mare - instrumenteel met mensen om, hij gebruikte ze en liet ze vallen als hij ze niet meer nodig had.’
Mulder vertelt een anekdote die de beeldvorming over Den Uyl typeert. Toen Den Uyl een keer met een kamerdelegatie in China verbleef, stuurde hij een ansichtkaart van de Chinese Muur aan Bart Tromp. ‘Het hele partijbestuur schijnt zich te hebben afgevraagd wat deze ansichtkaart te betekenen had. Iedereen was puzzled. Die kaart moest een bedoeling hebben, want niemand kon zich voorstellen dat het een gewone menselijke geste betrof.’
Ondanks het ongelukkig verlopen gesprek bood Den Uyl als persoon genoeg uitdaging voor Mulder om aan een biografie te beginnen. Mulder wilde zich bij uitstek richten op de man die geobsedeerd was door het idee van de maakbare samenleving, de man die zich altijd nieuwsgierig betoonde en wiens adagium ‘kennis is macht’ was. Mulder had geen zin om zich te veel op de politieke geschiedschrijving toe te leggen en wéér uitgebreid in te gaan op de oliecrisis of de Lockheedaffaire. Dat zou ook veel te veel materiaal opleveren voor een normale biografie.
Toen Mulder eenmaal had besloten een biografie te schrijven, moesten er twee zaken worden geregeld: toegang tot het materiaal en geld. Aan de geschiedenis van Het Parool had Mulder onder riante omstandigheden kunnen werken. Gedurende het schrijven ontving hij via de ‘Stichting Het Parool’ een genereus honorarium, en in het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (I.I.S.G.) kon hij beschikken over een mooie werkplek. Zo vorstelijk, dat realiseerde Mulder zich, zou het wel nooit meer worden. Toch heb je volgens Mulder voor het schrijven van een goede wetenschappelijke biografie minstens een ton per jaar nodig. De SUN zou proberen fondsen te werven, en Mulder zou nagaan of hij toegang kon krijgen tot het Den Uyl-archief. ‘Dat archief was in 1992 aan het I.I.S.G. overgedragen met de beperkende bepaling dat het slechts toegankelijk was voor inzage met toestemming van de familie Den Uyl, met name van dochter Saskia Noorman-Den Uyl. Bij die overdracht had Joop van Thijn een toespraak gehouden op basis van gegevens uit dat archief en Saskia besloot op grond daarvan dat er voorlopig genoeg was gegrasduind in het archief. In de jaren dat ik in het I.I.S.G. werkte, sprak ik regelmatig andere onderzoekers - historici en politicologen - die steen en been klaagden over de toegang tot het Den Uyl-archief. Maanden moesten ze wachten op een antwoord en uiteindelijk ging Saskia dan zèlf naar het archief en zocht ze her en der wat materiaal uit dat bekeken mocht worden.’
‘Ik maakte dus een afspraak met Saskia om te kijken of de familie bereid zou zijn mee te werken. Ik wilde me in elk geval verzekeren van een zekere mate van vrije inzage in de archieven en ik wilde natuurlijk ook gesprekken met de familieleden voeren. Door allerlei omstandigheden vond de ontmoeting met Saskia pas in september 1997 plaats. Saskia bleek niet bereid tot medewerking. Haar argument was dat haar ouders altijd erg gesteld waren geweest op hun privacy, en dat wenste zij te respecteren. Ze was ertegen