hem toelaat, communiceert hij uitsluitend nog per telefoon met zijn vrienden, daar blijft tenminste niets van over.
Doe maar of ik dood ben. Misschien om nog wat dichter bij die toestand te komen, heeft Saldívar de door García Márquez zelfbenoemde vernietiging van zijn leven - de verschijning van Honderd jaar eenzaamheid - als eindpunt van zijn verhaal genomen. Terug naar de oorsprong beslaat dus alleen de eerste veertig jaar van het leven van de schrijver en heeft een kraakhelder eindpunt: het meesterwerk.
Uiteindelijk gaat deze biografie dan ook in zeer belangrijke mate over één boek, zozeer dat het af en toe een lange verdediging lijkt van een stelling die García Márquez altijd heeft verkondigd, maar die zeker in noordelijke streken met veel scepsis is ontvangen: dat hij geen fantasie heeft en dat alles wat in het boek staat op de een of andere manier is terug te voeren op de geschiedenis van zijn familie en meer in het bijzonder de verhalen die zijn grootmoeder hem altijd vertelde, inclusief op het eerste gezicht onwaarschijnlijke zaken als de levende hemelvaart van een jonge vrouw, de zeventien bastaardzonen van kolonel Aureliano Buendía en de regenbui die vier jaar, elf maanden en twee dagen aanhield.
Om achter het werkelijke verhaal van Honderd jaar eenzaamheid te komen heeft Saldívar erg lang erg veel onderzoek gedaan. Met grote vasthoudendheid is hij erin geslaagd een reconstructie te maken van het huis in Aracataca waarin de kleine Gabo opgroeide en dat terugkeert als het centrum van de geschiedenis van het geslacht Buendía, zoals die beschreven wordt in het boek dat lange tijd als werktitel La casa (het huis) had. Zoals Honderd jaar Eenzaamheid in en om het huis de geschiedenissen van de hoofdpersonen samenbrengt, wil Saldívar in zijn biografie de werkelijke vrienden en familieleden van García Márquez voor het voetlicht brengen, veelal in constante verwijzing naar de roman waar ze allemaal in terechtkwamen.
De meeste gegevens die je van een biografie mag verwachten, staan in Terug naar de oorsprong: de verschillende boeken en schrijvers die indruk op García Márquez maakten (de vertellingen van Duizend en een nacht, William Faulkner, Virginia Woolf, Sophokles, Daniel Defoe en Franz Kafka) komen niet alleen ter sprake, maar Saldívar heeft ook achterhaald wanneer García Márquez met ze in aanraking kwam en hij laat fraai zien hoe het uiteindelijk het werk van de Mexicaan Juan Rulfo was die García Márquez definitief op het goede pad zette.
En hoewel er weinig belangwekkende nieuwe biografische feiten over de auteur naar boven zijn gekomen, is het toch aardig te weten dat Gabo als kind enige tijd werd onderwezen op een Montessorischool (‘een zachte methode zonder dwang waarin de verbeelding een grote rol speelt,’ legt de biograaf uit).
Nog fraaier is het verhaal over de slachting onder stakende arbeiders van de United Fruit Company in 1928, die een belangrijke rol speelt in Honderd jaar eenzaamheid. Bij dat door regeringstroepen aangerichte bloedbad vielen waarschijnlijk honderd doden, maar in officiële communiqué's heeft de Colombiaanse staat het altijd op negen slachtoffers gehouden. Sinds het verschijnen van