| |
| |
| |
Biografie Bulletin 2001/3
| |
| |
| |
De stem van de biograaf
Reflections on Biography van Paula Beckschneider
Joke Linders
De beste en misschien wel enige manier om Reflections on biography van Paula R. Backscheider recht te doen, is uitvoerig citeren. In haar tien pagina lange inleiding op dit handboek over de biografie toont de biografe van Daniel Defoe; His Life overtuigend aan dat de biografie - althans in de Verenigde Staten - het populairste en tegelijkertijd het minst bestudeerde literaire genre van dit moment is. Haar beschuldigende vinger wijst in de richting van de literaire kritiek.
Met een citaat van Elisabeth Young Bruehl, biograaf van Hannah Ahrendt en Anna Freund, zet Backschneider de toon van haar boek: ‘One of the things that I think makes the biography-writing business so complicated today is that people who review biographies and even write about them don't have any [...] critical perspective [...] people who review biographies generally content themselves with retelling the story of the life [...] and you have no idea what the strategy for the biography is. There's no cultivated readership for biography, because people are only reading for life story. If you asked most people “Well, what kinds of things make a good biography?” you would draw a blank.’
Volgens Backscheider, die zo'n 250 biografieën en de reacties daarop bestudeerde, besteden critici gemiddeld 10% van de beschikbare ruimte aan stijl en techniek. De rest gaat op aan het navertellen van de inhoud: ‘Biographers discover their best new material recited as though the reviewer just happened to know it.’ Het zijn uitspraken die bijna iedere ‘besproken’ biograaf zal herkennen. Backscheider ziet de biografie in de eerste plaats als een ‘levendig portret van iemand wiens leven de moeite waard is’, en niet als een middel om diens al dan niet literaire werken te beoordelen. Zij gaat ervan uit dat er altijd een verband bestaat tussen wat men doet en wie men is. Een militaire campagne, een symfonie of een serie moorden kunnen net zo goed verklaringen bieden voor iemands persoonlijkheid, gedrag en motieven, als een roman. Het is onterecht, betoogt zij, dat met name academici terugschrikken voor de mogelijkheden die de psychologie en de romantechniek bieden.
Op basis van de door haar bestudeerde biografieën en de kritieken daarop, noemt zij vier aspecten die bepalend zijn voor de kwaliteit van een biografie. Dat zijn: 1) de stem van de biograaf, 2) de selectie van het onderwerp, 3) het bewijsmateriaal en 4) het perspectief van waaruit de biograaf zijn onderwerp benadert.
| |
| |
Hannah Arendt, 1963
Omdat de biografie haar aantrekkingskracht dankt aan het feit dat lezers antwoorden zoeken naar de vraag waarom en hoe mensen leefden dan wel hun plek in de geschiedenis vonden, moet ook aandacht besteed worden aan de wijze waarop een biografie een relatie aangaat met de lezers. In de eerste helft van Reflections on Biography, zo'n 120 bladzijden lang, verkent Backscheider deze punten aan de hand van een groot aantal, merendeels bekroonde biografieën. In het tweede deel gaat ze in op specifieke vragen met betrekking tot de feministische aanpak, en experimenten met vorm en inhoud. Omdat de stem van de biograaf in bespiegelingen over de biografie, althans in Nederland, nog niet zo vaak ter discussie stond, beperk ik me in dit artikel daartoe. Als de informatie daarover overtuigend is, zullen de lezers van het Biografie Bulletin zelf hun weg naar de rest van het boek weten te vinden.
| |
De invloed van de auteur
Backscheider toont overtuigend aan hoe de minst zichtbare persoon in een biografie, de auteur, de meeste invloed heeft. Ook al doet een biograaf zijn uiterste best neutraal en onbevooroordeeld te zijn, de interpretatie van teksten, de manier waarop een biograaf handelingen, gebeurtenissen en feiten belicht dan wel achterwege laat, leiden bijna altijd tot een kleuring of een accentuering waarvan de lezer zich lang niet altijd bewust is. De ene biograaf van Theodore Roosevelt belicht de dood van diens vrouw - in dezelfde nacht waarin ook Roosevelts moeder stierf - vanuit een handvol huiselijke details en concludeert na een citaat uit zijn dagboek (‘She was beautiful in face and form, and lovelier still in spirit’): ‘Somehow, Roosevelt went on with his work; if proof were needed that he had courage and an iron will, this fact would serve.’ Daarbij richt hij zich dus vooral op het karakter van Roosevelt zelf.
