonder verseren.Ga naar voetnoot1185
Maria
O uutvercorne brueders, het naect
Seere minen ynde, ic hebt verstaen.
Gereetscap waer u goet gemaect,Ga naar voetnoot1188
Want sciere met my sal sijn gedaen.Ga naar voetnoot1189
1190[regelnummer]
Bereit de palme, daer seldi met gaen
Vor minen fiertere, God deet bevelen.Ga naar voetnoot1191
Mijns loofs hebbic gehoort vermaenGa naar voetnoot1192
Hoge, van allen saligen keelen;Ga naar voetnoot1193
Oec horic de yngle singen en spelen
1195[regelnummer]
Ga naar margenoot+Soe suete, dat minen geest verlinctGa naar voetnoot1195
Hier langer te sine, want sonder helen,aant.
Hi wilt daermen dus suetelic sinct.aant.
Och, lieve brueders, ic biddu, brinct
| |
[pagina 191]
| |
Alle gereetscap; in dat jolijt
1200[regelnummer]
Soe wilt mijn geest, het dunct hem tijt.Ga naar voetnoot1198-1200
Peter
Vrouwe, dats al te voren versien,
En moeyt u des noch cleyn noch groot,Ga naar voetnoot1202
Betrout ons dies; u sal gescien
Na ons vermuegen, soet u es noot,
1205[regelnummer]
Ent Gode gelieft, die ons geboot.Ga naar voetnoot1205
God
tot sijnder moeder
Comt, mijn weerde duve reyne,
Comt, ic werde u troest gemeyneGa naar voetnoot1207
Ewich voort an sonder vermyen.Ga naar voetnoot1208
Comt, mijn uutvercorne greyne,Ga naar voetnoot1209
1210[regelnummer]
Comt, vol gracien bat en fonteyne,Ga naar voetnoot1210
Daer ic af dwoech de sondege bleyne.Ga naar voetnoot1211
Comt hier metten gebenedien,Ga naar voetnoot1212
Die uwen lof selen belien
Voort aen met haren salegen monden.
1215[regelnummer]
Comt inder hoechster melodien,
Comt te mijnder rechter syen,
Comt in alder yngelen verblien,
Ter groter bliscap sonder gronden.
Comt, ghi wort de hoechste vondenGa naar voetnoot1219
1220[regelnummer]
Van alder ganser werelt wijt.
Comt, uutvercorne, het dunct mi tijt.
Maria
Lof, Here, ic hebbe u stemme gehoort.
Ga naar margenoot+Nu en willic hier niet langer leven.
Lof, kint, dat ghire mi toe vercoort,Ga naar voetnoot1224
1225[regelnummer]
Bi u dus hoge te sine verheven!
Mijn brueders, nu wilt my orlof geven
Van hier te treckene, wy moeten sceyen;
| |
[pagina 192]
| |
Mijn sone ende alle sijn suet aenclevenGa naar voetnoot1228
Met groter bliscap na my beyen.
Jan
1230[regelnummer]
Vrouwe, soe wil hi u geleyen,
Die Here vol alder crachten crachte,
Ende als ghi sijt ter weerdicheyen,Ga naar voetnoot1232
Soe doet ons, Vrouwe, in u gedachte.Ga naar voetnoot1233
Maria
Orlof, vriende, die mijns hier wachteGa naar voetnoot1234
1235[regelnummer]
Hebt genomen, lof rise u lien!aant.
Orlof, Jan, die mijns kints machte
In visioene hebt oversien!Ga naar voetnoot1237
Orlof, Symoen Peter, bi wien
Dit weerde geselscap wert bestiert!Ga naar voetnoot1239
1240[regelnummer]
Orlof, Andries, die mijns wout plien,Ga naar voetnoot1240
Ende mi in minnen hebt gehantiert!Ga naar voetnoot1241
Orlof, Jacop, wel gemaniertaant.
Ga naar voetnoot1242
Soe hebdi u gedregen tot my!
Orlof, Pauwels, die ongeviertGa naar voetnoot1244
1245[regelnummer]
Mi altoes stont getrouwelic by!
Philippus, Matheeus, orlof! waer sy?Ga naar voetnoot1246
U duecht en es tot mi niet cleene.
Orlof, mijn vriende, verre en by!
Soe groten bliscap haddic noit gheene.
1250[regelnummer]
Mijn geest wilt wech.
Hier sterft si.
