algemeen belicht. Welke vormen van uitsluiting deden zich in Nederland in de achttiende eeuw voor? Na een algemene inleiding in het thema door Joris van Eijnatten, droeg dichter-classicus Piet Gerbrandy enkele ballingschapsgedichten van Bilderdijk voor. De rechtshistoricus Sjoerd Faber bood daarna een overzicht van de juridische aspecten van verbanning in de periode rond 1800, waarbij hij de casus Bilderdijk expliciet in de context van zijn tijd plaatste. In de daaropvolgende lezingen kwam Bilderdijk minder aan bod. Harm den Boer, een kenner van de Spaanse literatuur, besprak de geschriften van Abraham Gómez Silveira, een joodse balling in het begin van de achttiende eeuw. De kunsthistoricus Frans Grijzenhout gaf een overzicht van de manier waarop ballingschap in de achttiende eeuw werd verbeeld. Piet Visser, specialist op het gebied van de mennonitica, vroeg aandacht voor een specifieke groep van ballingen: de Zwitserse doopsgezinden: wat zegt de manier waarop zij in de Republiek behandeld werden, over de Nederlandse asielzoekerspolitiek? Tenslotte stelde de historicus Joost Roosendaal de Patriotse vluchtelingen van de late achttiende eeuw aan de orde.
De tweede dag was gewijd aan bijzondere gevallen van ballingschap in de decennia rond 1800 - het ‘tijdperk Bilderdijk’ dus. Welk lot viel deze ballingen ten deel? Het woord werd gevoerd door verschillende neerlandici en historici. Peter Altena behandelde de wijsgeer in ballingschap Gerrit Paape en Myriam Everard het schrijversduo Elizabeth Wolff en Agatha Deken. Na deze roemruchte Patriotten kwamen enkele minder bekende ballingen aan bod: Hendrik Onderdewijngaart Canzius door Ed Arnold en Hebelius Potter door Ellen Krol. Na een lezing van Wim van den Berg over de ballingschap van Rijklof Michaël van Goens, stond de middag verder in het teken van Bilderdijk zelf: Marinus van Hattum gaf een bespreking van Bilderdijks briefwisseling 1798-1806 en Gert-Jan Johannes gaf een overzicht van het thema ballingschap in Bilderdijks eigen dichtwerk.
De zeer diverse lezingen op deze koude januaridagen toonden aan dat in de lange achttiende eeuw het Nederlandse ‘vluchtelingenbeleid’ varieerde van uiterst tolerant tot zeer rigide, afhankelijk van de persoon of de sociale groep in kwestie. De interessante discussie waarmee het symposium werd afgesloten, maakte wel duidelijk dat al deze lezingen inderdaad niet meer boden dan een ‘inkijkje’ in de achttiende eeuw. Er valt nog veel werk te verzetten voor we echt inzicht hebben in de betekenis van ballingschap en verbanning in deze periode. Maar als er iets duidelijk is geworden, is het dat de figuur van Willem Bilderdijk, dichter, denker, jurist en balling, nog niets aan actualiteit heeft ingeboet.
Joris van Eijnatten