Biografie Bulletin. Jaargang 21
(2011)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 38]
| |
Rudolph MacLeod:
| |
[pagina 39]
| |
een vrouw nodig had. Hij plaatste daarom in het Nieuws van den Dag een advertentie waarin een ‘officier met verlof uit Indië’ aankondigde op zoek te zijn naar een ‘meisje met lief karakter’. De huwelijksadvertentie kwam onder de aandacht van de destijds negentienjarige Margaretha Zelle, die op dat moment bij een oom in Den Haag woonde. Zoals ze later in haar leven zei, had ze van jongs af aan een voorliefde voor mannen in uniform: ‘Mannen, die niet tot het leger behoorden, hebben mij nooit geïnteresseerd. De officier is in mijn oogen een hooger wezen, een held, steeds bereid tot het trotseren van alle gevaren, tot het beleven van alle avonturen.’Ga naar eind2 Bij de eerste ontmoeting in het Rijksmuseum, in maart 1895, sloeg de vonk kennelijk over, want zes dagen later was het stel verloofd. De huwelijksvoltrekking vond nog in juli van dat jaar plaats, en op 30 januari 1897 werd zoon Norman John geboren. Een paar maanden later, op 1 mei 1897, vertrok het gezin MacLeod-Zelle naar Nederlands-Indië, waar op 2 mei 1898 dochter Louise Jeanne (Non) werd geboren. In Nederlands-Indië bleek dat het huwelijk van Margaretha en Rudolph geen succes was; ruzies waren aan de orde van de dag. De huiselijke situatie verergerde toen Norman in de zomer van 1899 onder vreemde omstandigheden stierf; mogelijk was het jongetje vergiftigd door een baboe. Mede door het leeftijds- en karakterverschil namen de spanningen tussen de echtelieden verder toe. De situatie werd vrijwel onhoudbaar toen MacLeod in oktober 1900 met pensioen ging en het gezin naar het zeer rustige Sindanglaja vertrok. ‘Weg wilde ik, weg tot elke prijs. Ik wilde het levenEchtpaar MacLeod aan boord van de SS Amalia
in, ik wilde mijn jeugd niet begraven in een graf als Sindanglaja. Ik wenste van het leven te genieten,’ zou Margaretha later zeggen.Ga naar eind3 Uiteindelijk gaf MacLeod toe; in maart 1902 vertrok het gezin terug naar Nederland. De relatie hield echter geen stand, want op 30 augustus 1902 werd voor de rechtbank van Amsterdam de scheiding van tafel en bed uitgesproken. Margaretha besloot vervolgens naar Parijs te gaan, waar ze de kost verdiende als schildersmodel, amazone in een circus en zich uiteindelijk transformeerde tot Mata Hari, de gevierde ‘oosterse danseres’. Terwijl zijn ex-vrouw begon te schitteren als ster van de Europese beau monde, leidde de gepensioneerde Rudolph MacLeod een teruggetrokken bestaan in Velp. Daar was hij al direct in 1902 met dochter Non gaan wonen. MacLeod vulde zijn militair pensioen aan door rechtbankverslagen voor een lokale krant te schrijven. In 1907 trouwde hij opnieuw, maar ook dat huwelijk liep stuk. MacLeods tweede scheiding was een feit in 1917, het jaar waarin zijn eerste ex-vrouw door de Franse rechtbank schuldig was bevonden aan spionage voor de Duitsers en ter dood werd veroordeeld. Na de executie informeerde MacLeod in een | |
[pagina 40]
| |
brief aan het ministerie van Buitenlandse Zaken of dochter Non wellicht aanspraak kon maken op de bezittingen van haar moeder. Uit het antwoord bleek dat Margaretha's spullen waren geveild en dat de opbrengst van 14.251,65 franc was gebruikt om de proceskosten te betalen.Ga naar eind4 Non stierf niet lang na haar moeder: op 10 augustus 1919 werd ze getroffen door een dodelijke hersenbloeding. Negen jaar later overleed Rudolph MacLeod op 71-jarige leeftijd. Beiden liggen begraven op het kerkhof van Worth-Rheden bij Arnhem. Het grafschrift luidt: ‘Onze Non, 2 mei 1898 - 10 augustus 1919, en haar vader, 1 maart 1856 - 9 januari 1928.’ Rudolph MacLeod is echter niet de geschiedenis ingegaan als liefhebbende vader van Non, maar als ex-man van Mata Hari. | |