Jan
Ga naar margenoot+Nu niemen en weene,
Want sagent de Joden, die ons benyen,
Si mochten seggen, hoort wes ic meene,Ga naar voetnoot1252
Wy daden dat wi hen castien,Ga naar voetnoot1253
| |
[pagina 193]
| |
Dat es na der scriftueren belien,
1255[regelnummer]
‘Dat nyemen en sal ontsien de doot’;
Dus mochtense seggen, sonder vermyen,Ga naar voetnoot1256
Wi daden datmen hem verboot.
Peter
Tes waerheit bloet; maer laet ons beden,Ga naar voetnoot1258
Ende loven den Here met bliden sinne
1260[regelnummer]
Dat hi in selker weerdicheden
Bi hem wilt halen ons lieve vriendinne;
Haer siele die vaert ten hemel inne.aant.
Hier selen dapostelen alle cnielen oft si haer gebet lasen ende de
..........................
God
Sijt willecome, salige uutvercorne,
Die welke in des viants toorneGa naar voetnoot1264
1265[regelnummer]
Verdiendet in gracien mids uwer duecht,Ga naar voetnoot1265
Dat ic van u wert de geboorne,
Om [te] verlossene de verloorne.
Sijt willecome te mijnre vruecht!
Ghi hebt begrepen, reyn suver juecht,Ga naar voetnoot1269
1270[regelnummer]
In uwen lichame suete ende reene
Die groote der werelt(?), dies ghi u muechtGa naar voetnoot1271
Verbliden, want al in u verhuecht,Ga naar voetnoot1272
Dat ic ye sciep, tsi groot of cleene.Ga naar voetnoot1273
Willecome, mijn uutvercorne alleene!aant.
Ga naar voetnoot1274
Ga naar margenoot+.................
.................
.................
Sint Jan
1275[regelnummer]
Mijn brueders, ter Gods weerdicheyenGa naar voetnoot1275
| |
[pagina 194]
| |
Laet ons den lichaem doen bereyenGa naar voetnoot1276
Na sijn betaemte, alsoe men plietGa naar voetnoot1277
Na onser wet.
Peter
Ghi, bruederen, siet,
Dese drie maegden die selen gaen
1280[regelnummer]
Den lichaem visiteren, wilt verstaen,Ga naar voetnoot1280
Alsoet costume es, ende cleeden
Na haer behoefte ende bereeden,Ga naar voetnoot1282
Altoes om haren lof vermeren;Ga naar voetnoot1283
Seldi niet, kindere?
i Maecht
Jawi, ghi heren,
1285[regelnummer]
Wi selen geerne, eest u bequamelic,Ga naar voetnoot1285
Ons beste doen. Si was soe tamelic,Ga naar voetnoot1286
Dat wijs u weten danc van dien,
Dat wise geloeft sijn onder ons drienGa naar voetnoot1288
Te visenteerne. Wildijs betrouwen,Ga naar voetnoot1289
1290[regelnummer]
Wi doent seer geerne.
Pauwels
Jawi, jouffrouwen,Ga naar voetnoot1290
En bidden u om u hulpe van desen,
Want claer, het sal vergouden wesenGa naar voetnoot1292
Vanden Here, daert al aen steet,
Des sidi seker.
ij Maecht
Wy sijn al bereet,
1295[regelnummer]
Ga naar margenoot+U begeerte wort sciere gedaen,
Tot haren love wi gaent bestaen;Ga naar voetnoot1296
Dies wilt vertrecken, ghi mans gemeene,
| |
[pagina 195]
| |
Ende laet ons bider maecht alleene.Ga naar voetnoot1298
Selete. Die wile sullen sise bereyen.
iij Maecht
Ghi brueders, waer si? ic coem u seggen:aant.
Ga naar voetnoot1299
1300[regelnummer]
Comt, hulpt ons inden fierter leggen
Dese heilege maegt, vol gracien groot,
Geen dwaen noch cuusscen en was haer noot,Ga naar voetnoot1302
Dies moet haer ewigen lof gescien.
Geen menselic ogen en mochten aensienGa naar voetnoot1304
1305[regelnummer]
Haer claerheit, die uut haer rayede, scinen.aant.
Ga naar voetnoot1305
Wi en sijn niet weert, des wi ons pinen,Ga naar voetnoot1306
Dat wi haer meer genaken souwen;
Comt ons te hulpen.
Andries
Wi selen. Ghi vrouwen
Ontdoet den fierter. Alsoe - daer -Ga naar voetnoot1309
1310[regelnummer]
Legt suetelic neder.Ga naar voetnoot1310
Peter
Si en es niet swaer.
