Het Bilderdijk-Museum. Jaargang 20
(2003)– [tijdschrift] Bilderdijk-Museum, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Bilderdijk en NapoleonGa naar voetnoot*Napoleon en de beeldvorming over zijn persoonGa naar eind*1 Napoleon en de beeldende kunstToen de jonge generaal Bonaparte voorjaar 1796 aan zijn roemruchte Italiaanse campagne begon, was hij op het terrein van de beeldende kunst, anders dan op letterkundig gebied, nog een onbeschreven blad. Van een eventuele interesse voor schilder- of beeldhouwkunst is voordien althans nooit iets gebleken. Of dit voor de desbetreffende kunsten een voor- of een nadeel was, is overigens nog maar de vraag, want Napoleon was in zijn literaire voorkeuren zeer eigenzinnig en duldde, zeker later, nauwelijks tegenspraak. Maar omdat hij zich op het terrein van de beeldende kunsten minder zeker voelde, liet hij zich hier eerder door het oordeel van de echte kenners leiden. Die bereidheid om te leren toonde hij onmiddellijk bij het begin van zijn Italiaanse campagne, toen hij zijn eerste overwinningen behaald en de ministaat Savoye tot vrede gedwongen had. In opdracht van het Directoire stond hij toen voor de taak een eerste lading buitgemaakte kunstschatten naar huis te zenden, te weten twintig schilderijen waaronder van Gerard Dou diens ‘Waterzuchtige Vrouw’: een meesterwerk van de Vlaamse school zoals hij trots naar huis schreef. Zo'n flater zou hij later niet gauw meer slaan, want het is kenmerkend voor hem, die volgens Furet de meest op de burgermaatschappij gerichte militair van zijn tijd was, dat hij, eenmaal in Milaan gearriveerd en daar in het kasteel Montebello een soort hof installerend, vanuit Parijs vooraanstaande geleerden als Monge en Berthellot liet overkomen en daarnaast ook kunstenaars rond zich verzamelde, onder wie de Fransman Gros en de Italiaan Appiniani, met wie hij lange gesprekken voerde en van wie hij veel opstak. Ook later zouden beeldende kunstenaars, zij het in mindere mate dan literatoren en natuurwetenschappers,tot zijn tafelgenoten behoren, uitgenodigd met het oog op wat zij aan de conversatie te zijner lering zouden kunnen bijdragen. Geen bijzondere affiniteit met de beeldende kunst dus. Maar het was niet alleen de opdracht het Parijse volk goedgeluimd te stemmen door de aanblik van zoveel kunstschatten die Napoleons aandacht op de beeldende kunst gericht heeft. Tijdens de Italiaanse campagne heeft hij ook de basis gelegd voor zijn latere carrière als politicus en staatsman. Allereerst in die zin dat hij weldra zijn mandaat te buiten ging en op eigen hand oorlogsen vredespolitiek is gaan bedrijven. Verder ook doordat hij vanuit Italië de politieke ontwikkelingen in de hoofdstad nauwlettend volgde en zich gereed hield om daar, zo nodig, gewapenderhand in te grijpen. De Fructidorcoup, september 1797, is uitgevoerd door de generaals Hoche en Augereau, de laatste een van Napoleons onder- | |
[pagina 2]
| |
Buste van Napoleon uit de periode van het Consulaat. Kopie in het Musée de Malmaison. Het origineel is van de hand van Canova in 1802.
