voorjaar een instituut voor biografie opgericht (Mireille Berman doet daarvan verslag in dit nummer), en aan de Universiteit van Honolulu bestaat sinds jaren het Center for Biographical Research, dat het tijdschrift ‘Biography: An Interdisciplinary Quarterly’ uitgeeft. De Curtin University of Technology in Australië publiceert sinds kort het tijdschrift ‘Life Writing’, en aan het Ludwig Boltzmann Institut für Biographie in Wenen wordt sinds 2005 biografisch onderzoek gedaan. Aan de Universiteit van Bern houdt men zich bezig met de verhouding tussen biografie en ethiek. In Rotterdam doen Rudolf Dekker, Arianne Baggerman en hun collegae onderzoek naar egodocumenten. Het Biografie Instituut in Groningen heeft, net als de universiteit van East-Anglia, een hoogleraar biografische studies: Hans Renders werd dit voorjaar benoemd tot hoogleraar Geschiedenis en Theorie van de Biografie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Ook Nederlandse universiteiten bieden cursussen biografie aan. Bij de vakgroep Geschiedenis aan de Universiteit Utrecht kun je werkcolleges Biografie, Historische Romans en Vie Romancée volgen, en in Nijmegen wordt een werkcollege ‘Wetenschap en Biografie’ gegeven.
Dat alles neemt niet weg dat in Groot-Brittannië op biografiegebied verhoudingsgewijs meer gebeurt dan in welk ander land ook. En hoewel Jos Perry in dit nummer betoogt dat het zinloos is de Nederlandse biografie te vergelijken met de Britse, besteden we aan die laatste in dit nummer extra aandacht. Medewerkers van het Ludwig Boltzmann Institut vroegen Hermione Lee of zij de biografie als een typisch Brits fenomeen beschouwt. Richard Holmes bericht over zijn ervaringen als hoogleraar Biografische Studies, en Sarah LeFanu vertelt over verschillende aspecten van haar biografie van Rose Macauley. Fay Weldon gaat in op wat er níet staat in de meeste biografieën van Sylvia Plath en Ted Hughes, die lange tijd voor grote beroering hebben gezorgd, zowel in Groot-Brittannië als in de Verenigde Staten. Joke Linders bespreekt de nieuwste biografie van Beatrix Potter.
Ook nieuwe Nederlandse biografieën komen in dit nummer aan bod. Jos Perry recenseerde twee bundels van het Biografie Instituut in Groningen, en Rob van Essen en Eva Gerrits interviewden Christine d'Haen, wier autobiografie Uitgespaard Zelfportret dit jaar werd bekroond met de Henriëtte de Beaufort-prijs; ze laat zich zelden of nooit interviewen, en we zijn dan ook vereerd dat ze bereid was per post op onze vragen te reageren. Paul van der Steen sprak met een club van Nederlandse politieke biografen en Hendrik Henrichs richt de aandacht op de biografie van Hendrik de Vries.
Wie zich verder wil verdiepen in de Britse biografie, raden wij aan een kijkje te nemen op de site van de Oxford Dictionary of National Biographies (http://www.oup.com/oxforddnb/info/) en zich elke dag gratis een biografietje van een bekende of minder bekende Brit te laten sturen. Misschien een idee voor het Nederlandse Nationaal Historisch Museum: elke dag een verhaal over een gewone of ongewone Nederlander in je mailbox. Dat zou pas echt een canon-in-beweging opleveren.
De redactie