Dat was gedaen met cleinder pine.
Lof hebs de Here!
Jan
Luuct toe de scrine.Ga naar voetnoot1312
Alsoe. En laetse ons niet seer quellen.aant.
Ga naar voetnoot1313
Brinct de bare.
Bertelmeus
Hulptser op stellen.Ga naar voetnoot1314
1315[regelnummer]
De bare es hier. Nu - daer - alsuetelic
Ga naar margenoot+Setse neder.
| |
[pagina 196]
| |
Pauwels
Het valt al guetelic,Ga naar voetnoot1316
Dat wi werken te harer vrame.
Gebenedijt si dies haer name,
Elken tot enen exemple bekint,Ga naar voetnoot1319
1320[regelnummer]
Dat alle duecht uut hare begint.
Daer leitse eerbaer. Den hogen vrede
Vloye haer toe! Waer willen wire mede?Ga naar voetnoot1322
Jan, doet ons bediet van desenGa naar voetnoot1323
Waer sal den lichaem begraven wesen?
God
1325[regelnummer]
Mijn bruers, dat salic u gewagen:
Den suveren lichaem seldi dragen
In dat dal, hoort wes ic meene,
Van Josephat sonder versagen.Ga naar voetnoot1328
Ghi selt daer vinden, reyn int behagen,Ga naar voetnoot1329
1330[regelnummer]
Een nyeu graf, suet, suver en reene.
Maer blijft voort biden lichame gemeene,Ga naar voetnoot1331
Tot leden sijn der dage drieGa naar voetnoot1332
Ende ic mijn gracie u verleene,
Dat ghi verstaen selt, groot en cleene,
1335[regelnummer]
Wat ic begeere dat voort gescie.
Soe edelen lichaem en was nye,Ga naar voetnoot1336
Noch soe vol gracien van groten bedie,Ga naar voetnoot1337
Ende nemmermeer voort geen sijn en mach
Als dese, daer ic selve in lach.
1340[regelnummer]
Hiermet latic u minen vrede.
Ic trecke in mijnder glorien stede.
Jan
Lof, Heere, dat u dit geweerde!Ga naar voetnoot1342
Ga naar margenoot+Wes wi vermogen, wort tuwer eren.Ga naar voetnoot1343
| |
[pagina 197]
| |
Peter
Lof hebt, die ons dit selve vercleerde!
1345[regelnummer]
Lof, Heere, dat u dit geweerde!
Pauwels
Lof u gescie in hemel ende erde!
Glorie moet ewich in u vermeeren!
Jan
Lof, Heere, dat u dit geweerde!
Wes wi vermogen wort tuwer eren,
1350[regelnummer]
Want sonder verkerenGa naar voetnoot1350
Soe es u vruecht ende sonder termijn,Ga naar voetnoot1351
Reyn sonder verserenGa naar voetnoot1352
Met uwer leren.Ga naar voetnoot1353
Gedinct dan voort der knechten dijn,
1355[regelnummer]
Dat si uus loofs volstentich sijn.aant.
Ga naar voetnoot1355
----------------
Peter
Nemt op de bare, bi goeden avise.Ga naar voetnoot1356
Jan, gaet vore metten palmrise,
Dat de almechtege God ons sant.
Hout, siet, draget in u hant;Ga naar voetnoot1359
1360[regelnummer]
Dingel bracht, soet God begeerde,
Uten paradise.
Jan
Bi uwer weerde,Ga naar voetnoot1361
Peter, vrient, het hoort u toe
Te dragene vor mi, ende seg u hoe:
Want doen Ons Here van henen sciet,
1365[regelnummer]
Ons allen hi u een herde lietGa naar voetnoot1365
Ende stelde ons, Peter, in uwer hoeden.
Ga naar margenoot+Aldus eest goet dan om gevroeden,Ga naar voetnoot1367
Dat ghi de hoechste sijt van ons allen.
Dus moets u nu de eere gevallenGa naar voetnoot1369
| |
[pagina 198]
| |
1370[regelnummer]
Dit rijs te dragene na claer bedienGa naar voetnoot1370
Als ons overste.