bevelhebbers die als beulsknecht door hem naar Parijs zijn gestuurd. Zelf hield hij toen nog zijn handen schoon. Tenslotte, doordat hij, door het leger aan zijn persoon te binden, zich een betrouwbaar instrument verschafte. Daartoe dienden niet alleen de legercommuniqués waaraan zijn literaire begaafdheid een treffende vorm heeft gegeven, maar ook legerkranten die tot doel hadden de soldaten op politiek gebied zowel voor te lichten als te beïnvloeden. Napoleon was, als waar kind van de Verlichting, diep overtuigd van het belang van de publieke opinie, de opinion publique, en deinsde, tomeloos ambitieus als hij was, er niet voor terug haar te manipuleren. Tevens, en ook daarin was hij een man van de achttiende eeuw - men denke aan Condillac's sensualisme - was hij doordrongen van de grote betekenis van het visuele beeld voor kennis- en opinievorming. Het beeld had dus voor hem een grote didactisch-pedagogische betekenis en diende hem persoonlijk als instrument om zijn doelen te bereiken. Deze doelen hield hij steeds scherp in het oog, want Napoleon was bovenal pragmatisch-utilitair ingesteld, al vertoonde hij hier en daar romantische trekjes - zo dweepte hij met Ossian's heldendichten; voor zijn privé-vertrekken heeft hij er later zelfs schilderijen voor laten maken. Aan de andere kant, omdat de beeldende kunsten en monumentale gebouwen voor hem een instrument waren, zag hij er ook geen been in voor Het staatsieportret van Napoleon als keizer van Gérard, 1805. Musée de Versailles.
verstrekte opdrachten een andere doelstelling aan te wijzen of ze domweg in te trekken dan wel de toewijzing van gelden daarvoor te halveren of zelfs te decimeren. Daarom, als je let op het vele dat er op zijn instigatie onder zijn regime tot stand is gebracht, dan lijkt de eretitel Mecenas die Jourdan hem al in de titel van haar boek toekent niet misplaatst, maar men zal daarbij moeten verdisconteren dat niet zozeer de kunst centraal stond als wel Napoleons oogmerk. Naarmate de tijd vorderde werd dit oogmerk meer en meer de verheerlijking van zijn persoon. Neem bijvoorbeeld het lot van de in Italië (en later elders) geroofde kunstschatten. Hoe omvangrijk die roof was, daarvan kan men zich nu nog vergewissen door in het Louvre na te gaan wat wel de herkomst is van de daar uitgestalde rijkdommen. Zo moest de Paus in 1797 op grond van het hem opgelegde vredesverdrag van Tolentino honderd kunstvoorwerpen inleveren, naar keuze van Franse experts, en duizend manuscripten. Welnu, uit die selectie van geroofde kunstvoorwerpen die van Parijs het museum van de wereld moesten maken heeft Napoleon later ter opsiering van de eigen woonpaleizen tot grote ergernis van museumdirecteur Denon een greep gedaan. Zijn vrouw Josephine heeft zich zelfs als een grote collectioneur ontpopt met een voorkeur voor landschappen en genrestukjes. Zo heeft zij zich | |
[pagina 3]
| |
Napoleon Bonaparte als opperbevelhebber van het leger in Italië. Gravure van Darcis naar een tekening van Vernet, 1797. Bibliothèque nationale, Parijs.
