Isidoor Teirlinck:
de verdienstelijke romanschrijver en wijdvermaarde folklorist heeft in de verloopen maand, zijn vaarwel als leeraar op de Normaalschool gezegd.
Den 2n Januari 1851 - eenige dagen vóór de beroemde Noorsche schrijver, Arne Garborn te Thime het levenslicht aanschouwde - te Segelsem, een stil, Vlaamsch dorpje niet ver van Margaretha van Parma's bakermat, vredig droomend, geboren, werd hij na het diploma te Lier in 1870 - zelfde jaartal van Garborn's benoeming als schoolmeester - ontvangen te hebben en achtereenvolgens onderwijzer te Cherscamp, Droogenbosch en St-Joost-ten-Noode te zijn geweest, als leeraar in de wis- en natuurkunde in Brussel bij de Meisjes- en Jongens normaalscholen benoemd (1876).
Tijdens zijn verblijf in België's hoofdplaats werkte hij ijverig aan het vurig Vlaamschgezinde weekblad De Kerels mede. 't Is rond die jaren dat Reimond Styns zijn eerste schetsje Onverwacht - later in de ‘Vlaamsche Kunstbode’ gedrukt - aan even vermeld flink orgaan opstuurde. Doch de tijd rende heen..... en Onverwacht liet zich wachten. Reimond Styns op geen Abauzit's geduld kunnende roemen, zond spoedig zijn gewillig vrouwtje om nieuws uit, wat voor gevolg had dat Isidoor Teirlinck, - hij had het ingezondene stukje gelezen en ja er zelf een greintje goeds in ontdekt, den jeugdigen schrijver opzocht, en nauwere betrekkingen met hem aanknoopte. Alzoo ontstond langzamerhand de samenwerking tusschen de schrijvers van het ophefmakende, mooie, gevoelige boek: Arm Vlaanderen. Onderteekend door Reimond Styns verschenen aldus achtereenvolgens: Bertha van den Schoolmeester 1877; Frans Steen, 1878; Gedichten en Novellen, 1879; Lina Donders, volksdrama 1878; Baas Colder, 1879; Aldenardiana, 1880; Lucia Staps, drama 1882; Bloemenleven, 1882; Uit het leven van ons Volk, novellen; Stella, lyrisch drama, muziek van Waelput 1883; Beersel bij Brussel, eene monographie 1883: Arm Vlaanderen, 1884; Emmanuel Geibel herdacht, 1884; 't Is uit Liefde, blijspel, muziek van Miry.
Alleen liet Is. Teirlinck verschijnen:
Wie niet hooren wil moet voelen, alleenspraak; Mina Bor, tooneelspel; Bloeiende Reuzen, 1885; Blozende Kriekske, 1886; Woordenboek van Bargoensch, 1886; Cilia, roman 1888; Mirza-Schaffy's liederen ten love des wijns, 1888; Uit een onuitgegeven diwan, gedichten: Molleke, drie novellen 1889; Naar het Land van Belofte, roman; Lastige Kerels en Brave Gasten, 1899; Van drie Oudjes, 1899.
Ook aan talrijke, gunstiggekende tijdschriften, zooals De Toekomst, De Vlaamsche Kunstbode, De Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle, Het Volksleven, Het Nederlandsch Museum. De Dietsche Warande, verleende hij zijne medewerking.
Verscheidene uitheemsche bladen o.a. Litteratur des Auslandes hebben voortreffelijke artikels over het Vlaamsche schrijverspaar geleverd.
Op het huldebetoog den Heer Is. Teirlinck aangeboden werden na de redevoeringen door den H.M.G. Stoef en de dames Van Doren en Van der Plas uitgesproken, den aftredenden algemeen geliefden leeraar een album teekeningen van zijne vereerders en vrienden bevattend, evenals een medaillon in wit marmer door den beeldhouwer De Ridder vervaardigd, overhandigd. Als opschrift droeg de eerepenning: Aan Isidoor Teirlinck. zijne dankbare Oudleerlingen.