Spinoza
grote, doordringende geest en was een bijzonder inschikkelijk mens.’
Een theologiestudent, de twintigjarige Johannes Casearius, kwam een tijd bij Spinoza inwonen. Spinoza onderwees hem in de winter van 1662-1663 in de leer van Descartes. Biografe Gullan-Whur schetst een beeld van de meester en de leerling: ‘Wie de kille woonkamer in het huisje wel eens heeft gezien, kan zich heel goed Johannes en Benedictus bij de turfkachel voorstellen, met kamerjassen over hun hemdsmouwen, zoals dat in Holland gebruikelijk was, waarbij het ledikant de aanwezigen weinig ruimte in het kleine kamertje liet.’ Uit deze lessen kwam Spinoza's eerst-verschenen boek voort, een uiteenzetting ‘in meetkundige trant’ over delen van Descartes' Principia philosophia. Descartes' dualisme tussen geest en materie zou door Spinoza overwonnen worden in de Ethica, waarin de hele metafysica tot één grondprincipe wordt herleid. De bij Descartes van elkaar onafhankelijke substanties lichaam en geest worden bij Spinoza attributen van de ene, alomvattende substantie, het volmaakte zijn dat hij als ‘God of natuur’ aanduidt.
Spinoza zweeg tegenover de theologiestudent over zijn eigen denkbeelden. ‘Hij is nog te jong’, schreef hij aan zijn vriend Simon de Vries, ‘is het nog te weinig met zichzelf eens, en meer weetgierig dan waarheidlievend’. Simon de Vries bekende dat hij jaloers was op de inwonende student, volgens Gullan-Whur omdat hij verkikkerd was op Spinoza en zelfs een ‘erotische belangstelling’ voor hem koesterde. Gullan-Whur durft ook te suggereren dat De Vries daadwerkelijk een homoseksuele relatie met de filosoof heeft gehad, maar biedt daarvoor geen enkel bewijs. Belangrijker dan bewijsvoering is voor haar dat het al te verheven beeld van Spinoza gecorrigeerd wordt. In haar voorwoord schrijft ze: ‘Spinoza zou dit boek verafschuwen. Hij zou het inadequaat vinden, een loutere calculus van waarschijnlijkheden.’
De student Casearius verliet in april 1663 Rijnsburg en niet veel later vertrok Spinoza naar Voorburg, een stadje op loopafstand van Den Haag. Waarom hij verhuisde is niet duidelijk. Vlakbij zijn nieuwe huis in Voorburg passeerde de trekschuit en Spinoza werd steeds beroemder. De ene bezoeker na de andere meldde zich. Het mag een wonder heten dat hij de Ethica heeft kunnen voltooien.
J. Monnikhof, een medicus uit de achttiende eeuw, heeft een notitie nagelaten waaruit blijkt dat Spinoza's huisje in Rijnsburg een gevelsteen had met een kwatrijn van Dirck R. Camphuysen: ‘Ach! waren alle Menschen wijs,/ En wilden daarbij wel!/ De Aard waar haar