Peter
Dan sal niet gescienGa naar voetnoot1371
Bi rechte, alsic sal seggen, Jan.Ga naar voetnoot1372
Daer es noch veel meer redenen an,Ga naar voetnoot1373
Dat ghijt sculdich te dragen sijt
1375[regelnummer]
Ende ewelic ons overste blijt;Ga naar voetnoot1375
Want God ons Here heeft u geseit
In visioene sijn heymelicheit,Ga naar voetnoot1377
Datti noyt te geenre stede
Negenen van ons allen en dede;
1380[regelnummer]
Ende oec soe sidi suver en reyne,
Als maegt bekint, dwelc ic meyne,
Dat deser maegt oec wel betame,
Dat hi si suver van lichame,
Die dit edel rijs vorbaerGa naar voetnoot1384
1385[regelnummer]
Vor haer sal dragen.
Pauwels
Jan, hi seit waer.
Wi begeren in rechter oetmoet,Ga naar voetnoot1386
Dat ghijt nu vor ons allen doet.
Peter heeft wel de redene geproeft:Ga naar voetnoot1388
Met meegden men meegden te eren behoeft.aant.
1390[regelnummer]
Dus draecht dat rijs gebenedijt,
Want u betaemt.
Jan
Ter goeder tijt,Ga naar voetnoot1391
Ga naar margenoot+Na dat ghire alle met sijt te vreden,Ga naar voetnoot1392
Ontfa ict in onderhoricheden.Ga naar voetnoot1393
Nu ga wi voort inden selven name,
| |
[pagina 199]
| |
1395[regelnummer]
Dat den Here moet sijn bequame.Ga naar voetnoot1395
Peter en Pauwels, heft op de bare,
Looft alle Gode met stemmen clare.
Hier heffense de bare op ende singen: Exit de Egypto. Alleluia. Ende dinglen inden trone selen oec singen ende orglen. Dan comen de Joden als sijt horen, en maken contenancie.
i Jode
Wat rampe es ditte? tuten mi doren?aant.
Ga naar voetnoot1398
Of droemet mi? wa! tes verloren,Ga naar voetnoot1399
1400[regelnummer]
Al hordictic tot morgen, tes seker sanc;aant.
Ga naar voetnoot1400
En hoordi niet singen, gebuere?
ij Jode
Ic hore groet geclanc.
En weet niet wat mi selven gesciet es,Ga naar voetnoot1402
Noch wat dinge dat hieraf dbediet es.Ga naar voetnoot1403
Ic ben recht in mi selven vereent;Ga naar voetnoot1404
1405[regelnummer]
Wat willet wesen, gebuer?
i Jode
En weet wat meent,Ga naar voetnoot1405
Som duncket mi orgelen en somtijts snaren,Ga naar voetnoot1406
Ende somtijts sanc.
ij Jode
Het sal hem verbarenGa naar voetnoot1407
In ander manieren eer lanc termijn,Ga naar voetnoot1408
Dat seldi vinden.
| |
[pagina 200]
| |
i Jode
Wat maecht oec sijn?
1410[regelnummer]
Ga naar margenoot+Om waer seggen, tes een vremt geveert.Ga naar voetnoot1410
Eest boven oft ondere?
ij Jode
Tes meest derweert.Ga naar voetnoot1411
Mi lanct te wetene, wat sal gescienGa naar voetnoot1412
Bi deser vruecht.
i Jode
Hoo! ic hebt gesien.Ga naar voetnoot1413
Nu weetict meest, dits goet bestel,Ga naar voetnoot1414
1415[regelnummer]
Het sijn de kerstene, dat merkic wel,
Die ginder dus comen tenen versameGa naar voetnoot1416
Al singende, ende bringen den dooden lichame
Vanden wive, die Jhesum droech,
Den groten prophete.
ij Jode
Wi hebbens genoech.Ga naar voetnoot1419
1420[regelnummer]
Rasscelic lopen wijt doen verstaen
Den Potestaet; tsal anders vergaen
Metten lichame, hebben wijs geval,Ga naar voetnoot1422
Dan si wanen.
i Jode
Dat peynsic dat sal.
Wistense onser liede meenen,Ga naar voetnoot1424
1425[regelnummer]
Al singense nu, si mochten wel weenen
Eer lanc; wi mochten van haren sange
Wel droefheit maken.
ij Jode
Wi beiden te lange,
Eer tvolc versaemt wort int gemeyne,Ga naar voetnoot1428
Trijst somwijls lanc.Ga naar voetnoot1429
| |
[pagina 201]
| |
i Jode
Ga naar margenoot+Te wapenen! te wapenen! groet en cleine!
