Bedrijfspand
Zo zal Den Haag, als die stad niet uitkijkt, twee culturele gedenktekens verliezen. Den Haag heeft echter niet het alleenrecht op dit soort handelingen. Schrijnender nog is wat er in Amsterdam dreigt te gebeuren. Bijna honderd jaar geleden werd daar het Multatuli Museum opgericht, dat sinds 1975 is ondergebracht in het geboortehuis van Eduard Douwes Dekker. Drie jaar geleden waren er al plannen om de gemeentelijke subsidie aan het museum stop te zetten. Toen leidde dat tot boze reacties in dag- en weekbladen, en een verontwaardigde open brief, ondertekend door onder anderen Jan Blokker, Kees van Kooten, Schelto Patijn en Jan Wolkers. De gemeente bond in en de subsidie werd verlengd. Nu, in 2007, is er een nieuw gevaar: het stadsdeel Amsterdam Centrum, eigenaar van het huis aan de Korsjespoortsteeg, is van plan de komende jaren iets aan de huur van het museum te doen. De jaarlijkse huur bedroeg tot nu toe 5336 euro, maar zal volgend jaar stijgen tot 7880 euro. En dit bedrag zal elk jaar worden verhoogd, tot 15.628 euro (exclusief btw) in 2011. Reden: het museum wordt voortaan als een bedrijfspand aangemerkt en dienovereenkomstig aangeslagen. Een verdrievoudiging van de huur dus, en er is geen sprake van dat het Multatuli Museum zo'n bedrag kan opbrengen.
Wat is eraan te doen? Een nieuw mediaoffensief? Omdat de vorige poging om het museum om zeep te helpen nog zo kort achter ons ligt, is het nauwelijks doenlijk opnieuw open brieven in de kranten te krijgen. Het enige wat er op korte termijn opzit, is te proberen méér subsidie te krijgen van de gemeente Amsterdam - niet te verwarren met het Stadsdeel Centrum - en te hopen dat er op termijn geld beschikbaar komt waarmee de multatulianen zelf het huis kunnen kopen, zodat dit soort financiële overheidsoekazes voorgoed tot het verleden behoren.
Er is een belangrijk verschil tussen de status van Multatuli's geboortehuis, een onopvallend pandje in de Amsterdamse binnenstad, en dat van de monumentale woning van de familie Couperus. Het huis aan de Korsjespoortsteeg is zoals gezegd eigendom van de gemeente en huisvest het Multatuli Museum, en dat is precies de constructie waar de Couperus-fans naar streven. Maar Den Haag wil er niet aan - en het stadsdeel Amsterdam-centrum wil ervan af. Hoewel, dat is eigenlijk te krachtig uitgedrukt. De betrokken ambtenaren is het eigenlijk om het even wat er in dat Multatuli-huis zit, zolang het stadsdeel er maar aan verdient. En daar zit meteen ook de overeenkomst met de Haagse situatie: de desinteresse van overheidsinstanties voor dit soort zaken. Een geschoolde ambtenaar zal misschien aanvoeren dat dit volkomen in lijn is met de verklaring van Thorbecke dat cultuur geen staatszaak mag zijn. Maar zulke overwegingen spelen voor de gemeente Den Haag en het Amsterdamse stadsdeel geen rol. Het is louter een financiële aangelegenheid. En van ingewikkeld gedoe houden ze kennelijk ook niet, zoals het graf van Nijhoff laat zien.
Werkelijk pijnlijk is de vergelijking met andere landen, waar huizen én graven van dichters, schilders en componisten tot nationale monumenten worden uitgeroepen en waar schrijvershuizen vaak musea zijn. Nederland zal het, als het zo doorgaat, moeten doen met een stapel papieren monumenten.