De speelse toon wordt tot in het nawoord volgehouden. ‘Hoe zullen we dit noemen?’ schrijft Diski. ‘Een historische roman, neem ik aan.’ Om te besluiten met: ‘Als je de geschiedenis van de verzinsels wilt schiften of gewoon een tijd voortreffelijke boeken wilt lezen volgt hier een interessante lijst met boeken en publicaties.’
Wil de auteur het verwijt voor zijn dat ze met De dochter van Montaigne de geschiedenis wel erg naar eigen hand heeft gezet? Of is er iets anders aan de hand, is dit Diski's manier om de lezer op een afstand te houden? Misschien is dit de eigenlijke boodschap die ze tussen de regels door geeft: niet alles geloven, hoor, wat je leest; wij schrijvers doen ook maar wat. Waarmee Diski in feite ook zegt: word niet als De Gournay, want iemands ideale lezer zijn is een wreed en ondankbaar lot. De schrijver laat zich immers nooit kennen.
Roem, geld en liefde. Daar is het iedere schrijver uiteindelijk om te doen, alle nobele motieven ten spijt. In Diski's roman blijkt zelfs een moreel hoogstaand iemand als Montaigne zijn zwakheden te hebben. Wanneer de schrijver bij zijn spontane bezoek aan Marie de Gournay vaststelt dat zij niet de schoonheid is waarop hij had gehoopt en zo met zijn minder edele motieven wordt geconfronteerd, tempert hij zijn schuldgevoelens door haar zijn ‘fille alliancé’ te noemen; de flatterende passage die hij aan haar wijdt in zijn Essais is niets anders dan een poging zijn ambivalente verhouding jegens haar tegenover zichzelf goed te praten.
Ironisch genoeg is het in de lezing van Diski uiteindelijk de dweepzieke De Gournay die Montaigne behoedt voor de vergetelheid door de herdruk op herdruk van de Essais te bezorgen. En zo heeft het duivelse pact van adoratie en opportunisme de wereld uiteindelijk toch nog een dienst bewezen.
Jenny Diski, De dochter van Montaigne. Vertaling uit het Engels door Inge Kok (Amsterdam, Atlas 2010)