1430[regelnummer]
Haestelic, die ons vriende sijt,
Te wapenen! te wapenen! het es tijt;
Oft neen, wi hebbent aenden hals.Ga naar voetnoot1432
Te wapenen!
ij Jode
1435[regelnummer]
Waer om, here?
Potestaet
Al tfolc verveerdi
Met uwen gelate. Hoe hebdi u soe?Ga naar voetnoot1436
Tloept al te hope!
i Jode
Lacen, tes van noe,Ga naar voetnoot1437
Want en beletti niet de daet,
Wi seggen u wel, her Potestaet,
1440[regelnummer]
Ons allen sal naken veel verdriets.
Dat wijf dat du dy vermietsGa naar voetnoot1441
Te verberrene, waerse doot,Ga naar voetnoot1442
Die draechtmen nu met vrouden groot
Te grave, ende meynense met groter weerdenGa naar voetnoot1444
1445[regelnummer]
Na haer costume gaen doen ter erden.
Dus, pijndijs niet haestelic te wederstane,Ga naar voetnoot1446
Tsal volcomen.Ga naar voetnoot1447
| |
[pagina 202]
| |
De derde een huve! Dits goet bestier,Ga naar voetnoot1449
1450[regelnummer]
Tes juust bespiet, laetse ons omringen,Ga naar voetnoot1450
Ga naar margenoot+Maect battaelgie!
Douwere
Laetse ons bespringenGa naar voetnoot1451
Op daverechte met onsen maetsuwen.aant.
Ga naar voetnoot1452
Willense hen weeren, wi selense duwen;Ga naar voetnoot1453
Soe wee hen, datse noyt waren geboren,Ga naar voetnoot1454
1455[regelnummer]
Ons wet te cranckene.
ij Jode
Wie geeter voren,aant.
Ga naar voetnoot1455
Siet toe, en make hem niet te breet,Ga naar voetnoot1456
Want, serteyn, si sijn seer wreet;Ga naar voetnoot1457
Ic duchte, als wise willen verlasten,Ga naar voetnoot1458
Si sullen ons na ons scaduwe tasten;aant.
Ga naar voetnoot1459
1460[regelnummer]
Si hebbent som tanderen tiden gedaen,
Dat ic wel weet.
Potestaet
Ic sal voren gaen
Ende vaense als prince met cloeken moe.Ga naar voetnoot1462
Maer volgt mi corts, en siet wel toe,Ga naar voetnoot1463
Al sijnse wreet, hets al gedwas.Ga naar voetnoot1464
1465[regelnummer]
Weerense hen, smyt inden tas,Ga naar voetnoot1465
Dats mijn begeerte. Doet mijn bevelen.
Weest onversaecht.
i Jode
Wel here, wi selen,
Want sterc genoech soe es ons scare.
Datter XXX werven meer ware,
1470[regelnummer]
Wi selen hen seylen aen haer boort.Ga naar voetnoot1470
| |
[pagina 203]
| |
Staet stille bi een, ic hebse gehoort,
Si comen, maer nyemen en wil hem ververen,Ga naar voetnoot1472
Si blivender alle.
Potestaet
Laet my gebeeren,Ga naar voetnoot1473
Ic sal vernemen van haren bedriveGa naar voetnoot1474
1475[regelnummer]
Ende wat si meynen. - Segt mi, ketive,Ga naar voetnoot1475
Hoe hebdi u dus? wat moegdi jagenGa naar voetnoot1476
Met uwen sange? wat bringdi gedragen,
Daer ghi maect dit geveerte mede?Ga naar voetnoot1478
Ghi brinct in roeren al de stedeGa naar voetnoot1479
1480[regelnummer]
Ende doet ons allen grote blame.
Wat draechdi daer?
Jan
Den dooden lichame,
Die den eerwerdegen God almechtich
In haer selven besloot warechtich,Ga naar voetnoot1483
Als scepper des hemels ende der erde;
1485[regelnummer]
Dien willen wi na haer hoge weerde
Begraven. Wi sijnder toe gestelt
Van Gode almechtich.
Potestaet
Ic weds, her, ghi en seltGa naar voetnoot1487
Oft ghi en sijt sterker te wederstane
Dan wy alle. Ic slader hant aneGa naar voetnoot1489
1490[regelnummer]
Als prince, dat ic u calengiere.Ga naar voetnoot1490
Den lichaem wert gedaen te viere,Ga naar voetnoot1491
Sijns ondancs, dies noit pine bestoetGa naar voetnoot1492
Haer te verheffene.
