Een E Vertelsel:
Twee menschenlevens en meer geleden leefde te Vendresse een zekere Heer Herzeele, gewezen vrederechter, hebbende eene zeer sterke, bestgetemde, welgetemde, welgeleerde en gedresseerde Engelsche teef, echt kenschetsend, Belle geheeten. Het edel en geslepen beest, hem zeer verkleefd en hem steeds vergezellend, bleef steeds gedwee, geen bevelen vergetend, nevens den bleeken heer, hem verwerend en beschermend. Eens elders heentrekkende, verbleef de Heer Herzeele er een heele week. De leepe Belle, wel bekend met de wegen des meesters, rende hem tegen, steeds zeker ter rechter streek heen.
Geen een eenig mensch der stee; enkel de dreven en gelende velden, benevens de beek, bedekt met levende, wemelende en spelende wezens, vreezende het bemerkte, zweepend gedreven beest. Kweelende meerels en meepsche meezen, wespenverdelgende spechten, schel schetterende eksters zweven weg; met netvel bekleede wezels reppen de teere beenen en scherpe teenen; enkele vetgevederde eenden zwemmen weg, de vlerken snel bewegend en met den bek kleppend: kwek! kwek! kwek!
Belle snelt met sweetenden bek steeds verder en verder, slechts den meester gedenkend en 't verdere vergetend. - Ze bemerkt hem: erg verlegen, beklemd en bekneld, met bevende, brekende stem smeekend: Hemelsche heer, help, help!
Een vreeswekkende beer der beestentent des stedekens, getergd en weggesneld, heeft den Heer Herzeele bemerkt, gegrepen, neer gesmeten en reeds ten deele vermeesterd... Belle kende geen vrees. Ze beet en smeet het wreede beest neer. De bek met scheermesscherp elpenbeen bezet deed ferme en felle grepen. Met heesche stem heffend reet ze den beer heen en weer en bezeerde hem vleesch en beenen.
De geredde rees, snelde heen en keerde erg bevend, echter levend, te Vendresse weer.
En Belle en de beer?
We hebben te vermelden een wreed gevecht. Het werd beslecht met het sterven der twee. De beer en de edele teef sneefden.
De Heer Herzeele wenschte en begeerte ter herdenken het vel des gevelden beers en verkreeg het tegen veel geld. De edeldenkende vrederechter erkende tevens den zegen des hemels, hem treffend bewezen, prees en eerde den Heer des Heeren en beweende de edele Belle, hem helpend en het leven reddend, bezweken.
Belle kreeg eenen steenen zerk met net bewerkt en veel bekeken beeldwerk. De zerk werd beschreven met deze veelbeteekende regels, wel en met ernst en deelnemend te lezen:
Te dezer stee werd neergelegd
BELLE
edele redster eens menschenlevens.
Vendresse
E. Herzeele.
Dit E vertelsel werd geschreven door J.A.A. Gouverneur, algemeen genoemd ‘Jan de Rijmer’ - en verscheen in 1879 in ‘Den Huisvriend’ en in 1880 in ‘De Toekomst.’ In dit laatste tijdschrift lazen we nog een ander dergelijk opstel: ‘De Edele Eend’ getiteld.
Buiten E Vertelsels werden in onze taal A Sagen, E Legenden en O Sproken, door de HH. Prof. J. Bosscha, M.J. Van Lennep en Dr Des Amorie Van der Hoeven vervaardigd. De Heer Dirk Smits schreef een I Dicht getiteld ‘Prins Willis’ dat in het ‘Haagsche Dagblad’ verscheen. B.H. Van Breemen maakte een IJ Rijm.