Het Bilderdijk-Museum. Jaargang 11
(1994)– [tijdschrift] Bilderdijk-Museum, Het– Auteursrechtelijk beschermdEen standbeeld voor Bilderdijk?In het kader van de in 1994 gehouden manifestatie ‘Beelden in Nederland’ verschijnt dit najaar een bestandscatalogus van het beeldenbezit van het Amsterdams Historisch Museum. Naar aanleiding hiervan wordt van 28 oktober tot 8 januari 1995 onder de titel In beeld gebracht - Beeldhouwkunst uit de collectie van het Amsterdams Historisch Museum een keuze uit de verzameling tentoongesteld. Een van de geëxposeerde werken is een ruim 70 centimeter hoog terracotta beeld van Willem Bilderdijk. Dit door Johann Theodor Stracké vervaardigde beeld bevindt zich sinds 1936 in het AHM als bruikleen van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Amsterdam. Vermoedelijk is het daar gekomen als geschenk van de bibliothecaris T.P. Sevensma ter gelegenheid | |
[pagina 15]
| |
Amsterdams Historisch Museum
Rijksmuseum, Amsterdam
foto Bilderdijk-Museum, Amsterdam
van diens afscheid als directeur in 1928.Ga naar eind1. Johann Theodor Stracké (1817-1891) behoorde tot een van oorsprong uit Duitsland afkomstige familie, die meerdere beeldhouwers heeft voortgebracht die in Nederland werkzaam zijn geweest. In de jaren vijftig is Stracké verbonden geweest aan de academie in Rotterdam en in 1878 werd hij benoemd tot directeur van de Koninklijke School voor Nuttige en Beeldende Kunsten te 's-Hertogenbosch. Hij hield zich echter niet alleen met het onderwijs bezig, maar was ook als scheppend kunstenaar actief. Naar zijn ontwerp zijn er in de tweede helft van de negentiende eeuw drie standbeelden uitgevoerd: het in 1860 onthulde marmeren monument voor de dichter Hendrik Tollens in Rotterdam, het bronzen standbeeld voor Boerhaave uit 1872 in Leiden en het elf jaar later onthulde bronzen beeld voor Jan van Nassau op het Domplein te Utrecht.Ga naar eind2. Stracké's beeldje van Bilderdijk lijkt ook een voorstudie voor een standbeeld, maar voorzover valt na te gaan is het nooit op groot formaat uitgevoerd. Tijdens onderzoek naar de ontstaansgeschiedenis bleek dat er in ieder geval vier soortgelijke exemplaren hebben bestaan, die waarschijnlijk allemaal in eenzelfde periode zijn ontstaan. Drie daarvan, die bewaard zijn gebleven, zijn nagenoeg identiek en hebben ongeveer hetzelfde formaat. De dichter, die een ganzepen in de rechterhand houdt, is staand afgebeeld bij een zuiltje waarop enkele boeken liggen en waarop een inktpot met een ganzepen erin staat. Deze drie exemplaren zijn het beeld in het Amsterdams Historisch Museum en twee beelden in de collectie van het Rijksmuseum te Amsterdam.Ga naar eind3. Het ene van deze twee werd aangekocht op de veiling van de verzameling van de literator J.A. Alberdingk Thijm, die in 1889 na diens dood werd gehouden; het andere werd in 1963 op een Londense veiling verworven. Dit laatste beeldje heeft als enige een uitgewerkt voetstuk met de inscriptie ‘Bilderdijk’. Waarschijnlijk is alleen dit beeld eigenhandig door Stracké uitgevoerd, terwijl de andere twee afgietsels daarnaar zijn. Alle drie exemplaren zijn gesigneerd, maar niet gedateerd. Van een vierde exemplaar is alleen een foto bekend, die afkomstig is uit de verzameling van dr. J.J.F. Wap en nu deel uitmaakt van de collectie van het Bilderdijk-Museum. Bij dit beeld, dat mogelijk een voorstudie is, wijkt de kleding enigszins af van die van de andere exemplaren en is op Bilderdijks mantel de orde van de Nederlandse Leeuw weergegeven. De foto heeft als onderschrift: ‘Johan Th. Stracke sculps. S'Bosch 1877’. Omdat de verblijfplaats van het afgebeelde model niet bekend is, is niet met zekerheid vast te stellen of dit de