De mythe Mata Hari‘Lady MacLeod’ maakte op 13 maart 1905 haar debuut als Mata Hari, ‘oog van de dag’ in het Maleis. Ze trad die avond op in het Musée Guimet in Parijs, waar ze onder begeleiding van een hindoestaans orkest een sluierdans opvoerde die ze vrijwel naakt eindigde. Het publiek was laaiend enthousiast en recensenten schreven lovende kritieken over dit nieuwe fenomeen. Avond aan avond trad Mata Hari de jaren daarna op, in de salons van beroemdheden en in de theaters van steden als Parijs, Madrid, Wenen en Milaan. In mei 1914 kreeg ze een contract bij het Metropool-theater in Berlijn, maar vanwege de uitbraak van de Eerste Wereldoorlog werd dat verbroken. Mata Hari verliet Berlijn, waarna ze verzeild raakte in spionage-activiteiten die op 13 februari 1917 leidden tot haar arrestatie.Greta Garbo als Mata Hari
Zelf hield Margaretha Zelle vol dat ze slechts in opdracht van de Franse spionagedienst had gewerkt, maar de rechtbank in Parijs achtte haar schuldig aan spionage voor de Duitsers. Op 15 oktober 1917 werd ze geëxecuteerd door een vuurpeloton van twaalf soldaten. In de jaren na Mata Hari's executie deden allerlei geruchten de ronde dat ze nog in leven zou zijn. Door haar jas te openen en haar lichaam te tonen zou ze het executiepeleton zodanig hebben betoverd dat de soldaten haar lieten gaan. Een ander gerucht vermeldde een onbekende man te paard, die Mata Hari zou hebben meegesleurd vlak voordat het bevel tot vuren was gegeven. Nog in 1929 meldde tijdschrift Het Leven dat Mata Hari bewusteloos was aangespoeld op een strand in de buurt van Bordeaux; ze zou al die jaren zijn vastgehouden in een militaire gevangenis en na een mislukte ontsnappingspoging in zee zijn beland. Dergelijke fantasieverhalen horen bij zowel de dood als het leven van Mata Hari, die vanaf haar doorbraak een | |
[pagina 41]
| |
geheel nieuwe biografie verzon en journalisten bijvoorbeeld vertelde dat ze was opgegroeid in een tempel op Java - of wat haar maar inviel om een authentiek oosters imago te creëren. Biografen proberen nu al meer dan een eeuw feit en fictie in het leven van Margaretha Zelle alias Mata Hari te scheiden, met een steeds veranderende beeldvorming tot gevolg. Tot de jaren zestig werd Mata Hari doorgaans beschouwd als een zedeloze femme fatale, die terecht ter dood was veroordeeld. De in Frankrijk wonende journalist Charles S. Heymans oordeelde in De ware Mata Hari. Courtisane en spionne (1931) bijvoorbeeld dat het karakter van Margaretha Zelle zich kenmerkte door hoogmoed en onbetrouwbaarheid, volgens hem ‘typische’ eigenschappen voor een spion. Op basis van haar liefdesbrieven aan MacLeod concludeerde Heymans voorts dat zij een ‘grove, plat-prozaïsche opvatting van de liefde’ had, die een jong meisje niet paste. Ook als vrouw wist Margaretha zich op geen enkele manier te gedragen: ze flirtte met andere mannen, was lui en slordig, en gaf niets om het huishouden en haar man. Maar wat misschien nog erger was in de ogen van deze pro-Franse journalist, wasMata Hari en MacLeod voor vertrek naar Nederland.