Een andere biograaf legt zowel in zijn citaten als in de beoordeling van de feiten de nadruk op de tragiek van de gebeurtenissen. ‘There is a curse on this house’ schrijft hij, en concludeert vervolgens op basis van de heftigheid van Roosevelts verdriet dat zijn vrouw, ‘had she lived, would have driven Roosevelt to suicide from sheer boredom.’ Daarom durft hij haar dood eerder een gelukkige dan een vreselijke uitkomst te noemen. Waar de een zich opstelt als verteller en de nadruk legt op Roosevelts politieke carrière, belicht de ander de feiten vanuit karakter en gevoelens. Het is de stem van de biograaf die mensen en hun
| |
| |
plaats in de geschiedenis helpt definiëren, een heel volk karakteriseert en bepaalde culturele waarden onderstreept dan wel relativeert. Backschneider vindt het hoogst opmerkelijk, verbazingwekkend zelfs, dat in een tijd waarin zoveel bekend is over verborgen verleiders en mogelijkheden tot manipulatie van berichten de verschillende mogelijkheden van de biograaf zo onderbelicht blijven. Zij hebben immers door de manier waarop ze hun helden, hervormers of schurken ten tonele voeren een grote invloed op onze waardering voor hen. In elk geval, zo constateert zij, wordt deze ‘invloed’ in recensies en kritieken zelden of nooit aan de orde gesteld. Ook voor de lezer is de stem van de biograaf van belang. Die moet hem het gevoel geven dat de biograaf weet wat hij doet, dat hij een expert is en dat hij hem kan vertrouwen. Vergissingen in jaartallen, fout geschreven namen of verkeerde locaties tasten die geloofwaardigheid al gauw aan, terwijl het op de juiste plaats uitleg bieden over relevante historische, mathematische, politieke, medische of sociale kwesties de lezer juist het gevoel geeft dat hij in goede handen is. Mits die uitweidingen geen verhandelingen op zich worden, natuurlijk.
Een tweede en niet minder belangrijk middel om het vertrouwen van de lezer te winnen, is de schrijfstijl. Die moet helder en doorzichtig zijn. Lange en ingewikkelde zinnen, armzalige woordkeus en syntaxis zullen de lezer afleiden van wat de biograaf te vertellen heeft. Ook de compositie moet helder zijn. ‘Unfortunately too many biographical narratives come to a complete halt and a section of literary criticism is inserted, but others keep the focus on the life and the works smoothly become a part of that life.’ Ellmanns biografie van James Joyce acht zij in dat opzicht bijzonder geslaagd. Opmerkelijk in Ellmanns aanpak, zegt Backschneider, is dat hij het leven vanuit het werk benadert én omgekeerd, en dat hij dat altijd doet vanuit een reeks van vragen over de man, zijn leven en zijn werk. Anders dan de romancier moet de biograaf zijn weg vinden tussen een massa te verwerken feiten en feitjes. In 1929 omschreef Virginia Woolf de biografische stijl al als ‘tacking together torn bits of stuff, stuff with raw [ragged] edges’. De keuze tussen welke stem ze zou laten domineren, die van de gebiografeerde of haar eigen stem, stelde haar steeds opnieuw voor problemen. Naar aanleiding van haar biografie van Robert Fry schreef ze: ‘I did my best to let Roger tell his own life, but of course one can't simply do that [...] How far to intrude’, how far to suppress’ [...] ‘the great difficulty was not to intervene oneself, and yet not to be colourless. I've never done anything so devilishly difficult...’
