De Blauwvoet. Jaargang 1

Mozaïek

‘De Blauwvoet’.

Het hoofdartikel voor nummer drie zal geleverd worden door den H. Lod. de Schutter. Van dezen knappen schrijver verschenen in boekvorm: Een bundel gedichten, ‘Het Ras’ tooneelspel in 3 bedrijven, Peerken, De Loteling en Het Vertrek. Verder liggen gereed: Mene-Tekel-Upharsin door L. Van Goethem; Schoon Zonnekind door Leo Steppenbach; Mathilda, Van een Lelietje, De Gevangene door E. Armin; Voorbij door J. Krekel; bijdragen van Pol de Mont, Lode Baekelmans, André de Ridder, G. Rosen; gedichten van Raf. Verhulst, Hubert Melis, Paul Kenis, Frank Van der Burg, Jul. Frère, Ern. W. Schmidt, e.a.

De opstelraad laat aan elken medewerker de volle verantwoordelijkheid van zijn opstel over.

Multatuli (Douwes Dekker).

In Mei zal het 50 jaar geleden zijn dat Multatuli's Max Havelaar verscheen. Het werd uitgegeven door J. De Ruyter in 1860. Op 7 Mei zal dit feit te Brussel herdacht worden door de opvoering van ‘Max Havelaar’ door Henry van Kuyck voor het tooneel bewerkt.

Te Amsterdam zal men insgelijks op 7 Mei te dier gelegenheid in het ‘Paleis voor Volksvlijt’ vertoonen het blijspel fragment Aleid en 't drama Vorsten School. Ook wordt door Willem Royaards, De Kruissprook voorgedragen.

Aan deze herdenking wenscht men eene tentoonstelling van Multatuliana te verbinden, waarvan de bate zal bestemd worden voor de inrichting op bescheiden schaal van Multatuli-museum.

Het Zondige Vleesch. - Onder bovenstaanden titel geeft onze medewerker de H. Leo Van Goethem binnen ettelijke weken een boek in het licht.

‘In de stukken, die dezen bundel uitmaken: ‘Antikrist en Agathos, Madame X...., uit het zalige Boek en het zinnelijke De Liefde in den Olivetentuin, enz...... komt een heel eigenaardige en vreemde fantazie tot uiting; in weinig Vlaamsche boeken ligt een weelde van verbeelding, als in dit, zoo aanzienlijk en zoo wonderbaar, 't Zijn verhalen van schepsels die worden bezield door weemoedige begeerten en geteisterd door onbegrepen verlangens en naakt staan in het licht der waarheid voor hun leven’.

Iedereen welke een weinig belangstelling toont in het rondborstig streven onzer jonge Vlaamsche letterkundigen zal met een innig, diepvoelend genot dit mooie boek lezen.

De prijs beloopt twee frank.... De inteekeningen geschieden op de bureelen van ‘De Blauwvoet’.

Beloften. - Tijdens de twee laatste speelseizoenen hebben van de zes en twintig tooneelspelen, welke de H.H. De Lattin en Van Laer, de twee knappe schouw- burgbestuurders, beloofden, er per abuis negen vergeten te laten opvoeren. Het zijn maar de volgende:

1 De Zonde (Keineke van Stuwe). 2. De plaatsvervangende Kantonrechter (Cyriel Buysse). 3. Simone (Brieux). 4. De Comtesse Sarah (Georges Ohnet). 5. Recht op Liefde (Paul Alexander). 6. Hun Trouwdag (D. Walterse Königsbrun-Schaup) 7. De groote Vlucht (Heyermans). 8. Monna Vanna (Maurice Maaterlinck). 9. Het Vuur der Jeugd (Edw. Plouvier).

De Blauwvoet's Muziekavond gelukte opperbest. Mej. A. De Groodt leidde de twee deelen van het Concerto in met klavierstukken van Grieg. Verder gaf ze ons te hooren 't ‘Vertelsel’ en ‘Een Glimlach’ beiden

[p. 8]

getoondicht door den Heer K. Candael. Mej. De Groodt schonk ons oogenblikken van waar kunstgenot door haar zuiver innig-gemoedvol spel. Mej. M.X. erg verkoudend, zong ons een aria uit Tannhäuser en verder twee lieve en zeer wel voorgedragen liedjes van Meester Wambach.

De Heer J. Vermeiden zong met een flinke welgeschoolde barytonstem, het kloeke, dan weer deemoedige, plots het stormende ‘Philips van Artevelde’ van Gevaert, een eigenaardig in vlugge tempo geschreven ‘Liefde's Lent’ van Van der Linden en ten laatste het ‘Heeft het Roosje milde geuren’ van Benoit dat hij moest herhalen.

De Heer F. De Groodt gaf een paar solo's voor viool en mandoline en met den Heer W. Peeters twee duo's voor dezelfde snaartuigen.

Het muzikaal gedeelte werd afgewisseld door den Heer E. Gilliams die een aangrijpende zeggingskracht heeft. Hij droeg voor het krachtige ‘Allons Dormir’ van Pol de Mont en de zwaar rytmische verzen van Rodenbach's ‘Sneyssens’. Als extra-nummer werd hij gedwongen het gekende ‘Klokke Roeland’ te zeggen.

Wie van al die jonge artisten den meesten bijval inoogstte bij de luidgeestdriftige toehoorders waaronder we de Heeren K. Candael, toonkundige, M. Sneyers, voorzitter O.B. Help U Zelve, F. Reynaerts, leeraar bemerkten, kunnen we niet zeggen, maar dat hun poging: de bekendmaking en verspreiding (niet van la belle langue française) van onze Vlaamsche Kunst dien avond vruchten heeft opgeleverd, daar zijn we zeker van.