transcriptie is van een inscriptie op het beeld, of dat de datering ergens anders op berust. Wanneer deze datering juist is, zou het naderen van 1881, het jaar waarin het vijftig jaar geleden was dat Bilderdijk overleed, aanleiding voor het ontstaan van het beeld kunnen zijn geweest. Berichten over plannen voor de oprichting van een standbeeld ter gelegenheid van dat feit zijn echter in contemporaine bronnen niet te vinden. In de jaren vijftig was er al eens een, mislukte, poging gedaan om een monument voor de dichter op te richten en mogelijk heeft iemand in de jaren zeventig | |
[pagina 16]
| |
weer een plan opgevat, waaraan geen ruchtbaarheid werd gegeven zolang niet duidelijk was of het gerealiseerd zou kunnen worden. Dat eerste plan was afkomstig van de hierboven al genoemde literator en letterkundige Johannes Jacobus Franciscus Wap (1806-1880). In 1854, bij het naderen van de herdenking in 1856 van het feit dat Bilderdijk honderd jaar eerder geboren was, had hij tijdens het vierde Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Utrecht het idee gelanceerd om een standbeeld voor de dichter en geschiedschrijver op te richten. Wap had dit plan grondig voorbereid en zijn ideeën laten uitwerken door Louis Royer (1793-1868), een van de bekendste beeldhouwers in zijn tijd. Zijn oproep tot de deelnemers aan het congres het door Royer uitgevoerde model te gaan bezichtigen en te besluiten tot uitvoering daarvan over te gaan stuitte echter op veel weerstand en zijn initiatief kreeg niet de bijval waarop hij had gehoopt.Ga naar eind4. Ruim tien jaar na deze weinig succesvolle onderneming leidde een ander initiatief van Wap wel tot resultaat. Op 26 maart 1867 werd er een gedenksteen geplaatst in de gevel van het huis aan de Prinsengracht nr. 32 in Den Haag, waar Bilderdijk tussen 1786 en 1795 gewoond had.Ga naar eind5. Bij de bijeenkomst ter gelegenheid daarvan hield Wap een toespraak, was er een dichthulde door Mr. J. van Lennep te beluisteren en werd er ondermeer door J.A. Alberdingk Thijm en W.J. Hofdijk ‘voor de vuist’ gesproken.Ga naar eind6. Misschien heeft Wap bij het naderen van 1881 zijn oude plan voor een gedenkteken voor Bilderdijk weer opgevat. Op Royer kon hij geen beroep meer doen om een ontwerp te maken, omdat deze in 1868 was overleden. Door zijn betrokkenheid bij de Vondelherdenking in 1867, waarvan de onthulling in Amsterdam van het door Royer en P.J.H. Cuypers ontworpen monument deel had uitgemaakt, kan Wap Stracké hebben leren kennen. Royer had deze beeldhouwer namelijk aangetrokken voor de uitvoering van het Vondelbeeld, zijn laatste grote ontwerp. Indien Wap Stracké gevraagd heeft een ontwerp voor een standbeeld te maken is het op de foto afgebeelde model mogelijk een eerste versie geweest. Wap zou de herdenking in 1881 echter niet meer meemaken, hij overleed het jaar ervoor. Mocht de veronderstelling juist zijn dat het ontwerp van Stracké op verzoek van Wap is ontstaan, dan zou diens dood er een verklaring voor kunnen zijn dat de uitvoering ervan niet is doorgegaan. Een andere mogelijkheid is echter dat het niet de bedoeling geweest is een standbeeld op te richten, maar dat de beeldjes op klein formaat ‘eindprodukten’ zijn, bestemd voor de verkoop aan liefhebbers van Bilderdijks werk. Het feit dat er meerdere nagenoeg identieke exemplaren bewaard zijn gebleven, kan daar een aanwijzing voor zijn. Zolang er geen brieven of andere documenten gevonden worden die hier meer licht op werpen, blijft het echter gissen. Overigens zou het natuurlijk leuk zijn wanneer het exemplaar van de foto nog eens op zou duiken en voor de collectie van het Bilderdijk-Museum verworven zou kunnen worden. Mieke van der Wal |
|