| |
Biografische poetica
Hoewel bijna elk literair genre zijn eigen principes, regels en parameters heeft, die de kwaliteit van de werken afzonderlijk en de hiërarchie daartussen helpen bepalen, lijkt de biografie zo'n poetica niet makkelijk te verdragen. In de eerste plaats natuurlijk omdat Aristoteles niet voldoende vergelijkingsmateriaal had om het genre te definiëren. In de tweede plaats vanwege de overeenkomsten met de roman, het enige genre dat zich, althans volgens Bakhtin, voortdurend ontwikkelt en nog altijd onvoltooid is.
| |
| |
Maar ook omdat de biografie al sinds Cicero beschouwd wordt als ‘iets dat je herkent als je het ziet’, een functionele definitie die sterk aanleunt tegen Jonathan Cullers ‘literaire competentie’. Hoewel de biografie vaak gedefinieerd is als ‘het verslag van een mensenleven en een stuk geschiedenis’ is al even vaak aangetoond dat een dergelijke omschrijving niet voldoet. Een van de weinige echt theoretische boeken over de biografie, Recognizing Biography van William Epstein (1987), gaat terecht over de vraag hoe en waaraan een biografie te herkennen valt. Zeker nu er steeds meer mengvormen of experimenten komen. ‘Composite and group biographies, imaginatively mingled biography-autobiographies, and studies of what sociologists call the underclass or even the underworld as well as experimental strategies within more conventional biographies have extended the limits of the genre.’
De biografie ontleent haar betekenis immers aan de mogelijkheid verbindingen te leggen tussen ervaringen van mensen en de gebeurtenissen in de wereld. Meer dan over het onderwerp als zodanig biedt de biografie een filosofisch houvast, een manier van denken in en over de wereld. Een goede biografie levert aanknopingspunten voor het verstaan van anderen, van de lezer zelf en van het leven als zodanig. ‘Biography offers us an array of ways of looking at the real world.’
Een goede biograaf dient er zich dus bewust van te zijn dat hij degene is die het materiaal selecteert en ordent. Het zijn de biografen die de verbindingen leggen tussen oorzaak en gevolg.
Zij bepalen wat voor hun onderwerp van belang was, wat weggelaten, benadrukt of onder tafel geveegd kan worden. Het zijn de biografen die de vorm bepalen, de manier van vertellen, de toon en daardoor - of ze dat nu bewust doen of onbewust - een rol spelen in hoe hun onderwerpen zullen voortleven. Alleen al daarom dienen we de biografie te zien als een vorm van kunst: ‘Biography is an art precisely because it gains its effect by the imagination of its form. Narrative becomes the life and the basis for the judgements that will be rendered about the subject’, schrijft Marin Stannard.
| |
Hoe klinkt een biografie?
Een biografie doet misschien het meest denken aan geschiedschrijving en aan de breedvoerige negentiende-eeuwse romans, concludeert Backscheider. Met dien verstande dat een biograaf nooit de alleswetende verteller van de negentiende-eeuwse roman kan zijn. Een biograaf kan hooguit ‘magisterial’ zijn, dat wil zeggen, gezaghebbend, als van een meester. Daarbij spelen zaken als ‘gender’, scholing en achtergrond altijd een rol. Virginia Woolf was een van de eersten om te erkennen dat haar aanpak van Robert Fry een totaal andere was dan wat haar man, Leonard Woolf, Lytton Strachey of Harold Nicholson voor ogen stond. Niet alleen omdat zij een vrouw was en daardoor wellicht anders naar conflicten keek, maar ook omdat zij geen officiële academische opleiding had genoten en dus een andere kijk op de wereld had dan haar mannelijke evenknieën.
