[Biografie Bulletin, najaar 2007]
Woord vooraf
Er wordt de laatste tijd door veel mensen - ook door biografen - kritiek geuit op de ‘ongebreidelde bekenteniscultuur’ die onze cultuur zou kenmerken. Diezelfde mensen zijn vaak blij met het steeds groter wordende aantal Nederlandse biografieën. Het leek ons interessant te weten waarom belangstelling voor de ervaringen van ‘gewone’ mensen of filmsterren - want daarover gaat het als men het over bekenteniscultuur heeft - minder acceptabel zou zijn dan interesse in intieme details uit de levens van schrijvers en politici. We besloten daarom dit nummer te wijden aan de grenzen van het privéleven, en legden aan verschillende auteurs de volgende vragen voor: wanneer zijn intieme details wetenswaardig, en wanneer beschouwen we ze als onbetamelijk? De antwoorden hierop lopen uiteen, zoals te verwachten was. Geert van der Kolk betoogt in het openingsessay dat niet het onthullen, maar juist het verhullen van intieme details tot de mooiste romans leidt. Rob van Essen gaat in op de pogingen van biografen om toegang te krijgen tot het privéleven van J.D. Salinger, een auteur die zijn lezers niet alleen zijn leven onthoudt, maar ook zijn werk.
In de politiek heeft het verzwijgen van privégebeurtenissen andere gevolgen dan in de literatuur, maar Liesbet van Zoonen laat zien dat mannelijke politici baat hebben bij het openbaar maken van privégegevens, terwijl vrouwelijke politici dergelijke zaken maar beter voor zich kunnen houden. Peter van der Vorst vertelde aan Rob van Essen en Eva Gerrits over zijn plannen voor een biografie van Willem Alexander en hoe het beschrijven van een leven van een lid van het koninklijk huis zijn eigen problemen met zich mee brengt, en Christian von Zimmermann, hoogleraar aan de universiteit van Bern, legt uit waarom de intiemste details uit het leven van Marie Antoinette van belang zijn voor de geschiedschrijving. Op dat laatste aspect gaat ook Linda Nab in. Zij laat zien hoe het ‘intieme, losbandige en schandaleuze’ leven van de Franse koningin inzet werd in de strijd tegen de monarchie. Een afbeelding uit een achttiende-eeuws smaadschrift tegen Marie Antoinette prijkt op de voorkant van dit nummer. We laten het aan de lezer over te oordelen of het hier om pornografie of om geschiedenis gaat.
Verder in dit blad: aandacht voor de nalevens van Lytton Stracheys ‘eminent Victorians’; het politieke én privéleven van Nederlandse en Amerikaanse politici en recensies van nieuw verschenen biografieën, Mireille Berman gaat in op de nieuwe biografieënreeks van het Prins Bernard Cultuurfonds en Dik van der Meulen schreef in plaats van een portret van een schrijvershuis een protest tegen de dreigende sluiting van het Multatulihuis en de dreigende verkoop van het huis waar Eline Vere ontstond. Ten slotte een correctie: in tegenstelling tot wat in het vorige nummer stond vermeld, heeft Hermione Lee niet de biografie van Eudora Welty geschreven.
De redactie