over het al vermelde schilderij van Gerard Dou ontfermd. Soortgelijke opmerkingen zijn te maken over door Napoleon verstrekte opdrachten. Veel van de monumenten die de heldendaden, verricht door het leger, moesten verheerlijken, zijn nooit voltooid omdat de opdracht omgebogen werd of omdat het werk stilgelegd en het ervoor uitgetrokken geld aangewend werd voor andere doeleinden. Of het megalomane Mont-Cenis project waarvoor Bilderdijk nog een ontwerp gemaakt heeft (Erik de Jong hield er voor uw genootschap in 1994 een lezing over) ooit serieus bedoeld was, waag ik te betwijfelen gezien het late tijdstip van de opdracht en de ermee gemoeide geldsommen. Dat neemt niet weg dat er in Parijs op zijn instigatie op monumentaal gebied het een en ander tot stand is gekomen, zij het veel minder dan in het vooruitzicht gesteld was. Ik noem slechts het Carrousel voor het Louvre en de zuil op de Place Vendôme die niet uitsluitend zijn daden uitbeelden (19 van de 100 taferelen brengen hem in beeld). Verder de Madeleine, zij het dat dit gebouw niet de Tempel van de Roem geworden is, zoals oorspronkelijk bedoeld was, maar een kerk, lang na zijn tijd als zodanig gewijd. Met de bouw van de Arc de Triomphe is een aanvang gemaakt. Bijzondere plannen heeft Napoleon behalve met het stratenplan van Parijs (slechts gedeeltelijk gerealiseerd) ook met het Pantheon, de Dôme des Invalides en het Louvre voorgehad. Van dit laatste gebouw zou verder de grote Diana-zaal uitgerust worden met een reeks schilderijen die zijn veldslagen in beeld moesten brengen; bovendien zouden zijn maarschalken er levensgroot in marmer een plaats krijgen. Zover is het nooit gekomen, al hebben enkele maarschalken op de Pont d'Iéna hun plek gevonden. Ik stop echter deze opsomming, want het wordt tijd om ons tot Napoleon spreekt de Beierse troepen toe. Schilderij van Debret voor de Salon van 1810. Musée de Versailles.
de afbeeldingen van Napoleon zelf te wenden, niet zozeer in marmer want om tijdens zijn leven ten voeten uit in brons of marmer te pronk te staan, vond hij ongepast, als wel in verf waartoe het vele malen gekomen is. Wel is er enige reden om aan de juistheid van de gelijkenis te twijfelen, want tot langdurig poseren was deze doorgaans kortaangebonden man niet bereid. Ik zal mij uiteraard tot slechts een kleine selectie uit het voorhanden materiaal moeten beperken. Wilt u meer - in het Louvre hangt het een en ander. Wilt u veel meer, dan zult u er goed aan doen naar Versailles te gaan, waar in de zuidvleugel van het paleis enkele zalen aan de Revolutie en aan Napoleon gewijd zijn. Van de 400 schilderijen die hier hangen is een kleine helft origineel, dat wil zeggen in de tijd zelf vervaardigd; de overige zijn later gemaakt, in opdracht van Louis-Philippe. Het overgrote deel van de Napoleonschilderijen is echter tijdens zijn leven vervaardigd. Aan deze verzameling is recent een catalogus gewijd, Napoléon. Images et Histoire. Peintures du Chateau de Versailles getiteld, door mij voor deze lezing eveneens geraadpleegd. | |
2 Napoleon in de beeldende kunstUit het voorgaande betoog mag afgeleid worden dat wij, kijkend naar Napoleonbeelden, niet zozeer te maken hebben met levensechte portretten als wel met beelden die hem laten zien zoals hij gezien wilde worden, namelijk als een historisch personage van uitzonderlijk belang. Aan de geschiedenis hechtte hij zeer, zowel om zo te zeggen van huis uit - hij heeft altijd veel geschiedenis gelezen en heeft in zijn Corsicaanse jaren nog gespeeld met de gedachte een geschiedenis van Corsica te schrijven - alsook misschien omdat hij, de man zonder geschiedenis (lees stamboom) zich een plaats in die geschiedenis wilde veroveren. Vandaar dat zijn aandacht zich verlegd heeft van de wereld van Plutarchus, waarin hij in zijn jeugd in de geest vertoefd had, naar die van het heden, waarin hij zelf de hoofdrol vervulde. Op Sint Helena zal deze zorg om de betekenis van zijn carrière, die zo smadelijk geëindigd was, obsessieve vormen aannemen, al moet ook gezegd worden dat hij er toen belangrijk toe bijgedragen heeft zijn plaats in de geschiedenis veilig te stellen - een laatste triomf van deze grote wilsmens. | |
[pagina 4]
| |
Een van de vele contemporaine gravures (deze is van Duplessi Bertaux naar een tekening van Vernet) van de strijd op de brug bij Lodi. Bibliothèque nationale, Parijs.
