Biografie Bulletin. Jaargang 21
(2011)– [tijdschrift] Biografie Bulletin– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 77]
| |
Het was een vreemde cursus
| |
[pagina 78]
| |
beschreven. Precies zo zag mijn curriculum eruit; van het lezen en analyseren van Plutarchus' Parallelle levens via Johnson en Boswell naar Freud en Woolf, hoewel ik ook aandacht had besteed aan teksten van Nederlandse auteurs als Mineke Bosch en Maaike Meijer, en aan de boeken van Paul John Eakin. Ik bleek minstens twintig jaar achter te lopen. | |
Franse popzangerDit is hoe ik begon. Mijn studenten lazen per week een stuk of drie artikelen, die we samen bespraken. Halverwege de cursus gaf ik hun de opdracht een essay te schrijven over de geschiedenis van de biografie.Ga naar eind1 Voor hun eindpaper liet ik ze een biografische schets van een onderwerp naar keuze schrijven. Het resultaat was verrassend. Ten eerste vond ikzelf de leeslijst buitengewoon saai. Ten tweede gingen de biografische schetsen van de studenten niet over beroemde historici of schrijvers, zoals ik had verwacht. De onderwerpen liepen uiteen van een Franse popzanger uit de jaren zestig, en het leven van een nsb-burgemeester tot de perceptie van Marie Antoinette door de eeuwen heen. Een paar uitzonderingen daargelaten, waren alle scripties goed geschreven, goed gedocumenteerd en buitengewoon inspirerend. Nadat ik in de zomer van 2008 kennis had gemaakt met het boek van Fuchs en Howes, besloot ik het echter allemaal anders te doen. De opzet van de volgende cursus baseerde ik op de lesverslagen uit Teaching Life Writing Texts. Allereerst ordende ik de artikelen over de geschiedenis en de theorie van de auto/biografie in omgekeerde chronologische volgorde, dus beginnend met publicaties uit 2008 en eindigend met teksten uit de oudheid. Daarmee wilde ik ingaan tegen de traditionele lineaire en teleologische opvatting van geschiedenis, iets wat mijn studenten zou moeten aanspreken. Vervolgens verzamelde ik zoveel mogelijk artikelen waarin wordt nagegaan hoe en waarom mensen uit verschillenden tijden en culturen over zichzelf en anderen vertellen, in biografieën, autobiografieën, dagboeken, brieven, memoires en blogs. We zouden ons hoofdzakelijk gaan bezighouden met begrippen als context, gender, ethiek, intertekstualiteit, identiteit en narrativiteit. Ik was bijzonder tevreden met mijn nieuwe curriculum. Ik verheugde me op de nieuwe aanpak. Maar het resultaat, helaas, was chaos. | |
Sarkozy en ikEen groot deel van de studenten vond het moeilijk om geschiedschrijving als iets anders te zien dan een objectieve weergave van de werkelijkheid. Ook vonden ze het ondoenlijk om de geschiedenis in omgekeerde chronologische volgorde te bestuderen. Twee van hen - beide deeltijdstudenten van rond de veertig - reageerden uitgesproken negatief, niet alleen wat mijn aanpak, maar ook wat het onderwerp betrof. Biografieën, vonden ze, waren geen onderwerp voor een research-seminar geschiedenis. Na deze ongemakkelijke start vonden de meeste studenten het steeds interessanter worden zich over vragen te buigen die te maken hadden met het onderwerp: of mensen een biografie moeten ‘verdienen’, of er zoiets bestaat als een objectieve biografie, of het zinvol is het genre in te delen bij geschiedschrijving dan wel literatuur, wat de | |
[pagina 79]
| |
positie is van de biograaf, wat het taalgebruik van een biograaf je leert, en hoe we over onze eigen levens vertellen. Met toenemende belangstellig lazen ze teksten als Reading Autobiography van Sidonie Smith en Julia Watson en bespraken ze de voor- en nadelen van het hanteren van begrippen als ‘genie’ en ‘canon’. Net als de studenten uit de eerste cursus bedachten ze de meest uiteenlopende onderwerpen voor hun eindpapers. Ze presenteerden hun plannen met elan en werkten met plezier aan hun onderzoek.Ga naar eind2 Alleen de twee deeltijdstudenten verklaarden dat ze het erg moeilijk, en zelfs onmogelijk vonden een geschikt onderwerp te vinden. De ene verzette zich radicaal tegen alles wat we hadden besproken, verklaarde dat hij een essay ging schrijven over zijn held Nicolas Sarkozy en dat hij dat op de traditionele manier ging doen: vanaf Sarkozy's geboorte tot alle glorieuze daden die de president van Frankrijk tot dan toe op zijn naam had staan. De andere liet weten dat hij wilde schrijven over de manier waarop mensen zich op datingsites presenteren. Met dat laatste voorstel had ik - waarschijnlijk tot teleurstelling van de student in kwestie - geen enkel probleem. Het idee om Sarkozy als held te presenteren, vond ik moeilijk te verteren. Maar aan de andere kant: ook ik moest bekennen dat ik heldinnen heb en graag hun biografieën lees, vooral om na te gaan hoe zij omgaan met zelftwijfel en tegenspoed. Wie was ik om iemand te verbieden Sarkozy als voorbeeld te kiezen? En waarom zou ik, die niet alleen troost put uit biografieën en romans, maar ook uit de ideeën van Paul Ricoeur en Paul John Eakin over narratieve identiteit, me tegen een traditionele verhaalvorm verzetten? Mijn kritische student en ik maakten een afspraak om over zijn plannen te praten. Ik wilde weten waarom hij zo graag over Sarkozy wilde schrijven en wat het woord ‘held’ voor hem betekende. Hij liet weten dat het hemzelf ook verbaasde dat hij zich graag aan bepaalde mensen spiegelde, maar dat hij geen zin had om zijn held te ‘onthelden’. Hij had behoefte aan een held, zei hij, zoals hij behoefte had aan verhalen over hun levens. Zonder helden was het leven domweg te saai. De uitkomst van ons gesprek was zeer bevredigend. De student besloot zich op zijn behoefte aan voorbeelden te concentreren. We stelden ook vast dat een kritische analyse van het begrip ‘held’ niet per se tot de moord op zijn role model hoefde te leiden. Het resultaat was een schitterend geschreven essay waarin de student, zoals hij in zijn inleiding schreef, ‘voldeed aan de criteria van de cursus door een autobiografisch essay te presenteren over het onderwerp Sarkozy. Sarkozy en ik, als het ware’. De andere deeltijdstudent bleef kritisch. ‘Het was een vreemde cursus’, schreef hij in zijn blog. ‘Het bleek een mengsel te zijn van filosofie, literatuur en geschiedenis, terwijl mijn essay over life writing en internet-dating meer sociologisch was dan historisch.’ Beter had ik het niet kunnen formuleren. |