Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen(ca. 1850)–Anoniem Het bleekersmeisje, bevattende vele zedelijke, vrolijke en aangename liederen, ten dienste van alle fatsoenlijke gezelschappen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De veinzerij. Elize! 'k zag u en ik minde, Liefde is beschroomd, ik minde en zweeg, 'k Was niets bij u maar ik beminde, 'k Wanhoopte niet, maar ik verkreeg. Ik zag uw oog zoo fier, zoo vurig, Al zoeken, staren, steeds op mij, Heil, liefde, lonkte mij uw oogen. Dan deze blik was veinzerij. (bis.) Toen ik voor 't eerst aan uwe voeten, De taal der liefde u hooren deed, Verstiet uw hand mij niet, Elize! Uw mond goot balsem in mijn leed, Ik drukte een kus op uwe lippen, Gij neigde uw hoofd, het rustte op mij, Een kus brande ook op mijne wagen. En deze kus was veinzerij. (bis.) Herinnerd ge u dien schoonen avond, [pagina 32] [p. 32] Elize! toen 'k met u alleen, Door 't lomm'rig mirthenboschje dwaalde. De li[e]fde zweefde voor ons heen: Gij mindet mij zeide uw lippen, O leef gelukkig, leef voor mij, Gij noemdet mij uw vriend, uw minnaar, Maar deze taal was veinzerij. (bis.) Een ander biedt g[i]j uwe lippen, Een ander noemt ge uwen vrnd. Een ander maakt uw kus gelukkig, Heeft hij u meer dan ik bemind? Dikwerf zwoert gij voor mij te zullen leven, Dan deze eed was veinzerij. Elize 'k zwoer gij voor mij te zullen sterven, Vaarwel, straks is uw Minnaar vrij. Vorige Volgende