Het Bilderdijk-Museum. Jaargang 4
(1987)– [tijdschrift] Bilderdijk-Museum, Het– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 11]
| |
Een vers aan den noesten plantheer
| |
[pagina 12]
| |
gedichtje snel opgeschreven heeft en aanbood het opschrift voor Bilderdijk te laten drukken. Op 30 december 1818 schreef Bilderdijk een brief aan een ongenoemde vriend, die wel niemand anders dan Wiselius geweest kan zijnGa naar eind4.. In die brief wordt namelijk ook gesproken over Bilderdijks voorrede bij twee toneelstukken van Katharina Wilhelmina Bilderdijk. Die voorrede bevatte grievende opmerkingen over het Koninklijk Instituut, waarover Wiselius zich kwaad had gemaakt. In deze tot nu toe niet gepubliceerde brief levert Bilderdijk veel kritiek op de kennelijk door Wiselius genoteerde versie van het opschrift voor de koepel: ‘Ik dank UWE tevens voor de mededeeling van het Opschrift; Maar, Lieve vriend, dit kan zoo niet blijven. - De spelling overgestapt, waarin het vaadren en aadren in plaats van vaderen en aderen zeer verhardt, en zich zelf een wezendlijke versbreuk is; is hierin verdekten grond een afgrijslijke misslag en contre sens. Het is opgedekten grond, dat is bedektgeweestzijnde en nu weêr ontdekte en blootgemaakte grond. En [...] bestaat het geheele idee van het epigramma. Zoo als ook de 2 eerste regels verkeerd staan. Het is met andere woorden: By de duinen, op of aan den nu weêr ontblooten grond die onze voorvaders bewoonden, geniet ik het zoet van de rust die door werkzaamheid verkregen wordt.&c. Het is hierom ook dat by den tytel de verzanding wel uitdrukkelijk gemeld worden moet, want het is dit afzanden 'twelke dien eersten grond weêr ontbloot heeft, en die dus het voorwerp van het Epigramma en den inhoud van de 2 eerste regels maakt. Zoo als ook het vers geen byschrift is op den koepel, maar byschrift op de verzanding, en opschrift op of voor de koepel. UWEd. gevoelt dus licht, dat ik dit versjen zoo niet erkennen kan; en ik bid U, het toch, zoo het daar is, te supprimeeren. Het is eene onlijdbare mishandeling van uw Vriend, het zoo aan iemand in de hand te geven; indien er de naam van B. onder staat. Het spijt my, dat dit zoo kwalijk is uitgevallen.’
In het familiearchief Van Heukelom, waarin ook de papieren van de familie Valckenaer bewaard worden, bevinden zich twee identieke exemplaren van het gedichtGa naar eind5.. Daaruit blijkt dat met Bilderdijks opmerkingen bij het drukken rekening is gehouden (zie ill.). In dezelfde verzameling bevinden zich de bouwtekeningen voor een brug en een tuinkoepel op Kroesbeek. Daarbij zijn ook drie gekleurde tekeningen, waaronder een ‘Kaart van de Zanderij op Kroesbeek’, aan Valckenaer aangeboden op zijn 61e verjaardag, 12 januari 1820. Hierop is het vierkante koepeltje onder de windpijl te herkennen. De andere tekeningen zijn van de tuinkoepel zelfGa naar eind6.. Op één ervan ziet men onder de dakrand in kleine lettertjes de zes regels van Bilderdijks | |
[pagina 13]
| |
opschrift staan. Het lijkt op de gedrukte versie, maar er zijn toch enige verschillen te ontdekken. De eerste twee regels zijn verwisseld en in de derde regel staat ‘lustloosheid’ in plaats van ‘rustloosheid’.
Jacob van Lennep (1802-1868) heeft een groot deel van zijn jeugd doorgebracht op het Huis te Manpad, vlak bij Bijweg. Hij kan de koepel op Bijweg dus met eigen ogen hebben aanschouwd. Het opschrift heeft kennelijk veel indruk op hem gemaakt. In Het Boek der Opschriften citeerde hij Bilderdijks opschrift als een ‘prachtig gevelschrift van onzen grooten dichter’Ga naar eind7.. Van Lennep suggereert bovendien dat Valckenaer zelf om het gedicht gevraagd had: ‘Toen Valckenaer op 't Huis te Bijweg aan den straatweg onder Bennebroek woonde, en daarachter, aan de overzijde der Leidsche trekvaart, een zanderij had aangelegd en er een koepel had laten neerzetten, vroeg hij aan zijn vriend Bilderdijk, die bij hem logeeren kwam, er een opschrift voor en Bilderdijk gaf hem deze regels.’ Het valt op dat ook in de door Van Lennep geciteerde versie de twee eerste regels verwisseld zijn, net als op de tekening van de koepel.
Bilderdijks veronderstelling dat ook in later tijd het ‘nieuw geboomt’ nog aan iemand zijn ‘lieflijk lommer’ zou bieden, werd niet bewaarheid. Dat blijkt ook uit een opmerking van Van Lennep: ‘Toen de zanderij in andere handen overging, werd de koepel weggebroken en verdwenen meteen de regels die aan den rand prijkten. Noch de herinnering van Valckenaer, noch die van Bilderdijk mocht onder 't lommer van 't nieuw plantsoen blijven aangekweekt.’
Marca Bultink |
|