ment in Parijs. Mogelijkheden genoeg om aan elkaar te ontsnappen. Dat gebeurde dan ook van tijd tot tijd, maar het belangrijkste toevluchtsoord was voor hem het schrijven en voor haar het geloof. Hélène Martin du Gard was, in tegenstelling tot haar atheïstische man, zo rooms-katholiek dat ze nietgelovigen nauwelijks kon verdragen. De goddeloze bende rond André Gide maakte haar lichamelijk ziek. Zelfs haar kleinkinderen zag ze als ‘goed afgerichte atheïstjes’ want ook haar dochter en schoonzoon Marcel de Coppet waren praktiserend atheïst. Ze gruwde van het idee dat er later een Coppet op le Tertre de scepter zou zwaaien. Op een enkele opleving na werd hun gezamenlijke leven tijdens de oorlog steeds zuurstofarmer. Martin du Gard geeft regelmatig te kennen dat hij zou stikken als hij zijn werk niet had. Aan zijn vriend Jacques Copeau schrijft hij in 1943: ‘Alles aan mij ergert haar: mijn gezondheid, mijn evenwichtigheid en mijn toewijding aan mijn werk.’ Vooral het schrijven beschouwde zij als het toppunt van zijn egoïsme. Het verschafte hem, ‘ten koste van haar’, een vorm van vervuldheid die het geloof haar kennelijk niet bood.
Ze zouden le Tertre na vijf jaar oorlog vrij onbeschadigd maar in wanorde terugvinden. Alles lag overhoop, meubels waren kapot, bekleding gescheurd, maar niets leek opzettelijk vernield en de bibliotheek was intact. Martin du Gards persoonlijke papieren en de brieven van vrienden, die hij in ijzeren blikken onder het grote terras had begraven, waren aangetast door vocht maar niet verloren. ‘De Duitsers zijn er honderden keren overheen gelopen zonder iets te vermoeden.’ Martin du Gard prees zich gelukkig en nam weer bezit van zijn coquille. Het lukte hem niet er afstand van te doen. ‘Hier adem ik dieper,’ schrijft hij. ‘Zelfs Hélène is weer onder de bekoring, meer dan ze wil laten merken.’
De laatste jaren van zijn leven was Martin du Gard op bijna paranoïde wijze bezig met zijn literaire nalatenschap. Met zijn dochter was hij inmiddels zodanig gebrouilleerd dat hij alles naliet aan zijn kleinkinderen. Het ging hem er vooral om zijn schrijversleven inzichtelijk te maken. Zijn familieleven mocht dan verre van voorbeeldig zijn geweest, zijn schrijverschap had hem naast onvermijdelijke twijfels en inzinkingen, gelukkiger gemaakt dan wat ook. Dat geluk was optimaal geweest als hij op of over zijn landgoed schreef. Meer dan enig ander schrijvershuis in Frankrijk maakt le Tertre wezenlijk deel uit van een oeuvre.
Tegenwoordig wordt het huis beheerd door Martin du Gards kleindochter Véronique de Coppet, die er samen met de Amis du Tertre en de Association des Amis de Roger Martin du Gard voor zorgt dat er regelmatig culturele gebeurtenissen plaatsvinden zodat ook het huis blijft ademen.
Le Tertre
Route de Mauves
Sérigny-Bellême (Orne)
Tel. + 33 (0)2 33 73 18 30
Bezoek aan de werkkamer en bibliotheek op afspraak.
Het park is van 1 juli tot 15 september voor publiek geopend van 13.00 tot 19.00 uur.