Douwere
Worptse onder voetGa naar voetnoot1493
| |
[pagina 204]
| |
Ter blamen van hen, die aldus gecken
1495[regelnummer]
Met onser wet.
Potestaet
Ga naar margenoot+Comt, hulptse af trecken,
Worpt inde more de partroeldie,Ga naar voetnoot1496
En slaet al doot dan de ramoeldie.Ga naar voetnoot1497
Ter droever tijt deet hen begonnen.Ga naar voetnoot1498
Smyt inden tas!
ij Jode
Ay lacen! wy en connen.
1500[regelnummer]
Ic en weet niet waer si sijn gevaren,Ga naar voetnoot1500
En sier nyemene; mijn ogen staren,aant.
Ga naar voetnoot1501
Al waert bi nachte. Recht als den catere,
En weet waer duken.
Potestaet
Ach water! watere!Ga naar voetnoot1503
Mijn hande verberren mi aende scrine
1505[regelnummer]
Van desen like.
Douwere
Soe doen de mine,
En sijn veel droger dan een bast;Ga naar voetnoot1506
Si sijnder aen verdorret soe vast,
En canse getrecken uter hitteGa naar voetnoot1508
Vander fiertere.
i Jode
Wat duvel es ditte!
1510[regelnummer]
Benic nu dul? [dits my onsoete].aant.
Ga naar voetnoot1510
Ic en sie nyemen, ic ligge [en wroete]
Al waric een puyt. Dits wonder groot,Ga naar voetnoot1512
Mijn lede sijn swaerder dan een loot.
| |
[pagina 205]
| |
Achermen! my es in lanc soe swaerdere,Ga naar voetnoot1514
1515[regelnummer]
En mach niet op.
i Gebuer
En com er niet naerdere,aant.
Ga naar voetnoot1515
Ic sal mij ...............
...................
...................
Hier ontbreekt in het handschrift een gehele katern, dus ongeveer 350 verzen.
Ga naar margenoot+En hebt geen twivel aen mijn woort,
Maer doet dit wonder voort vermaenGa naar voetnoot1517
En wilt in gansen gelove volstaen.Ga naar voetnoot1518
Thomaes
cnielende
Lof, ombesmetteaant.
1520[regelnummer]
Reyn violette,Ga naar voetnoot1520
Maria Vrouwe,
Maegt ende moeder,
Daer ons behoeder
In rusten wouwe.
1525[regelnummer]
Uut shemels douwe,
Reyn kersouwe,Ga naar voetnoot1526
Sidi gegroyt
Tot onsen behouwe,
Altoes getrouwe
1530[regelnummer]
Met ons gemoyt.Ga naar voetnoot1530
Ic biddu, fonteyne, die overvloytaant.
Van gracien, reyne maegt Marie,
Vergeeft mi, want my seere vernoyt,Ga naar voetnoot1533
Dat ic bi u niet en was te tye.Ga naar voetnoot1534
1535[regelnummer]
God kint, dat ics mi seere vermyeGa naar voetnoot1535
Vor alle mijn brueders, groet en smal.
Doch willic bi hen gaen, wats gescie,aant.
En doen soe dingel my beval.
Ic hopicse tsamen vinden sal.aant.
Selete.
| |
[pagina 206]
| |
Peter
1540[regelnummer]
O Here, alder menscen confoort,Ga naar voetnoot1540
Wat vruechden mach inden hemel risen?Ga naar voetnoot1541
Ic hebt seer lange wile gehoort.
Lof alder creatueren confoort,
Tes al in vrouden, suyt ende noort,
1545[regelnummer]
Al themelsce heer wilt verjolisen.Ga naar voetnoot1545
O Here, alder menscen confoort,
Wat vruechden mach inden hemel risen?
Ga naar margenoot+Wat maecht bedien?
Jan
Tes een bewisenGa naar voetnoot1548
Van groten saken en boven natuere,
1550[regelnummer]
Hoordijs niet, brueders?
Jan
Dies seggen wi amen
1555[regelnummer]
Met goeder herten, soet redene si.Ga naar voetnoot1555
Geminde brueders, elc hoort na mi:
Mi tuycht den sin claerlic van desenGa naar voetnoot1557
Dat Maria sal sijn verresen,
Met siele met live, als nu ter tijt,Ga naar voetnoot1559
1560[regelnummer]
Ende vaert int hemelsce jolijt
Bi haren geminden sone vercoren.