Maar over geschiedschrijving had hij ook zo zijn eigen opvattingen. Zij moest ‘waar’ zijn, dat wil zeggen op feiten gebaseerd en, waar het erom ging zijn veldtochten te beschrijven, met veel aandacht voor de couleur locale, dat wil zeggen voor de geografische gesteldheid van het terrein, de architectonische contouren van de door hem veroverde steden en de afzonderlijke kenmerken van de optredende personen, zowel de details van militaire uniformen als het naturel van de inboorlingen. Vandaar dat hij op zijn latere veldtochten aan de kaartafdeling van zijn staf tekenaars toevoegde en dat Denon, de museumdirecteur die voor de keizer als adviseur, tussenpersoon en opdrachtgever aan de beeldende kunstenaars optrad, in Italië en elders de plaatsen bezocht heeft waar Napoleon zijn grote overwinningen behaald had om er in een groot aantal schetsen de bijzonderheden van vast te leggen - schetsen die vervolgens de kunstenaars ter hand gesteld zijn. Met deze geschiedenisopvatting streek Napoleon overigens de schilders wel enigszins tegen de haren in. Met de opvatting van het neoclassicisme waarin de kunstenaar zich juist boven het individuele had te verheffen om het ideële, dus het algemene te bereiken, liet zich deze zin voor het ware detail slecht rijmen. Wel waren de mogelijkheden voor het vinden van een compromis volop aanwezig. 's Keizers ego heeft in de loop der tijd een zo grote omvang bereikt dat er buiten hem voor het optreden van hoofdpersonen eigenlijk geen plaats was. Door zijn persoon te idealiseren - saevis tranquillus in undis - en in contrast te plaatsen tot zijn heftig bewogen, geïndividualiseerde omgeving, kon zowel de kool als de geit gespaard worden. Maar dit is misschien wat al te gemakkelijk gezegd. Althans de kunstkenners van die tijd hebben zich zó niet laten vangen. David's grote schilderij van de Sacre - Josephine's kroning door Napoleon in tegenwoordigheid van de Paus, Napoleons familie en de hoogwaardigheidsbekleders van het rijk - is door hen fel bekritiseerd: wel was Napoleons gebaren nobel (dat vond hijzelf ook), maar al dat rapaille (pardon!) daaromheen... Waarheidsgetrouw was deze uitbeelding van dit absolute hoogtepunt in de contemporaine geschiedenis overigens ook al niet: vanuit de ereloge blikt de afwezige madame-mère - Laetitia Buonaparte - de toeschouwer frontaal aan. Maar ja, soms moet de waarheid voor een hogere noodzaak wijken, nietwaar!? Napoleon aan de vooravond van de slag bij Wagram. Schilderij van Rhoen voor de Salon van 1810. Musée de Versailles.