Na een grondige analyse van bekroonde biografieën kwam Backscheider tot de volgende conclusies:
| |
| |
- | Slechts acht procent van alle belangrijke prijzen die sinds 1917 zijn uitgereikt, gingen naar door vrouwen geschreven biografieën, merendeels in de periode kort na de Tweede Wereldoorlog en tussen 1976 en 1986, jaren van bloei voor de vrouwenbeweging. |
- | Hoewel een onwaarschijnlijk groot aantal biografieën begint met een verwijzing naar het weer - meestal regenachtig - dat steevast een indicatie suggereert te zijn voor iemands karakter, waren de weerberichten bijna nooit gezaghebbend, dat wil zeggen gebaseerd op controleerbare feiten dan wel relevant voor de besproken figuren. |
- | Taal speelt weliswaar een belangrijke rol in de ‘gezaghebbende stem’, maar die stem maakt ook deel uit van het contract dat de biograaf met de lezer sluit. Het is ‘the primary signal of the writer's relationship to readers and to content’, zoals Backschneider zegt. Het antwoord op de vraag of een biograaf ‘betrouwbaar en gezaghebbend is en zijn materiaal beheerst’ wordt voor een belangrijk deel bepaald door het voorwoord (de verantwoording) en de wijze waarop de keuze van het onderwerp en aanpak zijn toegelicht. |
- | In de verschillende voorwoorden onderscheidde Backscheider twee categorieën:
1) | persoonlijke opmerkingen en anekdotes in relatie tot de gebiografeerde, vaak over hun afkeer van of hekel aan biografieën, dan wel het gebrek of overvloed aan biografisch materiaal; |
2) | voorbeelden van indrukwekkende identificatie. Waarom en hoe kozen |
|
Roger Fry, zelfportret, 1928
| biografen hun onderwerp? Op grond van toevallige ontmoetingen, eigen leeservaringen etcetera. Slechts een enkele van de door Backschneider bestudeerde biografieën begon met filosofische of abstracte opmerkingen over de biografie als zodanig. De meest effectieve want overtuigende verantwoordingen waren die waarin 1) en 2) waren gecombineerd. |
- | Het populairste begin van een biografie is een genealogische, al dan niet voorzien van stambomen en gelardeerd met anekdotes. Tweede in rangorde is de beschrijving van de geboorte van de held (inclusief het weerbericht van die dag), waarna elk ander moment in een mensenleven uitgangspunt kan zijn. Slechts een enkeling durft een creatievere opening
|
| |
| |
| aan van algemeen filosofische of historische aard waarin de gebiografeerde vervolgens haar plaats moet krijgen. ‘Such were the factions, such the scene and such the royal philosphy when Coke took upon himself the Speakership in 1593.’ |
- | Biografieën laten zich onderscheiden naar onderwerpen waarmee lezers zich willen identificeren, die een minder bekend aspect van het leven laten zien, richting geven aan een bepaalde manier van denken of een nieuw oordeel aanreiken. |
- | In enkele gevallen waren beschrijvingen of benaderingen terug te voeren op genderkwesties - vrouwen geven andere en meer details over kinderen en kleding; mannen meer en andere details over intellectualia en seks. Vaker echter bleken dergelijke verschillen te maken hebben met de scholing of de positie van de biograaf, de tijd van verschijning van de biografie of de geldende uitgeverspraktijken. |
| |
Conclusies
Het lezen en bestuderen van de verschillende bekroonde biografieën bracht Backscheider tot de conclusie dat het hoog tijd is meer balans aan te brengen in onze opvattingen over de biografie, met name ten aanzien van de ‘the artful ways in which biographers engage readers’, maar ook ten aanzien van de consequenties voor gekozen perspectief, ‘gender’ of ideologie. Ook het verbond dat de biograaf al dan niet expliciet met zijn lezers aangaat en de relatie tussen de biograaf en de gebiografeerde dienen nauwkeuriger bestudeerd te worden. ‘What fosters the experience that my friends were calling “magisterial” is the quality of the contract and begins in the establishment and inobtrusive maintenance of an autoritative tone, one that is far more complicated than has been thought.’
Edmund Wilson zei het al: De biograaf moet niet alleen selecteren en elk detail zijn plaats geven, hij moet ook de toon en het effect van iedere zin berekenen. ‘Certainly selecting, establishing, and maintaining the voice of the biography is the most personal decision biographers make and the aspect of the book requiring the most sustained effort.’ Dat critici zulke zaken zelden of nooit aan de orde stellen, bevestigt dat er op het gebied van de biografica nog veel te bestuderen en te ontwikkelen valt.
Paula R. Backscheider, Reflections on Biography (Oxford, 1999)
|
|