het feit dat Margaretha haar liefde aan Rudolph ooit had betuigd door een Duits gedicht aan te halen: ‘Deze voorliefde duidt aan naar welke taal en welk land, reeds in haar meisjesjaren, gedachte en voorkeur uitgingen van Duitschlands toekomstige bondgenoote’.Ga naar eind5 Het beeld van de zedeloze en schuldige spionne kantelde toen de fotograaf en journalist Sam Waagenaar in 1963 inzage kreeg in een deel van Mata Hari's rechtbankdossier. Op basis van dat materiaal concludeerde hij in De moord op Mata Hari (1964) dat ze onschuldig was. Hoewel zij uit liefde voor haar tweede vaderland wel gespioneerd zou hebben voor Frankrijk, achtte Waagenaar het bewezen dat zij niet voor de Duitsers had gewerkt. Nieuwe Duitse documenten bewezen echter dat Mata Hari als spion H21 wel degelijk door de Duitse spionagedienst was ingeschakeld. Waagenaar herzag zijn interpretatie en publiceerde Mata Hari, niet zo onschuldig... (1976). Daarin betoogde hij dat Mata Hari weliswaar voor de Duitse dienst had gewerkt, maar weinig zinvolle informatie had geleverd. Omdat de Fransen destijds niet op de hoogte waren van het Duitse bewijsmateriaal, bleef Waagenaar bovendien bij zijn conclusie dat Mata Hari op grond van de feiten die de Fransen wel kenden, ten onrechte ter dood was veroordeeld. Waagenaars werk heeft een belangrijke impuls gegeven aan een meer positieve beeldvorming van Mata Hari. Hij roemde haar als een fascinerende persoonlijkheid, niettegenstaande ‘haar grillig, capricieus’ en zelfs ‘behekst’ karakter. Een vergelijkbaar oordeel velde biograaf Jan C. Brokken, die haar in Mata Hari. De waarheid achter een legende (1975) typeer- | |
[pagina 42]
| |
Mata Hari 1907
| |
[pagina 43]
| |
de als ‘een van de grote legendes van het avonturisme’ en een ‘groot artieste in het Mooie Tijdperk’. Deze verschuiving in de beeldvorming opende tevens de weg naar erkenning van Mata Hari als Friezin. In 1976, een eeuw na haar geboorte, kreeg ze een standbeeld in haar geboortestad Leeuwarden en sinds 1991 bestaat er een speciale Mata Hari-zaal in het Fries Museum. Als een van de beroemdste vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis verdiende Mata Hari in 1998 bovendien een plaats in de serie Verloren verleden. Gedenkwaardige momenten en figuren uit de vaderlandse geschiedenis.Ga naar eind6 | |
Ontrouwe, beschonken bruutDe ontwikkelingen in de beeldvorming van Mata Hari contrasteren sterk met de statische voorstelling van Rudolph MacLeod, die in het leven van zijn vrouw al meer dan een eeuw de rol van ‘bad guy’ speelt. Zo figureert MacLeod als ‘onverbeterlijke dronkaard en een halve gek’ in Het liefdeleven van Mata Hari en haar dood (1925) van E. Gomez Carillo, mogelijk de laatste minnaar én verrader van Mata Hari.Ga naar eind7 Met behulp van een getuigenis van de schilder Guillaumet, voor wie Margaretha als model werkte, ontkrachtte Gomez Carillo wel een door Mata Hari zelf in de wereld geholpen verhaal. Haar ex-echtgenoot zou zo agressief zijn geweest dat hij ooit haar linkertepel afbeet, waardoor ze nooit zonder borstbedekking kon optreden. Volgens de schilder was de bustehouder een noodzakelijk attribuut, aangezien Mata Hari's borsten ‘niets dan twee arme, kleine, slappe, vermoeide dingen’ waren.Ga naar eind8 Ofschoon MacLeod anno 1925 was vrijgepleit van de beschuldiging zijn ex-vrouw te hebben verminkt, steeg zijn ster niet bepaald in de jaren die volgden. In de talloze biografische schetsen over zijn eerste ex-vrouw bleef hij figureren als de man die Margaretha's huwelijksleven tot een hel maakte. Een kwart eeuw na Gomez Carillo presenteerde Kurt Singer de ex van Mata Hari in The world's 30 greatest women spies (1951) bijvoorbeeld als bruut die zijn jonge echtgenote regelmatig afranselde en bedroog. Weer een kwart eeuw later was Jan Brokken (1975) met zijn typering van MacLeod als ‘een sombere man’ beduidend milder, maar Sam Waagenaar pakte in De echte Mata Hari. Niet zo onschuldig... (1976) wat