Ik noemde u David's Sacre. Het wordt nu inderdaad tijd over te gaan tot de behandeling van enkele beelden van Napoleon, daarbij lettend op de historische ontwikkeling ten deze. Zodat we weer terugkeren naar de Italiaanse veldtocht. Op de brug van Lodi heeft de jonge Bonaparte zijn eerste grote publiciteitsstunt uitgehaald - door aan het hoofd van een regiment het vijandelijke geweervuur te trotseren. De mare hiervan werd door verschillende gravures verbreid; zij willen reportages zijn met als gevolg dat Bonaparte hier wel een centrale maar geen exclusieve rol speelt. Scherp in beeld krijgen we hem bij een andere brug, die van Arcole waar de beslissende slag tegen de Oostenrijkers geslagen is, waarna de val van Mantua en daarmee de verovering van Noord- en Midden-Italië onvermijdelijk was. Nadat Augereau's poging om zich op de brug te wagen die onder zwaar Oostenrijks vuur lag mislukt was, slaagde de generalissimo er wel in, zijn manschappen ertoe te bewegen ten aanval te trekken, al is hij er zelf door zijn gevolg van weerhouden zijn manschappen hierbij voor te gaan. Gros heeft er later een schilderij van gemaakt dat naar mijn smaak het mooiste Napoleonportret vormt, want niet alleen maakt het zijn vermogen om zijn soldaten aan zich te binden en tot een uiterste krachtsinspanning te bewegen geloofwaardig, maar bovendien krijgt men een goed idee van de ook zichzelf niet ontziende wilskracht van de man. Hoe goed gelijkend is dit portret eigenlijk? Het staat wel vast dat het licht geïdealiseerd is: de trekken zijn scherper gemaakt en zijn sluike haren die, zei men, hem als ‘hondsoren’ tot op schouderhoogte langs het hoofd vielen, zijn hier artistiek gedrapeerd. Waar iedereen het echter over eens is, is dat zijn tengere, vrij kleine gestalte een treffend contrast opleverde met de dwingende kracht van zijn ogen. Een Spartaans heerschap, sober levend en van zijn omgeving het uiterste vergend maar zichzelf niet sparend - ziedaar de jonge Napoleon die zijn soldaten bracht wat hij beloofd had: overwinningen, roem, buit en daarbij oog had voor individuele verdiensten. Op de Italiaanse veldtocht van 1796/97 zijn er nog vele gevolgd, te veel om hier afzonderlijk te behandelen. Ze hebben één ding gemeen, waarin ze verschillen van de Napoleonbeelden van de Italiaanse veldtocht: hij neemt niet meer rechtstreeks deel aan de militaire actie - dat doen anderen op zijn aanwijzingen. Eenmaal gaat | |
[pagina 5]
| |
Napoleon in het pesthuis van Jaffa. Detail van een schilderij van Gros voor de Salon van 1804. Musée de Versailles.
zijn schijnbare passiviteit zelfs zover, dat hij slapend afgebeeld wordt, zittend met voorovergeknikt hoofd op een stoel bij een kampvuur, terwijl het om hem heen één en al bedrijvigheid is - op de vooravond van de slag bij Wagram (1809, schilderij van Rhoen). Van op zijn schouder hangend hondenhaar is dan geen sprake meer, want hij is al kalend; een bepaald tengere indruk maakt zijn gestalte evenmin meer, want hij is dikbuikig geworden en lijkt daardoor gedisproportioneerd. Nee, eenvoudiger is de taak van de schilders er niet op geworden, want er moest zo het een en ander verbloemd worden. Opvallend vaak onderscheidt hij zich nu door het maken van een humaan gebaar, wellicht als tegenwicht tegen de karikatuurvoorstelling die zijn Engelse tegenstanders met veel talent en met graagte van hem gaven. Daarmee is een aanvang gemaakt op de Egyptische expeditie die zowel het moment opleverde van de gratieverlening aan een opstandeling in Cairo (de opstand zelf werd overigens meedogenloos onderdrukt) als dat van een bezoek aan het pesthospitaal in Jaffa, waar hij, als ware hij een van schurft genezende Franse koning, met zijn hand een pestbuil aanraakte (de pestlijders zelf zijn overigens, voor zover niet in staat mee te gaan, zonder verzorging in het hospitaal achtergelaten). Dat Napoleons veldslagen velen het leven heeft gekost, zal u bekend zijn, dat hij aan de stervenden zijn mededogen getoond en aan de overwonnenen zijn respect betuigd heeft, realiseerde u zich misschien minder. Wie het niet geloven wil, overtuige zich zelf met behulp van de schilderijen van Meynier en Gros, gewijd aan de slag bij Eylau. Genoeg over Napoleon de oorlogsgod. Hij was immers zoveel meer: de redder van de Republiek, op de 18e Brumaire, en daarna de voleinder van de Revolutie doordat hij het Ancien Régime en de Revolutie met elkaar wist te verzoenen door het sluiten van het Concordaat Napoleon, Marie-Louise en de koning van Rome. Schilderij van Menjaud. Musée de Versailles.