Dit es de vruecht die wi hier horen,
Daer en hebbic genen twivel in.
| |
[pagina 207]
| |
Pauwels
Tmach soe wel wesen.
Jan
Ten es niet min.Ga naar voetnoot1564
Thomaes
1565[regelnummer]
Mijn brueders, Gods vrede si tewiger tijt
Bi ons! Want ghi nu druckich sijt,Ga naar voetnoot1566
Ga naar margenoot+Soe comic tot uwen troeste, eylaes!
Al merric lange.Ga naar voetnoot1568
Jan
Ey, Thomaes! Thomaes!
Lieve uutvercorne, geminde broeder,
1570[regelnummer]
U mach wel rouwen, dat ghi ons moeder,
Marie, die reyne suver maecht,
Van deser werelt niet sceyden en saecht;
Want noyt gesien en was vor desen
Deerliker, sueter doot.
Thomaes
Ic en mochter niet wesen,Ga naar voetnoot1574
1575[regelnummer]
Lieve brueders, ic was in Yndia
Na Gods bevel; ic bidde gena
U allen te samen als van dien.Ga naar voetnoot1577
Niet min ic sal u claer bedien,
Wat ic gesien hebbe ende verstaen
1580[regelnummer]
Onder wegen.
Peter
Doets ons vermaen,Ga naar voetnoot1580
Lieve Thomaes. Om cort recoort,Ga naar voetnoot1581
Wi hebben soe groten vruecht gehoort
Van sange ende melodiosen acoorde,
Dat noyt mensce tsgelijcs en hoorde.
1585[regelnummer]
Dus staen wi hier in twivel groot,
Wat wesen mach.
| |
[pagina 208]
| |
Thomaes
Tes sonder genoet,Ga naar voetnoot1586
Want, sonder twivel, om cort verclaren,
Maria die es te hemel gevaren
Met siele, met live. Hout dit gewaerlic.Ga naar voetnoot1589
1590[regelnummer]
Ga naar margenoot+Ic hebt gesien, gehoort soe claerlijc.
Oec eest mi mondelinge geseit;
Ende, om te meerder sekerheit,
Es my haer gordelken gegeven
Van den ingle. Dus wilt begevenaant.
Ga naar voetnoot1594
1595[regelnummer]
Alle twivel ende dolinge hier ave,Ga naar voetnoot1595
Ende laet ons tsamen gaen ten grave,
Eer dat wi voerder mormereren.Ga naar voetnoot1597
Jan
Lof God almechtich, Here der heren!
Hoe wonderlic es u werc om gronden!
1600[regelnummer]
Thomaes, ic hulpt u selve orconden,Ga naar voetnoot1600
Dat dit haer gordel was, sonder waen,
Datse te dragen plach.
Peter
Laet ons dan gaen
Ten grave, sonder langer beye.
Andries
Tes cleerlic soe. Want de Here seyeaant.
1605[regelnummer]
Hi wilde haer doen selc weerdichedeGa naar voetnoot1605
Gelijc als hi hem selven dede;
Ende oec betaemt haer alder eere;
Dus nyemen en twivele.
Peter
Met corten keere,Ga naar voetnoot1608
Laet ons beginnen dit graf tontdeckene;Ga naar voetnoot1609
1610[regelnummer]
Soe weten wi claer vanden verweckene.Ga naar voetnoot1610
Gods gracie en mach geen werc ontswichten.Ga naar voetnoot1611
| |
[pagina 209]
| |
De erde es af, hulpt mi af lichten
Van deser scrine suetelic den sceele.Ga naar voetnoot1613
Siet, esser wat ynne?
Pauwels
Ga naar margenoot+Neent, luttel noch veleGa naar voetnoot1614
1615[regelnummer]
Van haren lichame; lof hebs de Here,
Diese verwecte!
Jan
Hier sijn haer cleere,
Suver en scone noch bleven int graf.
Nu laet ons Gode dancken hieraf,
Datti ons dese miracle groot
1620[regelnummer]
Heeft willen bewisen.
Peter
Ende hemels broetaant.
Es hier oec in, mijn broeders, besiet,
Op dat ons en soude twivelen niet.
Dies moet hi ewigen lof gewinnen!
Andries
Ghi brueders, comt, siet alle hier binnen,
1625[regelnummer]
Dat nyemen en twivele in sinen waenGa naar voetnoot1625
Des wercs, dat God hier heeft gedaen
Bi siere mogentheit, ende wat erenGa naar voetnoot1627
Hi sijnder moeder bewijst.
Bertelmeeus
Heere alder heren!