steviger uit met de aanduiding ‘onbehouwen koloniaal’. Pat Shipman, schrijfster van de meest recente biografie Femme fatale. Love, lies, and the unknown life of Mata Hari (2007), presenteert zelfs een inktzwart beeld van MacLeod. De ex van Mata Hari was volgens haar een jaloerse, drankzuchtige, financieel weinig draagkrachtige lomperik die Margaretha en de kinderen ook nog eens besmette met syfillis. Het is zeker niet uitgesloten dat Rudolph MacLeod een moeilijke man was, maar Margaretha Zelle was wellicht ook niet de gemakkelijkste levenspartner. Duidelijk is in ieder geval dat het huwelijk eindigde in een scheiding die ertoe leidde dat Margaretha Zelle zichzelf opnieuw uitvond als de oosterse danseres Mata Hari. Haar doorbraak lijkt vader Adam Zelle te hebben bewogen tot de publicatie van een boek dat al in 1906 de basis legde voor de vaste elementen uit de opvallend constant-negatieve beeldvorming van Rudolph MacLeod. | |
[pagina 44]
| |
Trouwfoto Mata Hari
| |
De laster van Adam ZelleIn het jaar dat de scheiding tussen Margaretha en Rudolph definitief geregeld werd, publiceerde Adam Zelle bij de Amsterdamse uitgever C.L.G. Veldt het boek Mata-Hari, Mevr. M.G. Mac Leod Zelle. De levensgeschiedenis mijner dochter en mijne grieven tegen haar vroegeren echtgenoot (1906). Deze publicatie bestaat uit fragmenten van de zogenaamde memoires van Mata Hari, die ze tijdens een bootreis naar Amerika zou hebben geschreven en toegezonden aan haar vader. Die vulde het raamwerk van zijn dochter op haar verzoek aan met eigen teksten, gebaseerd op de correspondentie die Margaretha vanuit Nederlands-Indië met haar vader en moeder zou hebben onderhouden. Uitgever Veldt bezweert in het voorwoord ‘dat zelfs de geringste twijfel omtrent de betrouwbaarheid van het verhaal dezer lotgevallen buitengesloten is’,Ga naar eind9 maar het is duidelijk dat dit boek grotendeels fictie is. Het ligt namelijk niet voor de hand dat Margaretha Zelle vanuit Nederlands-Indië brieven aan ‘Lieve Pa en Moe’ heeft geschreven. Antje Zelle-van der Meulen was in 1891 overleden, terwijl Adam Zelle zelf al eerder uit het leven van Margaretha en haar drie broers was verdwenen. Nadat onverstandige speculaties in 1889 hadden geleid tot het faillissement van zijn hoeden- en pettenhandel in Leeuwarden, had vader Zelle zijn gezin verlaten en was hij naar Amsterdam vertrokken. Daar leidde hij sindsdien een armoedig bestaan en het lijkt niet uitgesloten dat Adam Zelle en/of uitgever Veldt mogelijkheden zagen om iets te verdienen aan de zogenaamde memoires van dochter Zelle, die sinds haar doorbraak als Mata Hari volop in de belangstelling stond. Het werk van Adam Zelle en/of uitgever Veldt was in feite een haatcampagne tegen Rudolph MacLeod, die in het boek grondig door het slijk wordt gehaald. De zogenaamde memoires van Mata Hari presenteren de jonge Margaretha bovendien als een onschuldig meisje, dat met open ogen haar noodlot in de gestalte van MacLeod tegemoet liep: ‘Hij wist zich beminnelijk voor te doen, en ik, die de mannen niet kende, ik liet mij vangen door zijn woorden, door zijn gebaren.’Ga naar eind10 Volgens vader Zelle had zijn dochter de memoires dan ook bedoeld als waarschuwing voor andere meisjes: ‘Door smartelijke ervaringen voorgelicht, wenschte zij een waarschuwend woord te richten tot die deelgenooten van haar geslacht, welke als jong-meisje staande op den drempel van het huwelijk, misschien aan dezelfde noodlottige gevaren blootgesteld zouden zijn, als zij geweest was.’Ga naar eind11 De gevaren scholen voor Margaretha Zelle in het karakter en gedrag van MacLeod, die niet de sprookjesprins was voor wie | |
[pagina 45]
| |