met de Paus en door het terugroepen van de émigrés uit de ballingschap en tenslotte door de oprichting van een keizerrijk bij de gratie van de volkswil. Tegenstrijdig, het een en het ander? In zijn ogen niet; wel heeft hij zich ernstige zorgen gemaakt over de bestendiging van zijn heerschappij, temeer daar zijn huwelijk met Josephine kinderloos gebleven is. Daarom is hij van haar gescheiden en met de dochter van de Habsburgse keizer getrouwd die hem op de valreep een zoon gebaard heeft. Bezien wij dan nu kort de beelden van Napoleon als consul, als keizer en als familieman. Het borstbeeld dat Canova gemaakt heeft, laat ons Napoleon zien als ware hij een Romein uit de tijd van de Republiek: de lange haren zijn gekortwiekt, waardoor het Romeinse aspect van zijn gelaatstrekken sterker benadrukt wordt. Dat past bij Napoleon de consul. Voor de ontwikkeling van zijn verhouding tot de revolutie, in 1799 en na 1804, is misschien kenmerkend de reeks die Lynn Hunt in haar boek over de politieke cultuur van de Franse Revolutie (Politics, Culture, and Class in the French Revolution) heeft laten afdrukken. Zij bestaat uit vier zegels, respectievelijk die van de Republiek van 1792 die de Vrijheid centraal stelt, die van het Directoire die de Vrijheid haar vrijheid van bewegen afneemt, die van Napoleon de consul die haar ogenschijnlijk weer de ruimte geeft om haar tenslotte, keizer geworden, in te ruilen voor de eigen persoon. Van die eigen persoon als heerser vervolgens een aantal portretten - ik noem slechts het officiële, van Gérard, die hem afbeeldt in de kroningsmantel met de daarbij behorende regalia, niet geheel zoals Lodewijk XIV zich door Rigeaud liet afbeelden maar er ook niet ver van afwijkend, dat van Robert Lefevre waarop Napoleon het uniform draagt van een grenadierskolonel, zijn favoriete dracht, en dat van David dat hij bijzonder op prijs stelde: Vous m'avez deviné, mon cher David, la nuit je m'occupe de bonheur de mes sujets, et le jour je travaille à leur gloire. En zo had David het inderdaad bedoeld, want, schreef hij aan de opdrachtgever (een Schot, groot bewonderaar van Napoleon): J'ai voulu le représenter dans le moment de sa vie que lui est le plus habituel: le travail. Il est dans son cabinet, ayant passé la nuit à rédiger le Code Napoléon. Il ne s'aperçoit du jour naissant | |
[pagina 6]
| |
Boven: het zegel van de Republiek, 1792. Archives nationales, Parijs.
Midden: het zegel van Napoleon als consul. Archives nationales, Parijs. Onder: het zegel van Napoleon als keizer. Archives nationales, Parijs. que par ses bougies qui sont consumées et s'éteignent, et par la pendule qui vient de sonner quatre heures du matin. Alors il se lève de son bureau pour ceindre l'épée et passer la revue des troupes. Inderdaad, een workaholic was Napoleon, al kan men erover twisten of dit tot heil dan wel tot ongeluk van zijn volk was. Maar omdat ik, tijdgenoot van zoveel dictators die het heel wat bonter gemaakt hebben, in mijn ouderdom mild gestemd ben ten opzichte van deze toch wel fascinerende man, wil ik eindigen met een beeld van Napoleon als kindervriend, en helemaal vals is deze voorstelling van zaken niet, zeker wanneer het zijn eigen familie betrof. M. van Os Michiel van Os heeft zich als docent aan de Vrije Universiteit gedurende vele jaren met de Franse Revolutie beziggehouden, en in dat kader had ook de persoon van Napoleon zijn aandacht. Vignette van het Directoire, 1798. Cabinet des Estampes, Parijs.
|
|