Hoe riect dit graf! Alsulken virtuutGa naar voetnoot1629
1630[regelnummer]
En gaf ter werelt nie specie no cruut,Ga naar voetnoot1630
Noch sulken guer als hier uut slaet.
Mathijs
O moeder, nu sijt ons advocaetaant.
Ga naar voetnoot1632
Voer uwen sone, die u in desenaant.
Soe hogen gracie hier heeft bewesen;
| |
[pagina 210]
| |
1635[regelnummer]
Dies moet u ewigen lof toe vloyen.
Ga naar margenoot+Laet u te biddene niet vernoyenGa naar voetnoot1636
Vor alle sondaren, tsi cleyn of groet,
Die u aanroepen in harer noet.
Jan
Lof, lieflike bruut des vaders gemint!Ga naar voetnoot1639
1640[regelnummer]
Lof, moeder, die hebt gebaert dit kint,
Maegt blivende, des Heilichs Geests vriendinne!aant.
Ga naar voetnoot1641
Lof, suete fonteyne, daeruut dat rint,Ga naar voetnoot1642
Soe ons de heilege Scriftuere ontbint,Ga naar voetnoot1643
Dese iij rivieren groet van gewinne!Ga naar voetnoot1644
1645[regelnummer]
Lof hebt, die hemel ende erde hadt inne,
Alsoet den Here gelieven wouwe!
Lof, tabernacle, daer God sijn minne
In goet met gracien, tonsen bekinne.Ga naar voetnoot1648
Wi loven u alle, jonge ende ouwe,
1650[regelnummer]
Lof, lieflike, suete, suver kersouwe!
Andries
Lof, suete, eerwerdege balsemiere,Ga naar voetnoot1651
Reyn van bestiere,Ga naar voetnoot1652
Werdich al loofs in ewiger tijt;Ga naar voetnoot1653
Wel riekende specie, reyn goedertiere,
1655[regelnummer]
Diet al verchiereGa naar voetnoot1655
Bi uwen sone gebenedijt!Ga naar voetnoot1656
Lof, druve, die vol van gracien sijt!
Peter
Lof, cederen rijs, dat bloyende blijtGa naar voetnoot1658
Int hoge jolijt,
1660[regelnummer]
Boven alle bomen gestade.Ga naar voetnoot1660
Lof uus, leitsterre der werelt wijt,Ga naar voetnoot1661
Sonder respijtGa naar voetnoot1662
Leert ons treden de hemelsce trade.Ga naar voetnoot1663
| |
[pagina 211]
| |
Ga naar margenoot+Lof, die inder natueren gradeGa naar voetnoot1664
1665[regelnummer]
Die Gods genade
Verdiendet tonser alder vramen!
Want mids uwer oetmoedegher dadeGa naar voetnoot1667
Gesciet de scadeGa naar voetnoot1668
Den viant, dat wi te boven quamen
1670[regelnummer]
Van onser quetseliker blamen!Ga naar voetnoot1670
Jan
Nu laet ons tsamen, alsoet betaemt,
Den Here dancken siere melder gracie,
De welke ons allen dus heeft versaemt,
Elc onversien, in corter spacie.Ga naar voetnoot1674
1675[regelnummer]
Wi moeten dit dal der tribulacie
Noch wandelen na des Heren gebien.
Dus niemen en heb geen mormeracie,Ga naar voetnoot1677
Den wille Gods die moet gescien,
Sijn gracie sal ons wel versien.Ga naar voetnoot1679
Peter
1680[regelnummer]
Orlof, lieve brueders, wi moeten sceyen,Ga naar voetnoot1680
Niet langere en mogen wi tsamen bliven.
Pauwels
Wi moeten gaen Gods wege bereyen.
Orlof, lieve brueders, wi moeten sceyen.
Jan
Elc bidde den Here met weerdicheyen,Ga naar voetnoot1684
1685[regelnummer]
Dat ons sijn gracie wille verstiven.Ga naar voetnoot1685
Peter
Orlof, lief brueders, wi moeten sceyen,
Niet langer en mogen wi tsamen bliven.
Andries
God doe beclivenGa naar voetnoot1688
| |
[pagina 212]
| |
Ga naar margenoot+Sijn hoge gracie in onsen werke,
1690[regelnummer]
Datter sijn heilege gelove bi sterke
Tot alder menscen salicheden.
Adieu! dits wech, blijft alle in vreden!
Amen.Ga naar voetnoot1
|
|