zij hem had gehouden. Nog voor het vertrek naar Nederlands-Indië werd de jonge echtgenote al duidelijk dat hij niet alleen onder de plak van zijn zuster Frida zat, maar ook goklustig, drankzuchtig en ontrouw was. Vader Zelle suggereert zelfs dat zijn ex-schoonzoon niet schroomde zijn jonge, knappe echtgenote te prostitueren om een geldlening los te krijgen bij een rijke kennis. Eenmaal in Nederlands-Indië zou de ontrouwe Rudolph de kinderen en Margaretha zelfs hebben besmet met ‘eene vlekkenziekte’, maar tegelijkertijd ontwikkelde hij zich volgens de memoires tot een extreem jaloerse echtgenoot: ‘De jaloezie benevelde zijn verstand en verkankerde zijn hart en in zijn blinde voortvarendheid meende hij, eene weerlooze vrouw te mogen en te kunnen vertrappen als een aardworm!’Ga naar eind12 De aard van de mishandelingen wordt nader geïllustreerd in de zogenaamde correspondentie met vader Zelle, bijvoorbeeld in deze brief van 3 augustus 1901: ‘Of hij een beetje krankzinnig is, of tijdelijke aanvallen heeft, ik weet het niet, maar 't heeft er veel van. Hij heeft me al die zes jaren van mijn huwelijk nooit mooi behandeld, maar zooals nu, dat is gewoon mishandelen. Ieder oogenblik dreigen met de geladen revolver, slaan, spuwen en de gemeenste uitingen van drift, zijn hem niet te min. Hij loopt me b.v. voorbij en geeft me zonder reden een stomp en zegt dan: “Doe eens wat terug, als je durft!”’Ga naar eind13 Al met al creëerde Adam Zelle via de fictieve memoires van Mata Hari een beeld van Rudolph MacLeod als een dronken, overspelige bruut die het leven van de liefhebbende moeder van zijn kinderen onmogelijk maakte. Zelf verscheen Adam Zelle in de memoires daarentegen als de toegewijde vader, die zijn dochter hielp van haar man af te komen en haar zowel mentaal als financieel steunde in haar voornemen in Parijs een toneelcarrière te starten. Het gunstige beeld dat Adam Zelle voor zichzelf creëerde heeft nauwelijks ingang gevonden. In de vele biografieën over Mata Hari figureert vader Zelle slechts in de voorgeschiedenis over Margaretha's jeugd in Leeuwarden, toen zijn winkel nog floreerde en hij zijn enige dochter verwende met een bokkenwagen. De drie broers, Arie, Cornelis en Johannes, komen doorgaans nog minder ter sprake. Anders dan hun vader hebben zij ook niet getracht een eigen rol op te eisen in het succes van hun zus of een slaatje te slaan uit haar succes. Zij hebben zich wel ingespannen om de nagedachtenis van hun zuster positief te beïnvloeden. In 1932 protesteerden zij namelijk tegen de film Mata Hari (1931). In deze Hollywood-productie schiet Mata Hari, gespeeld door Greta Garbo, een Russische generaal dood. Omdat hun zus in werkelijkheid niemand had vermoord, meenden de broers dat er sprake was van smaad en eisten zij een verbod op vertoning van de film in Nederland.Ga naar eind14 Het duurde nog jaren voordat iemand reden zag te protesteren tegen de wijze waarop Rudolph MacLeod werd verbeeld. In 1954 besloot Grietje MacLeod-Meijer, de derde en laatste echtgenote van MacLeod, echter actie te ondernemen. Zij spande een rechtszaak wegens smaad aan tegen de Duits-Amerikaanse schrijver Kurt Singer, wiens eerder vermelde boek in het Nederlands was verschenen als Vrouwen en spi- | |
[pagina 46]
| |
onnage. Van Mata Hari tot Odette (1952).Ga naar eind15 MacLeod-Meijer won deze zaak, maar zonder blijvend succes. Rudolph MacLeod bleef een negatieve pers houden, en dat lot deelt hij met meer exen van succesvolle en tragisch gestorven vrouwen. Zo is de Engelse dichter Ted Hughes (1930-1998) door talloze, met name feministische, biografen getypeerd als de overspelige echtgenoot die de briljante Amerikaanse dichteres Sylvia Plath (1932-1998) tot zelfmoord dreef. Tegen het einde van zijn leven reageerde Hughes met de publicatie van Birthday Letters (1998), een bundel gedichten waarin hij zijn kant van het verhaal onder woorden bracht. Rudolph MacLeod bleef echter tot zijn dood in 1928 zwijgen over zijn leven met Margaretha Zelle. Vader Zelles grieven tegen zijn ex-schoonzoon kregen daardoor ruim baan, met als gevolg dat Rudolph MacLeod tot op de dag van vandaag figureert als het zwarte schaap in de levensgeschiedenis van zijn beroemde ex. |
|